X is onder Musk een gevaar voor de democratie geworden. Ga weg bij X!

TeunColumns & verhalen

Pictogram van het verwijderen van een gebruiker

De Braziliaanse opperrechter Alexandre de Moraes heeft na een slepend conflict gelast dat Twitter onmiddellijk uit de lucht moet worden gehaald. Al sinds 2020 doet de rechter onderzoek naar het verspreiden van fakenieuws en het steunen van antidemocratische bewegingen in zijn land via het platform. Ook liet de rechter in 2023 de X-accounts van aanhangers van Bolsanaro blokkeren die ervan werden verdacht betrokken te zijn bij de bestorming van het congres, hooggerechtshof en het presidentieel paleis.

X weg uit Brazilië

Kortom: de rechter probeert activiteiten op sociale media (ook andere dan Twitter) aan te pakken die de democratie en de rechtsstaat bedreigen. X-baas Elon Musk was hier woedend over, weigerde de rechterlijke uitspraken uit te voeren en besloot het X-kantoor in Brazilië te sluiten. Omdat buitenlandse bedrijven die in Brazilië actief zijn, verplicht zijn er een vertegenwoordiging te hebben, besloot de rechter Twitter in het land te sluiten.

Musk, die zichzelf graag afschildert als ridder van het vrije woord, plaatste vervolgens berichten op zijn eigen platform waarin hij Moraes een neprechter en ‘Voldemort’ noemde. Beschaafd en sympathiek als we van Musk en X gewend zijn.

Vies en vunzig

Nu is Twitter, tegenwoordig X, natuurlijk al jaren een beetje vies en vunzig. Toch had en heeft het goede en plezierige kanten. Zo worden er leuke interviewfragmenten, en filmpjes van (oude) muzikanten en voetballers gedeeld. Alle serieuze nieuwsmedia brengen er razendsnel hun actuele bevindingen. Ooit kon je er zelfs nog prettige discussies met wildvreemden voeren op een aangename toon.

Helaas is dat aangename in de loop der jaren steeds meer vervangen door haat en gif. Al jaren wordt het cliché ‘afvoerputje’ gebruikt. Het gekke met dat soort clichés is, dat je de betekenis ervan vergeet. Twitter en afvoerputje zijn een paar geworden, net als Parijs en lichtstad. Maar verder hoor je nooit iemand over afvoerputjes of lichtsteden (nou ja, heel soms plakt iemand het epiteton op Eindhoven). Het zegt niks meer. Je vergeet dat het om een riool gaat waar stinkende poep doorheen gaat.

X is een gevaarlijk platform en een gevaar voor de democratie

Sinds Twitter in handen is van de machtswellustige narcist Musk is het probleem groter geworden dan een onprettige toon. X is een gevaarlijk platform geworden dat, zoals de Braziliaanse opperrechter goed begrijpt, een gevaar is voor democratie. Musk zelf is sinds de aanslag op Donald Trump fervent aanhanger van de leider van de MAGA-beweging. Hij steunt zijn campagne met enorme bedragen, hield een kritiekloos gesprek met hem op zijn eigen platform en laat talloze pro-Trump en anti-Harrisfilmpjes op X delen. Zelf deelde hij een deepfake filmpje, dat tegen de richtlijnen van X ingaat, waarin Kamala Harris allemaal idiote dingen zegt.

Ga weg bij X!

Zelf heb ik Twitter verlaten na de overname door Musk. Anderen hoor ik nog twijfelen over zo’n stap. Soms gebruiken ze het argument dat ze het platform niet alleen aan idioten willen overlaten. Ze zien zich als laatste bewakers van de redelijkheid op X. Dat is een kulargument dat naar zelfoverschatting riekt. Het sociale medium is inmiddels een instrument geworden om de democratie te ondermijnen en duistere krachten aan de macht te helpen. Als weldenkend mens wil je daar niet aan bijdragen. Hoe meer mensen het verlaten, hoe minder succesvol het kan zijn. Ga weg bij X!

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Afbeelding: Raphael Silva via Pixabay

Ondanks alle sjoemelpraktijken van fabrikanten moeten wij, de consumenten, steeds maar weer de juiste beslissingen nemen

TeunColumns & verhalen

Een vrouw van wie het brein zichtbaar is, heeft moeite om een beslissing te nemen

‘Ik ben niet cynisch, ik ben realistisch.’ Dat zegt de rechtse mens die elke hoop op een betere wereld heeft laten varen en wijsheden als ‘eten of gegeten worden’ debiteert. Het is een vreselijke houding die iedere inspanning, iedere ambitie in het leven nutteloos maakt. Moedeloos word je ervan. Het is goed om hierbij aan te tekenen dat deze zogenaamde realistische cynicus altijd tot de eters en nooit tot de gegetenen behoort. Wie prooi is, moet wel blijven geloven in betere tijden. Dat heet overleven.

Rommel van schofterige bedrijven

Toen Appelsientje een ‘vleugje zuivel’ aan zijn drankjes toevoegde, zogenaamd om de klant ter wille te zijn, maar in werkelijkheid om de suikertaks (even precies: de belasting op suikerhoudende dranken) te ontlopen, omdat die om wonderlijke historische redenen niet op zuivel wordt geheven, was ik niet verbaasd. En zeker niet geschokt. Die bedrijven zijn nu eenmaal schofterig. Hun enige raison d’être is geld verdienen. Dus: laagwaardige ingrediënten gebruiken, producten marketen op doelgroepen die er het meest gevoelig voor zijn (kinderen) en zo min mogelijk belasting betalen.

En de rommel vaak ook nog als gezond en duurzaam verkopen, met mooie plaatjes van glimmende groenten met een paar mooie dauwdruppels erop, bijvoorbeeld. Of door producten die niet volkoren zijn, toch zo te noemen. In dat geval is er sprake van misleiding. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit heeft 190 producten die volkoren werden genoemd, zoals koekjes, crackers en pasta, onderzocht. 51 daarvan waren niet volkoren. Het verbaast me wederom niet, maar ik vind het wel triest.

Kies voor volkoren

lk vertel mensen altijd dat ze volkoren moeten kiezen. Volkoren is volkoren als de hele graankorrel is gebruikt, inclusief het vliesje dat eromheen zit. Juist in die hele korrel zitten alle vezels. Dat is gezond en goed voor je darmen. Bloem is meel waar alle goeds uit is gezeefd. Daarvan maak je wit brood. Of je kleurt het met mout die tijdens het bakproces verbrandt en dan is het brood bruin.

Aan de kleur kun je dus niet zien waarmee je van doen hebt. Daarvoor moet je op de ingrediëntenlijst kijken. Bij gezond brood is al het meel volkorenmeel. Honderd procent. Bij de bakker vraag je het aan degene die achter de toonbank staat. Die weet het helaas ook niet altijd. Een paar keer heb ik op mijn vraag of een brood volkoren was het antwoord gekregen ‘ja, het is spelt’ (spelt is een graansoort waarvan je de hele korrel kunt gebruiken (volkoren), maar die ook als bloemvariant wordt gebruikt), of ‘ja, het is desem’ (dat betekent alleen dat het brood is gerezen zonder bakkersgist en kan ook zowel wit als volkoren zijn). Veel bakkers zijn tegenwoordig slechts afbakkers.

Laten die fabrikanten zelf voor hun rommel opdraaien

De producenten van nep-volkorenproducten misleiden hun klanten. Het verbaast me niet. Maar waar ik wel pissig van word, is dat ondanks alle sjoemelpraktijken van fabrikanten wij, de consumenten, steeds maar weer de juiste beslissingen moeten nemen in de supermarkt. Als wij onethische, milieuvervuilende en/of ongezonde waar kopen, dan zijn wij verantwoordelijk voor de misstanden. Laten die fabrikanten zelf voor hun rommel opdraaien. Als ze dat niet willen, moet de overheid ze daartoe dwingen

Deze rubriek heet ‘de consument’. Alsof het om ons draait. Maar onze invloed is beperkt. Na de vakantie maar eens nadenken over een nieuwe naam.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Afbeelding: Chen via Pixabay

Au pairs goed voor culturele uitwisseling? Uitbuiting zal je bedoelen

TeunColumns & verhalen

Uitbuiting, een poppetje draagt drie grote zakken met geld, het poppetje ernaast heeft er maar eentje

Buitenlanders en cultuur zijn niet in de mode, maar als we die twee kunnen combineren om vreemdelingen goedkoop rotklusjes te laten doen, dan knijpen we graag een oogje toe. In een spotje van Nina.care spraken twee mannen licht geaffecteerd over de au pair: ‘Thomas! Hoe is het? En met jullie nieuwe au pair?’ ‘Ze is echt super leuk en de kindjes zijn echt dol op haar. We hebben zo veel meer rust in huis.’ ‘Gaaf concept die culturele uitwisseling.’ ‘Nou echt! En 500 euro per maand is zoveel goedkoper dan we betaalden bij de opvang’.

Au Pairs en ‘culturele uitwisseling’

Kennelijk bestaat er een mogelijkheid jonge mensen tijdelijk naar Nederland te halen voor ‘culturele uitwisseling’. Ze komen hierheen om over onze cultuur te leren en iets van hun eigen cultuur te delen. Het heeft grotendeels een vrijwillig, niet-commercieel karakter. Pre-Schoof vonden we dat een mooi streven.

Inmiddels hebben talloze au pairbureaus hun bedrijfsmodel op deze regeling gebouwd. Ze halen mensen hierheen als vrijwilliger, die geen salaris, maar zakgeld krijgen en laten ze hard werken. Omdat het officieel om een uitwisseling gaat, mogen ‘de taken die uw au pair zal verrichten binnen uw gezin geen doel op zich zijn’. Daarom moet het gastgezin ook af en toe een cultureel uitstapje organiseren. Toch zullen de bureaus en de klanten voornamelijk opgetogen zijn over de goedkope oppas in huis.

Nina.care

Bij Nina.care betaal je 500 euro per maand plus kost en inwoning voor dertig uur werken in de week. Daarvoor levert Nina toppers: ‘Naast het feit dat we een VOG, legalisatie van de geboorteakte en een medische keuring eisen, vragen we onze au pairs ook nog het hemd van het lijf. We kunnen het ons kunnen veroorloven extra kieskeurig te zijn en alleen de allerbesten door te laten.’ Leve de culturele uitwisseling.

Complete Au Pair rekt het begrip ‘goede doel’ op

Complete Au Pair, dat gespecialiseerd is in Filipijnse au pairs, legt het zo uit: ‘De au pair is een vrouw* (*kan ook een man zijn) van tussen de 18 en 25 jaar oud, die in het kader van culturele uitwisseling aan een Nederlands gastgezin als volwaardig gezinslid gaat deelnemen. Filipijnse au pairs staan bekend om hun uiterst lieve, verantwoordelijke, bescheiden, betrouwbare en zorgzame karakter.’

En de uitwisseling: ‘Het gastgezin en de au pair worden door deelname een geweldige ervaring rijker. Zo draagt het gastgezin bij aan het goede doel om de au pair de kans te geven het bijzondere Nederland en de Nederlandse cultuur te ervaren. Het gastgezin maakt kennis met de bijzonder liefdevolle en zorgzame Filipijnse cultuur.’ Knap hoe het begrip ‘goede doel’ wordt opgerekt.

Een au pair voor 2,50 per uur!

Moeten die au pairs ook nog iets doen? ‘Ter compensatie voor de faciliteiten** ( **kost- en inwoning, reiskosten, verzekering en zakgeld van tussen de 300 en 340 euro per maand), draagt de au pair maximaal dertig uur per week bij aan taken binnen het gezin. De taken zijn bijvoorbeeld stofzuigen, opruimen, koken, of de hond uitlaten. Ook is een au pair uitstekend geschikt om op kinderen te passen of naar school te brengen.’

Je maakt een bedje op, laat de au pair mee-eten met de maaltijd die zij/hij zelf heeft gekookt en voor dertig uur per week werken krijgt hij/zij 300 euro per maand. Dat is 2,50 euro per uur! Uitbuiting is een betere term dan culturele uitwisseling.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Afbeelding: Benoît DE HAAS via Pixabay

Slagingspercentages van scholen zeggen niet veel, dat kan en moet eerlijker

TeunColumns & verhalen

Een diploma-uitreiking verbeeld door een grote steen en een aantal kleine stenen

In deze periode worden er op verschillende scholen diploma’s uitgereikt. Prachtige bijeenkomsten zijn het, waar leraren hun leerlingen toespreken. In het beste geval blijkt dat docenten die kinderen, die inmiddels jongvolwassen zijn, ook echt hebben gezien, niet alleen als mensen die niet alleen goede en minder goede cijfers haalden, maar ook als personen met dromen, tegenslagen, veerkracht en begeestering.

Trots over slagingspercentages

Bij zulke toespraken voel je de liefde, de weemoed over een periode die wordt afgesloten en de spanning en opwinding over wat komen gaat. Wat zijn die leraren toch geweldige mensen, die de kinderen begeleiden in de ontwikkeling van ‘brugpiepers met veel te grote rugzak’ (een beeld dat onvermijdelijk in veel praatjes voorbijkomt) tot zelfstandig denkende kritische wereldburgers. Die leraren doen zoveel meer dan de kroost een vak leren.

Bij zulke avonden en middagen wordt ook vaak gesproken over het slagingspercentage. Vol trots vertelt een schoolhoofd dat het dit jaar weer ruim boven de 90 procent ligt. De ouders klappen vol trots. Wat een goede school! Die percentages worden vervolgens in gidsen afgedrukt waarop ouders en toekomstige leerlingen mede hun keuze bepalen. Is dat terecht?

Rijke wijken en moeilijkere wijken

Ik wilde het hier eens niet hebben over de belangrijke factor van de locatie van de school die kan samenhangen met het opleidingsniveau en financiële situatie van de ouders. Bij gestudeerde, rijke ouders is de kans groter dat ze veel meer middelen inzetten, zoals dure bijles, om hun kinderen te laten slagen. Mensen met minder geld kunnen dat eenvoudigweg niet betalen. Is een school in een rijke wijk met elitekindjes met een hoog slagingspercentage beter dan een school met iets mindere resultaten in een moeilijker wijk? Of is het juist knapper om in het laatste geval resultaten te halen?

Hoge slagingspercentages bij gymnasia

Ik wilde het over iets anders hebben. Dat slagingspercentage gaat over het laatste jaar van school: hoeveel kinderen van het examenjaar zijn aan het eind van dat jaar met een diploma de deur uitgelopen? Uiteraard zegt dat getal wel iets. Namelijk hoe groot de kans is áls je al die jaren bent doorgekomen, dat je de opleiding ook succesvol afrondt. Maar die ‘als’ is wel heel belangrijk. Veel gymnasia bijvoorbeeld, hebben heel hoge slagingspercentages, maar de hoeveelheid leerlingen die het redt vanaf de eerste tot en met de zesde klas is juist extreem laag. Dat is maar zo’n 60 procent. De rest is dus onderweg afgevallen. Dat begint al in de eerste. Kinderen die op categorale gymnasia in de eerste niet overgaan, moeten direct van school af.

Op deze scholen maken ze het onderwijs en de toetsen gedurende zes jaar dus extreem moeilijk. Heel veel leerlingen halen de eindstreep niet. Of dat erg is, weet ik niet. Ik wil het besmette woord ‘topsport’ niet gebruiken, maar in ieder geval worden slimme en leergierige leerlingen maximaal uitgedaagd en daar zit iets goeds in.

Eerlijker beeld

Maar dat pronken met het slagingspercentage heeft ook iets kroms. Met zoveel afvallers wordt toch de indruk gewekt dat iedere scholier die kans maakt de goede scores van scholen te verpesten, vóór het examenjaar moet worden weggejaagd met heel veel stof en heel moeilijke toetsen. Om een eerlijker beeld te krijgen, lijkt het me daarom een goed idee om in de schoolgidsen voortaan niet alleen die slagingspercentages te vermelden, maar ook het percentage van brugklasleerlingen dat op een school in de voorgeschreven tijd het eindexamen haalt.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Afbeelding: WOKANDAPIX via Pixabay

Een ton op de bank saai? Wat een dedain

TeunColumns & verhalen

Mannenhanden omsluiten een klein spaarvarkentje

‘Daar zit je dan met je ton op de bank. Wel een beetje saai.’ Deze decadente, stuitende tekst hoorde ik onlangs voorbijkomen in een radiospotje. Saai om veel geld op je rekening te hebben? Slaapverwekkend? In andere reclame-uitingen van dit bedrijf zag ik ook nog een ton langskomen die ergens stond te verstoffen. De bezitter ervan was het geld bijkans vergeten.

Sukkels

Het zou je maar overkomen dat je zo veel geld hebt dat je je niet meer kunt herinneren dat je een dergelijk groot bedrag op de rekening hebt staan. Er gaat iets mis met onze maatschappij als er mensen zijn voor wie dat mogelijk is. En die mensen ook nog eens voor saai uitmaken. Sukkels. Want met dat geld kunnen ze nuttiger en leukere dingen doen: Make money smile!

Als ik de reclame mag geloven – wat je uiteraard nooit zomaar moet doen – zijn er twee problemen die het bedrijf wil oplossen met die ingekakte ton op de bank. Banken geven lage rentes, waardoor tonnen nauwelijks groeien. Die liggen te slapen en doen niks leuks. Ze moeten ‘in beweging komen’. Als je nu (met minimaal een ton) bij Make money smile-mensen belegt, krijg je een hogere rente. Met dat geld verstrekken zij weer leningen aan kleine ondernemingen (mkb’ers), die soms geld te kort komen voor hun bedrijfsvoering.

Het is voor een goed doel!

Bij gewone banken is het kennelijk vaak lastig leningen te krijgen. Die banken worden nu dus overgeslagen en het geld van mensen met een tonnetje te veel wordt gebruikt voor deze leningen. Hiermee kunnen ze ‘niet alleen een solide rente verdienen, maar ook direct bijdragen aan de groei van deze ondernemingen’. Het is dus nog voor een goed doel ook!

Hoe goed en sympathiek dit allemaal is en of bedrijven door die leningen uiteindelijk juist niet in de schulden worden gejaagd, kan ik niet beoordelen. Maar jongens, die tekst! Dat zal wel weer heel reclameachtig, provocerend en aandacht genererend bedoeld zijn. En het werkt, want ik schrijf er nu ook over. Dat vind ik ook vervelend en is vaker een probleem bij deze rubriek. Daarom noem ik de naam van het bedrijf ook niet, maar even googelen en je hebt hem gevonden. Speurwerk mag beloond worden.

Weinig bezit is niet saai, dat is stressvol

Het vermogensverschil in Nederland is groot. Deze krant schrijft over het CBS-rapport Materiële Welvaart, gebaseerd op gegevens uit 2022: ‘Van het totale vermogen van de Nederlandse huishoudens was 4 procent in handen van de laagste inkomens en 33 procent van de hoogste inkomensgroep. Huishoudens met een eigen woning bezaten 48,1 duizend euro (exclusief de waarde van de eigen woning, huurders in doorsnee 3,7 duizend, dus ruim 44 duizend minder. De laagste inkomensgroep had in doorsnee 1.000 euro aan bezit’. In doorsnee betekent dat sommige mensen nog minder hebben. Dat is niet saai, dat is stressvol.

De rijke Nederlander is helemaal niet de hardwerkende Nederlander

Het lullige is dat je met geld geld maakt. Met een ton op de bank kun je beleggen en slapend rijk worden. Dat loont meer dan werken. De rijke Nederlander is helemaal niet de hardwerkende Nederlander. Hard werken is voor losers. De rijke Nederlander is iemand die een saaie sukkel is als hij zijn geld niet laat groeien. De gemiddelde Nederlander, die keihard werkt om zijn huur te kunnen betalen, die kan zijn geld helemaal niet laten lachen. Die droomt van een ton op de bank. Wat een dedain.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Afbeelding: Charles Thompson via Pixabay

Als het topsporters om de gezondheid gaat, moeten ze eerst eens kritisch naar hun sponsors kijken

TeunColumns & verhalen

Uitgeknipte gekleurde papieren letters vormen samen het woord B I N G O geprikt op een prikbord

Topsporters laten zich niet graag in met politiek. Over complottheorieën over omvolking, de klimaatcatastrofe en de vernietiging van de rechtsstaat zul je ze zelden horen. Waarom eigenlijk niet? Die renners, springers, fietsers hand-, basket- en voetballers zijn toch ook burgers die deel uitmaken van een maatschappij? Mannen en vrouwen die zich zorgen maken over de toekomst van henzelf en hun kinderen? Misschien zijn ze bang hun populariteit te verliezen als ze zich uitspreken?

Bezuinigingen op de sport

Toch jammer. Het was prachtig hoe voetbalgrootheid Kylian Mbappé tijdens een persconferentie op het EK opriep te gaan stemmen en waarschuwde tegen extremisme. In een wereld waar bestuurders de kreet dat ‘politiek en sport gescheiden moeten blijven’ alleen lijken te gebruiken om in zee te gaan met dubieuze regimes en foute bedrijven, vond ik dit een verademing.

Maar nu, met het extreemrechtse kabinet in aantocht, laat een groep prominente Nederlandse (ex-)topsporters zich dan eindelijk toch uit over politiek. Over omvolking, de bezuiniging op ontwikkelingshulp of toch de rechtsstaat? Niets daarvan. De sporters maken zich druk om de bezuinigingen op de sport.

Daar kan ik smalend over doen, maar dat zal ik nalaten. Ik heb me als schrijver ook druk gemaakt om de verhoging van BTW op boeken en cultuur (ook over omvolking, klimaat, ontwikkelingssamenwerking en de rechtsstaat overigens), omdat ik het belangrijk vind dat boeken en cultuur beschikbaar blijven voor iedereen. In Het Parool las ik trouwens een mooie suggestie van Jona van Loenen om deze verhoging gewoon door te laten gaan, maar óók ieder kind dat in armoede opgroeit een boekenbon van 100 euro te geven en het hele gezin een gratis museumkaart. Dan doe je aan werkelijke herverdeling en verheffing. Het bedrag van de boekenbon mag omhoog, maar verder een mooie suggestie.

Sport is belangrijk

Nu betogen die sporters dat sport reuze belangrijk is. Dat is ook zo. Als je kijkt naar onze gezondheid dan zijn drie dingen essentieel: goede voeding, voldoende beweging en genoeg ontspanning. In ons stressvolle bestaan waarin we nergens tijd voor lijken te hebben, staan ze allemaal onder druk: we eten rotzooi, sporten te weinig, bewegen ons voort op fatbikes en andere gemotoriseerde voertuigen en slapen te kort. Geen wonder dat de topsporters zich zorgen maken.

Oud-schaatser Erben Wennemars bijvoorbeeld, vindt het ‘onbegrijpelijk dat de waarde van sport niet wordt ingezien’. Het gaat hem vooral om de (volks-)gezondheid. Hij is dan ook blij dat NOCNSF er niet meer op inzet om bij de beste tien sportlanden van de wereld te horen, maar om in 2032 het gezondste land ter wereld te zijn.

Idiote gokreclame

Dat is inderdaad een prachtige ambitie. Maar daarmee is wel iets geks aan de hand. Want welke overheidsmaatregel raakt de sporters het meest? De verhoging van de kansspelbelasting! Hierdoor daalt het bedrag dat Nederlandse Loterij aan de sport betaalt met een kwart. Dat is 12,5 miljoen euro. Heel vervelend, vooral omdat ontzettend veel sportverenigingen daarvan afhankelijk zijn, maar natuurlijk wel terecht.

Als je een gezond land wil zijn, moet je gokken niet stimuleren, maar terugdringen. Het is idioot dat de hele sportwereld is vergeven van reclames die gokverslaving aanmoedigen. Net zoals het idioot is dat sporters Cola en Red Bull aanprijzen. Dus boos zijn over sportbezuinigingen is begrijpelijk, maar als het je werkelijk om de gezondheid gaat, moet je ook kritisch naar je sponsors kijken.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Afbeelding: Christian Oehlenberg via Pixabay

Deel dit bericht

Lijden onze varkens werkelijk onder de handelsoorlog met China?

TeunColumns & verhalen

Een tekening van een varken dat op de rug ligt met de poten vastgebonden en plakband over de mond

‘Varkens dupe van handelsoorlog tussen China en Brussel’, las ik op de site van BNR. Ik vond de kop intrigerend. Om het modern te zeggen: ‘Hoe dan?’ Worden die varkens, die toch vaak als slim worden aangemerkt, gedwarsboomd in hun handel in moderne elektronica? Of worden de leefomstandigheden van de lieve knorrende beesten, die in hun megastallen nu kennelijk nog leven als God in Frankrijk, door het economisch geschil opeens veel beroerder? Zou hun bewegingsruimte opeens worden ingeperkt? Voor de handelsoorlog was die namelijk een ruime 0,8 meter per dier in de gangbare varkenshouderij en maar liefst 1 vierkante meter met één Beter Leven-ster.

Handelsoorlog met China

Nu is het gemiddelde varken behoorlijk groot, dus het is maar de vraag of zo’n beest de kont wel kan keren op zo’n klein metertje, laat staan of hij kan rusten, wroeten eten en mesten, wat hij het liefst allemaal op verschillende plekken in zijn eigen ruimte wil doen. Dus misschien is het allemaal helemaal niet zo français royal als ik eerder schetste, maar wellicht wordt de hele situatie nog beroerder door die vermaledijde handelsoorlog. Wat is er aan de hand? Ik lees verder.

Er is gedoe over de import van Chinese auto’s naar Europa. Brussel wil daar importbelasting op heffen en als wraak doen de Chinezen nu moeilijk doen over Europees varkensvlees. Ze willen een onderzoek omdat ze vinden dat er zoveel van dat vlees (met staatssteun) op hun markt terechtkomt dat er sprake is van dumping.

Heel veel varkensvlees naar China

In een ander artikel van BNR lees ik (pas op voor de BNR: varkens-rabbit hole, mensen!) dat er inderdaad ontzettend veel varkensvlees vanuit de EU die kant op gaat: ‘Vorig jaar bedroeg de totale import van varkensvlees 1,7 miljard, het leeuwendeel daarvan komt voor rekening van Spanje, Denemarken en Nederland. Nederland is een van de grootste vleesexporteurs.’

Ik viel bijna van mijn stoel toen ik dat las. Nederland? Dat kan niet waar zijn. Had ik niet laatst in een column beschreven dat Caroline van der Plas in Op1 betoogde dat wij eigenlijk nauwelijks vlees exporteerden, omdat alles wat binnen een straal van zeshonderd kilometer verkocht wordt in feite een streekproduct is? En dat ze echt af wilde van het beeld dat alles nu naar China gaat? Komen die verrekte Chinezen toch opeens weer met dat beeld aanzetten!

Misschien kan ze de aanstaande BBB-landbouwminister Femke Wiersma naar Bejing sturen om met de vuist op tafel te slaan: ‘Dat beeld moet weg! Onze varkens zijn een streekproduct, waar ook ter wereld!’

Arme, arme varkens

Maar waarom is de handelsoorlog nou zo vervelend voor die dieren? Komt-ie: ‘De Chinezen zouden de import strenger kunnen controleren en dat kan leiden tot bedorven vlees (van al geslachte en dus dode dieren, TvdK) bij aankomst. Als de markt wegvalt, moeten we deze producten naar andere markten brengen of ze minder waard maken, bijvoorbeeld als meststof.’ Dit zou kunnen leiden tot een omzetdaling van 50 procent.

Dit is natuurlijk, ook al zegt de schrijver van het artikel het niet expliciet, ook best vervelend voor onze boeren. Maar toch vooral: arme, arme varkens.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Afbeelding: OpenClipart-Vectors via Pixabay

Deel dit bericht

Gemiste kans in de formatie: een ministerie van Kapperij en Kapperszaken

TeunColumns & verhalen

Nu de ijskast van de PVV blijkt te lekken en Wilders de ene na de andere extreemrechtse moslimhatende malloot naar voren schuift voor een ministerpost – waar de andere coalitiegenoten opeens toch moeite mee blijken te hebben (wat hadden ze dan gedacht?) – neemt de vraag over de stabiliteit en levensvatbaarheid van een kabinet Schoof alleen maar toe. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de grote kans die de formerende partijen hebben laten liggen: waarom komt er geen ministerie van kappers? Of Kapperij, haar- en kapperszaken.

Florerende kappers

De haarbranche is al jaren de ruggengraat van onze economie. Er zijn bijna geen midden- en kleinbedrijven die al zo lang floreren als juist de kappers. Tijdens de coronacrisis waarin mensen zich genoodzaakt zagen zelf de schaar ter hand te nemen, bleek hoe onmisbaar geschoolde knippers zijn.

Met de korte en pittige kapsels, de matjes, de snorren en baarden – de ‘barber’ heeft als vrij recente loot aan de Nederlandse haarverzorgingsstam een mooie impuls aan het vak gegeven – zijn ze ook bepalend voor onze oer-Hollandse cultuur. Niet alleen aan de luidruchtigheid, maar ook aan de haardracht herken je onze landgenoten in den vreemde onmiddellijk.

De visserij is voorbij

Vergeleken bij kappers zijn de vissers maar kleine jongens. We zijn allang geen zeevarende natie meer. Het is niet leuk om te zeggen, maar de visserij is voorbij. Even wat cijfers van de Wageningen Universiteit: in 2023 realiseerden kotters en treilers in de zeevisserij een verlies van respectievelijk 3,1 miljoen en 5 miljoen euro. De kleine zeevisserijvloot maakte een bescheiden winst van 2,3 miljoen euro en de mosselkweek een winst van 5 miljoen euro. De garnalenvisserij leed een verlies van 7 miljoen en de boomkor op platvis 4 miljoen euro. Mul en inktvis maakten een miljoen winst. Dat zijn nu niet de cijfers van een florerende bedrijfstak.

Maar Teun, hoor ik u zeggen, de totale omzet van de sector bedraagt toch ruim 6 miljard euro en er werken toch zo’n 13.550 mensen in? Correct, maar die mensen werken voornamelijk in de visverwerkende industrie. Die haalt vissen zoals (kweek-)zalm vanuit de hele wereld naar hier, fileert ze en exporteert ze weer. Daar is de visserijromantiek wel vanaf. We importeren inmiddels vier keer zoveel vis als we op de Noordzee vangen. Een ministerie van visverwerking zou dus al meer op zijn plaats zijn dan van visserij.

Ministerie van Haarzaken

Maar beter en leuker zou natuurlijk het ministerie van Haarzaken zijn. De kappersbranche stijgt jaar na jaar, houdt niet het handje op, maar onderneemt en speelt met de schaar razendsnel in op de nieuwste trends en modes.

Er werken inmiddels ruim 50 duizend mensen in het haar, de omzet bedraagt zo’n 2 miljard euro. Dat is een stuk meer dan die jongens en meisjes op zee voor elkaar boksen.

Een minister voor Kapperij zou een fantastisch signaal afgeven: wij kijken niet meer achteruit, wij proberen ons niet meer te afficheren als een land van Hansje Brinker, Ot en Sien en van boerderijen en kotters die de strijd met de zee aangaan, maar we laten zien waar we echt staan en wie de omzetten draaien: kappers verdienen eerder een ministerie dan vissers.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Afbeelding: Maks via Pixabay

Deel dit bericht

Caroline van der Plas goochelt met cijfers: zo is alles wat onze boeren exporteren een streekproduct

TeunColumns & verhalen

Vier getekende koeien op een rij in felle kleuren

Weet u nog dat Caroline van der Plas voor het eerst naar Den Haag kwam, in haar trekker? Mooi man. En ook meteen er bovenop! In het Kamerrestaurant bijvoorbeeld, zag ze dat er Belgische boter werd geserveerd! Belgische! Geïmporteerd, dus niet van hier! Idioot natuurlijk. Van der Plas twitterde erover: ‘Wel jammer dat het bedrijfsrestaurant van de Tweede Kamer geen roomboter van NL boeren heeft. BBB pleit in verkiezingsprogramma voor NL producten (waar mogelijk) in bedrijfskantines/restaurants van de overheid. Puntje van aandacht.’ En de vreemde boter werd alras vervangen door boter van eigen bodem. Lekker uit eigen streek.

Te veel dieren

Mooi, maar nu zag ik dezelfde Van der Plas bij Op1 opeens het hele begrip export (en daarmee dus ook import) wegrelativeren. Er werd een discussie gevoerd over de Nederlandse veestapel die zo gigantisch groot is. Ik zal even de cijfers geven: in Nederland hebben we 11, 4 miljoen varkens, allemaal netjes opgesloten in dichte stallen, bijna 100 miljoen (!) kippen, 3,8 miljoen runderen, bijna een half miljoen geiten en 850 duizend schapen.

De meeste dieren worden gehouden in Brabant en Noord-Limburg. Nergens hebben ze zo veel vee als hier. Als je oplet, zie je overal stallen staan, vol met duizenden dieren. Loop of fiets er langs en je adem wordt benomen door de penetrante mestgeur. De ammoniak slaat op de ogen. Mensen worden er ziek van. De gigantische hoeveelheid poep tast de kwaliteit van de bodem en het drinkwater aan, stikstof bedreigt kwetsbare natuurgebieden en de broeikasgassen warmen de aarde op. We hebben hier eenvoudigweg te veel dieren.

Zonder boeren geen voedsel?

Waarom moeten al die beesten zo worden opgetast in ons kleine landje? Waarom moeten wij de poepkoning van de wereld zijn? Boeren schermen dan wel met slogans als ‘zonder boeren geen voedsel’, en strikt genomen klopt dat ook, maar deze boeren produceren grotendeels helemaal niet voor ons (bovendien hebben de impliciet in de leus meegenomen akkerbouwers, fruittelers en verbouwers van groente helemaal niks met de veestapel te maken). Ze exporteren dus. Juist als het om export gaat, moet je je afvragen of we hier wel zo’n intensieve vervuilende industrie moeten hebben.

Lokale boeren?

Maar nu komt de goocheltruc van Caroline van der Plas. In wezen is hier namelijk helemaal geen sprake van export. We moeten ook ‘echt ophouden met dat frame’, want ‘heel veel vleesexport blijft in een regio van 600 tot 800 kilometer om ons heen in Europa. Dat is lokale productie. In Amerika of Canada noemen ze dat een streekproduct, wij noemen dat met een vies woord export. Als we dat op Europees niveau bekijken, hebben wij gewoon een lokale voedselproductie in Europa.’ Prachtig. Rob Jetten (D66) zat erbij, keek ernaar en sputterde: ‘Export is natuurlijk ook geen vies woord.’ Nee, maar die intensieve veeteelt is wel heel vies.

Met de zegen van Caroline

Dat van Amerika en Canada heb ik niet kunnen vinden, maar is in feite ook niet relevant. De redenering is volstrekt ridicuul. Niemand zegt dat export slecht is, maar als het primaire doel niet onze eigen voedselproductie is (‘zonder boeren geen voedsel’), dan kun je je des te meer afvragen of we dat allemaal wel hier moeten doen, waar we te weinig ruimte hebben voor te veel dieren. Als 600 tot 800 kilometer om ons heen ook lokaal is, dan kunnen we het beter dáár doen. Laten we sowieso minder vlees eten, en anders lekker Belgische boter, Deense melk en Duits vlees kopen. Lekker lokaal allemaal. Bijkans streekproducten. Met de zegen van Caroline.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Afbeelding: thejakesmith via Pixabay

Deel dit bericht