Het meningencircus

TeunColumns & verhalen

Wat ik nu zeg, is raar voor een columnist: ik heb een hekel aan meningen. Het ergst, of misschien wel het enige erge, is de ongevraagde mening. Als iemand die geeft – vaak met een zelfvoldaan hoofd, zo van: wat ik erover te zeggen heb, is voor de wereld in het algemeen en voor jou in het bijzonder uiteraard van eminent belang – kan ik behoorlijk agressief worden. Of chagrijnig. 

De gevraagde mening is wat anders. Bijvoorbeeld de gevraagde mening op het werk: ‘Annelies, wat vind jij ervan? Moeten we kiezen voor rood of groen?’

Annelies zou dan kunnen antwoorden: ‘Als we de context in het juiste kader beschouwen en de psychisch-sociale geschiedenis van het kleurenpalet in ogenschouw nemen, zou ik voor groen kiezen.’

Zo hebben we ook de deskundigen die voor televisiecamera’s komen opdraven om hun mening te geven – dat heet dan duiding, wat een zweem van objectiviteit suggereert – en de politici, naar wier mening uit hoofde van hun beroep altijd vraag is. En columnisten. Of we nu op hun mening zitten te wachten of niet.

Maar nu even zelfkritisch: kan het zijn dat de ongevraagde mening ergernis oproept omdat die meestal kritisch is? Enigszins negatief? Zeker. Van een compliment raak ik zelden uit mijn humeur. Maar dan nog: wat schieten we op met sociale schimpscheuten die vaak professioneel zijn verpakt als ‘gewoon een mening’? Laten we het liever gezellig houden.

Mijn vader maakte documentaires. Zo ongeveer één keer per jaar was er een première. Als kleine jongen zag ik tijdens de voorstelling al op tegen de vraag na afloop: ‘Wat vond je ervan?’ Ik dacht meer over mijn verrekte mening na dan dat ik echt naar de film keek. Totdat ik erachter kwam dat mijn vader helemaal niet op een mening zat te wachten. Hij wilde gewoon horen dat ik het prachtig vond. Wat ik voortaan bij elke film zei. Je moet doen wat werkt. Complimenten, al dan niet gemeend, werken altijd.

Laatst werd ik geïnterviewd door een culinair blad, omdat mijn boek ‘Puur en eerlijk’ binnenkort zal verschijnen. Het gesprek begon zo: ‘ Ja, ik heb de stukken een beetje vluchtig doorgenomen en sommige waren wel aardig hoor.’
‘O…’
En later: ‘Die Keuringsdienst van Waarde, waarvoor jij werkt, vind ik zo traag en soms leggen jullie echt op alle slakken zout.’
‘O…’

Ik was verbouwereerd. Wat moest ik hiermee? Ongevraagde meningen waarop ik niet zat te wachten. De interviewer leek meer in zichzelf geïnteresseerd te zijn dan in degene die zij interviewde. Het gesprek werd er niet beter op. Ze deed niet wat werkt.

Deel dit verhaal