Het stompzinnig positieve taalgebruik van de NS

TeunColumns & verhalen

Het is niet alleen het jaargetijde van duisternis, nattigheid, kou en wind – in deze dagen dank ik God op mijn blote knietjes dat ik niet op IJburg of in Rotterdam woon waar het altijd méér waait – maar ook van de NS. De vertragingen komen weer lekker op stoom en daarmee de grappen en het geklaag. Kom als treinreiziger ergens te laat en de eerste snedige blaadjes-op-de-railsopmerking valt je al bij binnenkomst ten deel.

Ik houd daarvan. Voorspelbaarheid schept orde in de chaos. En klagen klaart de lucht. Dus in deze barre donkere dagen voor kerst – wist u trouwens dat er na kerst ook nog een hele hoop donkere dagen komen? – verdienen de Spoorwegen een bedankje. Zij houden het leven draaglijk.

Want hoe erg is dat stoppen voor een rood sein, het wachten op het voorbijrijden van een intercity, de te kleine trein, de gemiste aansluiting of de trein die zomaar, niet zo heel stilletjes jouw halte voorbijrijdt, nou in de context van het Hele Gebeuren? Op het moment zelf is het reuze vervelend, maar er valt prima mee te leven. Een trein komt nu eenmaal wel eens te laat. (Ik zat laatst in een auto die in de file stond. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat automobilisten vertraging makkelijker aanvaarden – ‘Dat hoort er nu eenmaal bij’ – dan treinreizigers. Klopt dat? En waarom is dat dan zo?)

Dat er op het spoor van alles misgaat, kan ik best verdragen. Maar verdomme NS, wees daar dan eerlijk over. Want wat ik echt niet te harden vind, is dat verhullende en vaak zelfs stompzinnig positieve taalgebruik van jullie. Alsof jullie denken dat het gebruik van mooie naampjes en woorden voor lelijke dingen er vanzelf voor zal zorgen dat wij die lelijke dingen mooi gaan vinden. Mooi niet dus.

Laatst zat ik in de intercity tussen Dordrecht en Amsterdam. Dat ding stopte werkelijk in elk gehucht. Waarom noemen jullie zo’n trein zo? Was het idee van de intercity niet juist dat hij van grote stad naar grote stad raast en alles daartussen overslaat? En dan de sprinter. Nog erger. Vroeger heette die stoptrein. Een goedgekozen naam, want die trein stopte, net als de intercity naar Dordrecht, in elk gat. En dat doet de sprinter nog steeds. Maar stoppen, moeten de marketingboys van de Spoorwegen gedacht hebben, klinkt niet goed. Het moest vlotter en dynamischer: hebbes, sprinter! En mijn hemel, wat zoeven we opeens van A naar B. De Usain Bolt onder de treinen! Denken jullie dat wij daar in trappen, NS? Dat onze beleving door zo’n simpel trucje is veranderd?

En nu ik toch bezig ben: geloven jullie werkelijk dat vertraging verdwijnt, als je het er eenvoudigweg niet meer over hebt? Dat je dus niet meer omroept dat een trein tien minuten is vertraagd, maar sluwweg dat hij over tien minuten bij het perron aankomt. Hoe dom denken jullie dat wij zijn? Onderschat uw reizigers niet, Nederlandse Spoorwegen. Zeg het zoals het is.

Deel dit verhaal