Duits voetbal biedt troost

TeunColumns & verhalen

Lunteren 1982. In een grote tent van het Leger des Heils kinderkamp (dat leg ik u een andere keer nog wel eens uit) kijk ik met een stuk of vijftig andere tien- en elfjarige kinderen naar de WK-finale Italië-Duitsland. Italië wint met Paolo Rossi als topscorer en Duitsland gaat smadelijk ten onder. De tent ontploft.

Alle kinderen bleken voor de Italianen te zijn. Ook bij navraag bij vriendjes en klasgenoten was iedereen blij met de uiteindelijke winnaar. Ik niet. Ik was voor Duitsland.

Karl-Heinz Rummenigge (die naam alleen al) was kortstondig mijn idool en die Italianen stonden mij tegen. Vervelende, arrogante, veel te knappe jongens, waarmee ik mij niet kon identificeren.

Uiteraard is er iets misgegaan in de opvoeding. Het trauma van 1974? Daar hoorde ik pas decennia later van. Wij waren thuis überhaupt niet erg anti-Duits. Ik ontbeerde kortom een essentieel onderdeel van de Nederlandse opvoeding: altijd tegen Duitsland zijn.

Amsterdam, 1985. Hoewel ik een matig sporter ben, mag ik tijdens de gymles toch spelers kiezen voor een basketbalpotje. Ik kies de kinderen die normaal als laatste overblijven; de dikken, de bleuen en de motorisch gestoorden. We blokken elke aanval van de tegenstanders. Niemand komt langs de dikke. De bleue blijkt verrassend hard te kunnen rennen en ook nog eens een paar raak te kunnen schieten. Met een paar uitbraken winnen wij de wedstrijd.
We zijn trotser dan ooit. Wij hebben de stoere, sportieve blaaskaken tot losers gereduceerd. We hebben gewonnen. Op zijn Duits.

Duits voetbal biedt troost. Ook de minder knappe, niet virtuoze speler kan winnen. Want wees eerlijk: Duitse voetballers zijn winnaars. Alles hebben ze over voor de eindzege: tijdrekken, even vallen als het nodig is, de tegenstander een beetje sarren, en nooit, nooit, nooit opgeven. Het is pas voorbij als die dicke Dame singt. En die zingt pas als de laatste seconde van de blessuretijd is weggetikt.

Door de juiste mentaliteit, de kunst van het ontregelen, een ijzerenheinige tactiek en een spits met een neusje voor de goal, hebben de Duitsers heel wat gewonnen. Veel meer dan wij. Op de grote toernooien verzorgden Nederlanders tot nu toe de variétéact – ‘knap hoor’ roept het publiek in koor – maar vergat het steevast dat het ook om winnen draait. Daar zit dan ook de ware Duitserhaat van de Nederlander: wij waren toch eigenlijk beter?! Wij verdienden te winnen!

Laat mij proberen de pijnlijke boodschap zo snel mogelijk aan u over te brengen: Nee. De Duitsers waren slimmer en beter en hebben verdiend gewonnen.

Maar niet getreurd. Nu hebben wij een team met middelmatige spelers en twee wereldspitsen met een neusje voor de goal. Maar ook de slimste coach, de juiste tactiek en eindelijk de absolute wil om te winnen. Laat ons dan nu in godsnaam wereldkampioen worden. Op zijn Duits.

Deel dit verhaal