Leer mensen dan dat sla met rode snijrandjes nog prima is

TeunColumns & verhalen

De voedselindustrie is goed in het oplossen van niet-bestaande problemen. Ooit sprak ik een jonge onderzoeker die voor een groot bedrijf bezig was met het ontwikkelen van een heldere slasaus waarin de kruiden niet naar de bodem zakken maar gelijkmatig door de hele dressing verdeeld blijven. Waar je ook door het glaasje van de sausfles tuurt, overal zie je dezelfde transparante saus met stukjes groen erin. Een knap staaltje vrij zwevende intelligentie. Waarom? Omdat de klant het wil, natuurlijk. Dat is voor voedselproducenten de reden voor alles. En als die klant niet weet dat hij het wil, dan hoort hij het wel van de industrie: jij wíl dit. En verder bek houden.

Ik had met de slasausontwikkelaar te doen. Ze had op school altijd de hoogste cijfers gehaald en was daarna iets moeilijks als scheikunde gaan studeren. Nu zet ze haar intelligentie in voor iets wat de mensheid geen greintje verder helpt. Weinigen weerstaan de lokroep van de Unilevers en Procter & Gambles van deze wereld. Er moet toch brood op de plank. Desnoods innovatief brood.

Als bedrijven dingen verbeteren die eigenlijk prima waren, moeten ze dat zelf weten. Als wij ze geloven en die spullen ‘met verbeterd recept’ kopen dan hebben ze hun doel bereikt. Maar dat de wetenschap zich ook met deze flauwekul bezighoudt, is jammer. De Wageningen Universiteit werkt aan een conserveringsmethode om de verkleuring van voorverpakte ijsbergsla tegen te gaan. De snijvlakken van de sla worden rood waardoor deze ‘minder vers begint te ogen’. Die sla ís niet minder vers – als je hem geblinddoekt zou eten zou je geen verschil proeven – maar hij ziet er minder vers uit. Dat verkoopt niet.

Leer mensen dan dat sla met rode snijrandjes nog prima is. Of overtuig hen ervan hele kroppen sla te kopen -liever geen ijsbergsla want die smaakt naar niks- dan heb je nergens last van. Haal desnoods die voorverpakte voorgesneden sla helemaal uit de handel. Ook goed tegen de plasticsoep. Maar zo zijn ze in Wageningen niet getrouwd. Daar doen ze onderzoek in opdracht van de industrie. In het Top Institute Food and Nutrition werken ze samen met bedrijven als Unilever, Cargill en Nestlé ‘om de innovatieve kracht van de Nederlandse voedingsindustrie te versterken’. Wageningen werkt ‘met bedrijven uit de hele productieketen, waardoor hobbels in opschaling of marktintroductie worden weggenomen’.

Ik bel met Eelke Westra van het slaonderzoek.

Is die verkleuring van het snijvlak erg?
‘Nee.’

Is die sla nog net zo goed te eten?
‘Ja.’

Het is een cosmetische kwestie?
‘Ja.’

Moeten we de mensen niet opvoeden om die verkleurde sla gewoon op te eten?
‘Dat kan ook, maar dat was het onderzoek niet.’

U bent benaderd om dit te onderzoeken?
‘Ja. De opdrachtgever is het Top Institute Food and Nutrition, een samenwerking van diverse bedrijven, en ik geloof ook de overheid, om onderzoek te doen op het gebied van voeding.’

Wetenschap in dienst van de markt dus. Dat mag. En het verklaart veel. Bijvoorbeeld waarom ook aan universiteiten oplossingen voor niet-bestaande problemen worden bedacht.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.

Deel dit verhaal