Dat is op zich al een beetje vreemd, want echt hard hoeven ze niet aan die lijst te trekken. Wij stemmen namelijk helemaal niet op hen. Wij stemmen, nu ja, u weet het zelf ook, op de Provinciale Staten en die stemmen dan weer op de Eerste Kamer. Die mensen stonden dus te debatteren, daarover zo meer, zonder dat ze ons ergens van hoefden te overtuigen.
Of zoals Bart Nijman van GeenStijl het op Twitter samenvatte: ‘Senatoren waar je niet op kan stemmen die in 20 seconden standpunten geven over ingewikkelde zaken waar zij niet over gaan.’ Zo was het maar net.
Die twintig seconden waren het potsierlijkste aan de hele bijeenkomst. Een potsierlijkheid die wij wel vaker in de politieke debatten op televisie tegenkomen. Er werd aan de lijsttrekkers een ingewikkelde stelling voorgelegd, over bijvoorbeeld immigratie of islam of groene energie, en dan moest zo’n lijsttrekker daar in twintig seconden flux een riedel over afsteken. Je zag ze soms naar adem snakken, hun hersenen pijnigen welke zinnetjes ze ook alweer uit hun hoofd hadden geleerd, om uiteindelijk de voorbereide tekst op te lepelen.
Zo verliepen spreekbeurten vroeger op school vaak: meer bezig de van buiten geleerde teksten te vinden dan de klas met woorden te overtuigen. Nu was het minstens zo pijnlijk om naar te kijken als toen. Als de maximale spreektijd van twintig seconden was overschreden, klonk een naar geluid: boeoeh! Tijd om te stoppen!
En verdomd zeg, zo’n Tineke Strik van GroenLinks wist in die korte tijd helemaal niet alle nuances van het migratiebeleid uiteen te zetten! Lekker dan voor iemand die dit vak nota bene doceert aan de universiteit! Zou zij nog steeds denken dat de Eerste Kamer een chambre de réflexion is, waar wetsvoorstellen die de Tweede Kamer zijn gepasseerd nog eens rustig en met intelligentie op hun merites kunnen worden beoordeeld? Kom zeg: twintig seconden kun je krijgen.
Waarom zijn debatten nooit debatten? Waarom altijd die gimmicks van twintig seconden en al die zogenaamd scherpe en geestige door spindoctors bedachte oneliners? Waarom zie ik nooit iemand luisteren naar wat een ander zegt, ja er zelfs over nadenken, en dán pas reageren? Waarom is het eigenlijk eerlijk dat de saaie nietszeggende spreker even veel spreektijd krijgt als de scherpe slimme?
Het is allemaal angst. Angst voor het onvoorspelbare. Elk woord, elk grapje, elke frons en elk handgebaar is ingestudeerd en alle onderwerpen zijn uitentreuren voorbesproken met de debatorganisatie. Alle verrassingen worden uitgebannen. Gedebatteerd wordt er nauwelijks, gemodereerd ook niet.
Politieke debatten op de Nederlandse televisie zijn opgelegd pandoer.
Deel dit verhaal