Geloof maar niet dat de VVD een ‘verbeterd recept’ biedt

TeunColumns & verhalen

Logo van de VVD

De afgelopen jaren heb ik geregeld betoogd dat we niet gereduceerd moeten worden tot consumenten. Dat we meer zijn dan kopende mensen die maatschappelijke ontwikkelingen vooral kunnen sturen door wat we wel en niet aanschaffen. We kunnen ons land ook vormgeven door goede betrokken burgers te zijn. Daarom moet het primaat weer bij de politiek komen te liggen, die ethische normen vastlegt. Wij zouden moeten proberen die politiek te beïnvloeden, ook door te stemmen.

Laagwaardig en goedkoop

Maar wat blijkt? De consumentenrot heeft ook de politiek aangetast. Een deel van de politici wil helemaal geen betrokken burgers, maar alleen hun stem. Voor hen zijn wij slechts consumenten die met marketingtrucs van het bedrijfsleven kunnen worden binnengehaald.

De Duitse Verbraucherszentrale deed ooit onderzoek naar producten die werden verkocht met ‘verbeterd recept’ op de verpakking. De organisatie had duizenden artikelen in haar database en kon de ingrediënten voor en na ‘de verbetering’ vergelijken. Wat bleek? In het overgrote deel van de producten die een positieve transformatie zouden hebben doorgemaakt waren de ingrediënten in werkelijkheid slechter geworden: dure kwaliteitsproducten waren vervangen door laagwaardiger en goedkoper spul.

Gaat de VVD het nu anders doen?

De VVD beweert haar recept ook te hebben verbeterd. Keer op keer worden, tussen de kreten door dat de PvdA het land kapotmaakt en dat de middenklasse er bij haar het best aan toe is, dezelfde mantra’s herhaald: geen waterige compromissen meer en niet terugkijken maar vooruitkijken. En o ja, de asielzoekers moeten nu echt worden tegengehouden. Doodmoe word je ervan. En ook een beetje woedend. Want wie heeft al die jaren het land geregeerd? En kapotgemaakt? Wie heeft kabinet na kabinet de staatssecretarissen geleverd die verantwoordelijk waren voor asiel (en te weinig opvangplaatsen)? Juist. De VVD.

Maar dat is terugkijken en niet vooruitkijken. Nu ben ik historicus en vind ik terugkijken nuttig. Ik zou willen weten wat de VVD heeft geleerd van al dat wanbeleid. Heeft de VVD spijt van de toeslagenaffaire en de aardbevingen in Groningen? Gaat de VVD het nu anders doen?

Dat er niet eens de bereidheid is daarop te reflecteren, zegt genoeg. Dat de partij Henk Kamp, zonder wroeging over zijn rol in toeslagenaffaire én aardbevingen, erelid heeft gemaakt (zie de geweldige tirade van Peter Pannekoek bij Dit Was het Nieuws!) zegt nog meer. De ingrediënten zijn misschien niet verslechterd, maar ook niet verbeterd. De VVD is nog steeds dezelfde hardvochtige partij die macht om de macht wil. En Dilan Yesilgöz die elke aanval soepeltjes pareert, is gewoon Mark Rutte op hakken. Heel behendig.

Zoals ook het een-tweetje tussen haar en Rutte, dat hij te lang was blijven zitten, handig was geregisseerd. Politieke duiders vinden het razend knap. Ze zijn zo druk bezig met het spel, dat ze vergeten het over de inhoud (met dezelfde onwelriekende ingrediënten) te hebben. Misschien omdat ze het zich kunnen permitteren. Hebben ze het zelf te goed om te begrijpen hoe ingrijpend politieke beslissingen kunnen zijn?

Zogenaamd inhoudelijke campagne

Ook bij Geert Wilders. In de NRC podcast Haagse Zaken werd glunderend verteld dat hij zich nu zo slim gematigd opstelt: ‘Dat spelen met verwachtingen past ook bij de superscherpe politicus die hij is.’ Als de duiders de hele tijd vooral kirren over de handigste en slimste spelers van het spel, dan zouden kiezers ook kunnen gaan denken dat het allemaal hierover gaat. In deze zogenaamd inhoudelijke campagne verliest de inhoud het van de marketing.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Misschien moeten we in de geest van de jaren tachtig een boycotje tegen Shell beginnen?

TeunColumns & verhalen

Aandeelhoudersvergadering Shell, demonstratie voor congresgebouw door mensen die een olieboycot tegen Zuid Afrika willen.

Enkele weken geleden schreef ik over de Greenwashingcampagne van Shell, dat zich met gelikte advertenties groen wil voordoen. Ik zag pas later dat die groenpoetsreclames ook in deze krant waren verschenen. Nu wil ik niet keer op keer over hetzelfde bedrijf schrijven, maar als ze om de haverklap in de fout gaan, maken ze het me erg moeilijk. Zeker als ze het zo vaak en zo smerig doen als Shell.

In Rusland

De afgelopen week kwam RTL nieuws met een onthulling die zo onthutsend is dat ik toch maar weer over dit cynische en verwoestende olieconcern schrijf. Wat blijkt? Shell doet nog steeds zaken met Rusland! Op de website van RTL lees ik dat het bedrijf zelf het probleem niet ziet. Het had immers alleen beloofd zich helemaal ‘uit alle Russische olie en gas terug te trekken in lijn met overheidsregels’. Oftewel: alles wat niet expliciet is verboden, is toegestaan.

Citroentjesfris allemaal. Shell verdient flink aan deze dubieuze morele positie en ook het Russische regime profiteert ervan: ‘Shells zakenpartner Rosneft meldt zelfs trots op zijn website dat het de grootste belastingbetaler in Rusland is. Het bedrijf zelf is niet gesanctioneerd door de EU, maar CEO Igor Setsjin is dat wel. Volgens de EU is Setsjin een van Vladimir Poetins belangrijkste adviseurs.’

Moreel kompas

Het hoeft niemand te verbazen dat Shell zo’n slecht afgesteld moreel kompas heeft. Dat is altijd zo geweest. In de jaren tachtig werd er flink druk uitgeoefend op bedrijven om te vertrekken uit Zuid-Afrika met zijn apartheidsregime. Shell bleef gewoon zitten. De oproepen tot boycot van het olieconcern werden steeds heviger. Legendarisch werd de sticker met verwijzing naar de ‘Shell helpt’-slogan uit die tijd: onder een afbeelding van de gele schelp waar bloed uitdroop, stond de tekst: ‘Shell helpt apartheid in Zuid-Afrika.’ In de kringen waarin ik opgroeide was die overal te zien.

Ook in Nigeria speelt Shell al jaren een kwalijke rol. Sinds eind jaren vijftig pompt Shell olie op in de Nigerdelta met verwoestende gevolgen. Lekkages van oude, kapotte pijpleidingen zorgden voor een van de grootste milieuvervuilingen ter wereld, veroorzaakten armoede en ziektes, dwarsboomden de visserij en maakten een groot deel van de regio onleefbaar. Toen de bevolking in opstand kwam, werden negen activisten opgehangen door het militair regime. Shell werd in 2021 aansprakelijk gesteld voor de schade door de lekkages en veroordeeld tot compensatie.

Shell vindt protestbewegingen maar lastig en probeert die met behulp van dure advocaten monddood te maken. Zo eist het bedrijf van Greenpeace een duizelingwekkende schadevergoeding van 2,1 miljoen dollar omdat actievoerders een olieplatform in zee hadden bezet. Shell wil Greenpeace wereldwijd verbieden te protesteren op Shell-infrastructuur in zee en in havens. Gebeurt dit toch, dan kunnen de claims oplopen tot maar liefst 8.6 miljoen dollar. De astronomische bedragen lijken vooral bedoeld om de lastige milieubeweging uit te schakelen.

Boycot Shell

Miljoenen liters fossiele brandstof oppompen, je verhaal groenwassen, foute, oorlogszuchtige regimes steunen en activisten monddood maken; ik zou er niet graag reclame voor maken. Misschien moeten we er in de geest van de jaren tachtig een boycotje tegenaan gooien?

Afbeelding: Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Nederlandse Shell, demonstratie voor congresgebouw door mensen die een olieboycot tegen Zuid Afrika willen, 19 mei 1982. Foto: Marcel Antonisse, Nationaal Archief/ Anefo

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Wie wil dat er minder arbeidsmigranten naar Nederland komen, moet bij de werkgevers beginnen

TeunColumns & verhalen

Lege kartonnen doos die openstaat, Wie wil dat er minder arbeidsmigranten naar Nederland komen, moet bij de werkgevers beginnen

Nederland is voor de consument een ontzettend gaaf land. Vooral omdat er ontzettend veel te consumeren valt. Niet alleen de winkelstraten, maar bijna alle straten liggen vol met lekkere waar die we in onze monden kunnen proppen. En dan is er nog een hele hoop andere rommel die we kunnen kopen.

Impulsaankopen

Goedkope kleren die net zolang (een paar maanden) meegaan als de mode en allerlei prullaria, waar bijvoorbeeld tuincentra vol mee liggen. Nee, niet de planten. Die maken, ook al zou je anders vermoeden, maar een heel klein deel uit van de collectie. Het grootste gedeelte is gevuld met decoratieve elementen, snuisterijen en hebbedingetjes die je nooit doelgericht gaat kopen. Ook voor onze trouwe viervoeters en gewervelde vrienden met vinnen en kieuwen.

De hele nering is, net als het fastfood op elke straathoek, gericht op impulsaankopen. Dat blijkt een geweldig businessmodel. We kunnen onze impulsen maar moeilijk de baas en kopen ons suf aan rommel waarvan we niet wisten dat we het wilden hebben. Op Koningsdag stallen we alles wat nog een beetje heel is uit op een kleedje en verkopen het voor een paar grijpstuivers aan anderen met een sterke koopimpuls. Alles wat niet wordt verkocht, wordt met kleed en al achtergelaten of weggegooid. De rotzooi is definitief vuilnis geworden.

Arbeidsmigranten

Veel van deze rommel wordt of onder slechte arbeidsomstandigheden in het verre buitenland gemaakt, of onder slechte arbeidsomstandigheden door buitenlanders in Nederland. Arbeidsmigranten dus. Als zij niet zelf aan de lopende band spullen maken, of in grote kassen plantjes in potjes zetten, dan zorgen ze wel dat de rommeltjes die elders gemaakt zijn tot ons komen via distributiecentra.

Overal in het landschap verrijzen onooglijke vierkante dozen die het consumeren van ons en onze buren mogelijk maken. Pakketjes worden er af en aan gereden. We offeren ons land op aan de God van de consumptie. Natuurschoon? Wie kan het schelen! Er kan gedistribueerd, verdiend, gewerkt en geconsumeerd worden! Door onze praktische, nuchtere aard en handelsgeest maken we van ons land het lelijkste land ter wereld.

Schimmige uitzendbureaus

Maar nu wil Pieter Omtzigt aan dit consumptiefeest een einde maken. Hij wil de hoeveelheid arbeidsmigranten die in Nederland worden toegelaten beperken tot vijftigduizend. Hoe hij dit wil doen is onduidelijk. Veel van die arbeidsmigranten komen uit de EU en mogen hier dus gewoon aan het werk.

Maar als Omtzigt iets wil, dan gebeurt het gewoon. Die man heeft bovenmenselijke krachten. Misschien mag ik hem in alle nederigheid een suggestie doen? Begin niet bij het tegenhouden van de arbeidsmigranten, maar bij de werkgevers. Zorg dat zij niet via schimmige uitzendbureaus mensen inhuren (die hen met rare constructies uitbuiten), maar ze zelf inhuren.

Verplicht dat als ergens een doos of een kas wordt geopend, vaak door een trotse wethouder die mooie woorden over werkgelegenheid en economie rondbazuint, meteen ook de woonruimte wordt geregeld. Nu willen werkgevers wel de arbeid, maar kan de rest ze niet schelen, waardoor de arbeiders met velen tegelijk in slechte, soms gevaarlijke woningen terechtkomen.

Als de eisen strenger worden, worden die nieuwe dozen misschien wel nooit gebouwd. Dat is helemaal niet erg: de distributie is voor het grootste deel voor het buitenland en de werkgelegenheid voor mensen die van elders worden gehaald. Ook onze economie redt het prima zonder nieuwe dozen. Het land wordt mooier, er blijft meer ruimte over en de arbeidsmigranten hebben geen reden meer hierheen te komen.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Kom op Shell, wees geen watje en kom er eerlijk voor uit dat je een stinkbedrijf bent

TeunColumns & verhalen

Screenshot van de website van Shell met een campagne over 'schonere energie', te zien is een windmolen en de tekst dat Shell vier windparken bouwt op de Noordzee

Shell flikt het weer, zo blijkt uit een mooie foto van het Dagblad van het Noorden die ik kreeg opgestuurd. Op de linker krantenpagina zien we een advertentie van de fossiele reus. In het schelplogo van het bedrijf is een plaatje van een windmolen geplakt. Ernaast staat ‘Het begint met één windmolen.’ en eronder in grotere letters: ‘En voor je het weet bouw je aan vier windparken op zee.’

Shell is dat bedrijf van de olie en het gas

De groene zelffelicitatie gaat verder: ‘Iedereen kent Shell van olie en gas. Intussen werken we op steeds meer plekken in Nederland ook aan schonere energie. Zo bouwen we mee aan vier windparken op de Noordzee. Samen zijn ze goed voor bijna 10 procent van de stroom die Nederland nu nodig heeft.’

Een opvallende advertentie. Mooi dat Shell zelf begrijpt dat we (iedereen zelfs!) het bedrijf vooral van olie en gas kennen. Dat kun je wel proberen onder het tapijt te vegen, maar het is gewoon zo. Dan kun je het maar beter ruiterlijk toegeven. Maar er is een maar! Shell werkt inmiddels ook aan ‘schonere energie’. Dat ‘schonere’ vind ik mooi. Shell had ook gewoon voor ‘schoon’ kunnen kiezen.

‘Schonere energie’

Er kunnen twee redenen zijn waarom het olieconcern dat niet heeft gedaan: Óf het bedrijf vindt windenergie weliswaar schoner dan olie en gas, maar ook weer niet brandschoon. Als je kijkt naar het productieproces van windmolens en het recyclingprobleem van afgeschreven windmolens dan is daar iets voor te zeggen.

Óf ze zijn bang dat als ze windmolens schoon noemen, ze olie en gas impliciet vies noemen: ‘U kent ons van (smerige) olie en gas, maar we produceren nu ook schone windenergie.’ Door te zeggen dat windenergie schoner is dan gas en olie, worden die laatsten niet volledig gedemoniseerd.

Shell wil meer winstgevende olieprojecten

Dan de rechterpagina van de krant. Een artikeltje van de economiebijlage met daarboven de kop ‘Shell schrapt 200 banen bij duurzame energie’. In het stukje wordt uitgelegd dat de vorige topman van het bedrijf, de Nederlander Ben van Beurden, de duurzame activiteiten fors had uitgebreid, maar dat de nieuwe baas, Wael Sawan, het rendement wil verhogen en daarom 15 procent in de Low-Carbon Solutions-afdeling schrapt.

Volgens hem gaat de overgang naar duurzame energiebronnen niet snel genoeg om zomaar af te stappen van olie en gas. In The Guardian lees ik dat deze nieuwe topman zich meer op meer winstgevende olieprojecten wil richten en zijn gasactiviteiten wil uitbreiden, ondanks waarschuwingen van klimaatexperts die zeggen dat dit niet te verenigen is met het doel om de klimaatopwarming onder de twee graden te houden.

Greenwashing

Dat een bedrijf zo rücksichtslos de aarde verwoest in plaats van zich in te zetten voor een transitie naar ‘schonere energie’, is natuurlijk vreselijk. Maar dan reclame maken met die paar schamele groene inspanningen is cynisch en stuitend. Shell is niet de enige die dat doet.

Uit onderzoek van klimaatwebsite De Smog naar de online activiteiten van zes fossiele reuzen, blijkt dat bijna tweederde van hun social media posts een groen beeld van hun activiteiten schildert, terwijl zo’n 80 procent van hun activiteiten fossiel is. Onderzoeker Geoffrey Supran, van Harvard noemt dit het toppunt van greenwashing: ‘act dirty, talk green’.

Hou daarmee op! Wees geen watje en kom er eerlijk voor uit dat je een vies verwoestend stinkbedrijf bent.

Afbeelding: Screenshot van de website van Shell met een campagne over ‘schonere energie’

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

De plastictaks was vooral symboolpolitiek: een idioot en slecht uitvoerbaar plan

TeunColumns & verhalen

Een plastic bekertje ligt als afval in de branding van de zee, De plastictaks was vooral symboolpolitiek: een idioot en slecht uitvoerbaar plan

In de goeie ouwe tijd, toen Twitter nog Twitter heette en leuk was, twitterde de befaamde GroenLinkser Huub Bellemakers uit Nijmegen (inmiddels bekend van de motie tegen de monarchie op het PvdA-GroenLinks-congres) dagelijks zijn ‘Goh van de dag’. Hij liet een bericht zien dat je wist dat ging komen en zette er dan ‘Goh’ boven. In die onschuldige dagen genoten we daarvan.

Plastictaks

Ik moest eraan denken toen ik laatst een bericht las over de plastictaks, die een paar maanden geleden is ingevoerd. Winkeliers moesten het gebruik van de handige, maar vervuilende kunststof door hun klanten ontmoedigen door er extra geld voor te vragen. Uiteindelijk zou die heffing leiden tot de zo gewenste plasticloze maatschappij: consumenten zouden enorm schrikken van het extra bedrag en daarom zelf voor alternatieven zorgen, bijvoorbeeld door eigen bakjes mee te nemen naar de snackbar.

Winkeliers zouden het geld van de heffing kunnen investeren in alternatieve, milieuvriendelijke bakjes, bekers en verpakkingen. Tot nu toe is er niets van terechtgekomen. Klanten betalen zonder geklaag iets meer voor hun patatbakje en een deel van hen slingert het nog even vrolijk in de berm of op het strand. Van massaal zelf meegebrachte bakjes is niets bekend. Nu wil de Kamer alweer van de maatregel. Goh.

‘Plastictaks is niet te handhaven, fraudegevoelig en niet goed uitvoerbaar’

Goh, omdat iedereen met een beetje gezond verstand dit had kunnen voorspellen. De taks was slecht doordacht. Dat zei de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport al toen zij, nog voor de invoering, advies gaf. De inspectie noemde de maatregel ‘niet te handhaven, fraudegevoelig en niet goed uitvoerbaar’, onder andere omdat bijna een half miljoen bedrijven ermee te maken hebben. Ga die maar allemaal controleren.

Heel idioot aan het plan was, dat er niet was vastgesteld hoeveel geld bedrijven hun klanten moesten vragen voor het plastic. Snackbars en supermarkten besloten daarom tot een tarief van 1 cent. Een bedrag dat bij de gemiddelde klant niet tot gedragsverandering zal leiden. Een slecht en onuitvoerbaar plan dus, symboolpolitiek. Of, zoals de VVD het noemt, ‘ondernemertje en consumentje pesten’. Waarom zijn mensen bij de rechtse liberalen altijd klein? En waarom denken ze dat er een doelbewust plan is bij de overheid (waar de VVD al jaren de machtigste is) om deze mensjes te pesten? Zoals het waardje is vertrouwt hij zijn gastjes.

Plastic weggooien is reuze zonde

Het is wel jammer. In Nederland gooien we iedere dag negentien miljoen plastic bekers en verpakkingen weg. En zelfs als dat in de vuilnisbak gebeurt en dus niet naar een soep in de oceaan stroomt, is dat reuze zonde. Plastic wordt van aardolie gemaakt en voor het overgrote deel niet gerecycled. En dus maar één keer gebruikt. Dat is goed voor 3,4 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.

Hoe meer we kunnen hergebruiken, hoe beter. En als dat niet kan, dan graag recyclen. Dat is nu heel moeilijk, omdat er te veel verschillende plastics met andere eigenschappen en kleurtjes worden gebruikt, waar recyclebedrijven niks mee kunnen. In de supermarkt zie je veel verpakkingen die ‘recyclebaar’ zijn, maar heel weinig verpakkingen van gerecycled plastic. Het zou een goede eerste stap zijn als de overheid bedrijven, waar mogelijk, gaat verplichten gerecycled plastic te gebruiken. En anders, zoals de inspectie zegt, wegwerpplastic gewoon te verbieden. Benieuwd wat de ondernemertjes en consumentjes daarvan vinden.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Chiquita doet net of je met bananen borstkanker buiten de deur kunt houden

TeunColumns & verhalen

Screenshot van de Chiquita website met informatie over de campagne PINK POWER Breast Cancer Awareness Month sticker tegen borstkanker

Chiquita staat op tegen borstkanker. Daar kwam ik achter toen ik op Instagram een roze tegel zag met daarop twee vrijwel identieke afbeeldingen van hun bekende logo, de in een geelblauwe jurk gestoken vrouw met een hoed vol tropische vruchten. Eronder de tekst ‘Small change big difference.’

Roze stickers en Chiquita

Uit de uitleg op de site blijkt het nobele doel van de fruitgigant: ’Ter ere van de Breast Cancer Awareness Month in oktober geeft Chiquita zijn iconische blauwe sticker opnieuw een roze make-over die past bij de Pink Ribbon, een internationaal symbool voor het bewustzijn van borstkanker.’ Wow, een roze sticker op alle bananen! Voor Chiquita is geen zee te hoog als het om deze rotziekte gaat. Het bedrijf is het vooral om ‘het bewustzijn van preventie en vroegtijdige opsporing’ te doen.

In het kader van de preventie (neem ik aan) kun je na het statement over de roze sticker meteen doorklikken naar het hoofdstuk ‘recepten’. Hier lees ik dat ‘onze bananen geweldige ingrediënten zijn in talloze gezonde recepten.’ En dat ‘we weten dat borstkanker nog niet genezen is. Echter, zijn we voorstander van het idee dat we preventie onze beste kans kunnen geven door een gezonde levensstijl.’

‘Een Chiquita bananen-smoothie a day keeps the doctor away’

Boven een recept voor een bananensplit met havermout prijkt: ‘Dit recept voldoet aan de voedingsrichtlijnen van de American Cancer Society.’ Maar even verderop staat toch ook even de disclaimer ‘De American Cancer Society ondersteunt geen enkel product of dienst.’ Verderop lees ik: ‘Wij geloven dat bananen het beste fruit zijn voor de gezondheid, en dit recept zal ook een gelovige van jou maken’ en ‘Een Chiquita bananen-smoothie a day keeps the doctor away, luidt een Amerikaans gezegde’.

Dit is toch wel erg kras. Ze formuleren het heel slim, met hun ‘Amerikaans gezegde’, maar hier wordt toch omfloerst de suggestie gewekt dat je de dokter (en dus borstkanker) buiten de deur kunt houden met Chiquitabananen. Natuurlijk maakt een gezonde leefstijl uit, maar kanker is toch vooral een combinatie van vette pech en erfelijkheid (ook dikke pech). Dit riekt naar reclame over de ruggen van patiënten.

Bananencultuur

Het is sowieso wrang dat Chiquita zich opwerpt als prediker voor preventie en gezondheid. Niet alleen heeft het bedrijf een verleden van onfrisse inmenging in de politiek van Latijns-Amerikaanse landen (‘bananenrepublieken’) en is het veroordeeld voor het betalen van paramilitaire organisaties in Colombia, ook is het veelvuldig in het nieuws vanwege het intensief gebruik van pesticiden, die geregeld met vliegtuigen over bananenplantages worden gespoten.

De bananencultuur is een monocultuur. Enorme stukken regenwoud zijn gekapt voor eindeloze bananenplantages, van wereldwijd bijna uitsluitend één ras, Cavendish. Daarom zijn bananen uitermate gevoelig voor ziektes en resistentie tegen bestrijdingsmiddelen. Door de pesticides raken bodems uitgeput en het grondwater vervuild.

Ziek door bananen

Ook zijn arbeiders op plantages er ziek van geworden, zoals fairetradeorganisatie Max Havelaar eerder in een rapport schreef: ‘Onvruchtbaarheid, afwijkingen bij het nageslacht, maag- en huidkanker en aandoeningen aan neus, ogen en vingernagels zijn veel voorkomende gevolgen.’ Elders las ik over de verschrikkelijke ziektes die de bananenteelt onder arbeiders in Costa Rica veroorzaakte, waar meer landbouwgif per hectare werd gebruikt dan waar ook in de wereld en over het gebruik van verboden pesticides, waaronder het dodelijke Paraquat in Ecuador. Tegen al deze ellende kan een roze stickertje weinig uitrichten.

Afbeelding: Screenshot van de Chiquita-website met informatie over de campagne PINK POWER tegen borstkanker

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

De Dutch Greenwashing Award gaat naar Albert Heijn dat zich gedurende een langere periode heeft bewezen als uitblinker in groenwassen

TeunColumns & verhalen

Screenshot van de Albert Heijn-website over de lancering van AH Terra, een nieuwe lijn plantaardige producten

Albert Heijn krijgt dit jaar de Dutch Greenwash Award voor de uitzonderlijke prestaties die de supermarktketen de afgelopen jaren heeft geleverd op het gebied van groenwassen: zich duurzamer, groener en verantwoorder voordoen dan ze is. Hoe goed die groenwasoperatie werkt, zien we al jaren aan het succes van AH bij de Sustainable Brand index.

Sustainable Brand Index

Ieder jaar onderzoekt dit Zweeds bureau welke supermarkt als duurzaamst wordt beschouwd. Vorig jaar won Albert Heijn voor de zesde keer! Nu zegt deze prijs gek genoeg niks over duurzaamheid, want het bureau doet geen onderzoek naar het assortiment of de milieu-aanpak van de supermarkt, maar alleen naar de consumentenbeleving.

En wat blijkt? De grootste en bekendste supermarkt, die in reclame-uitingen de groenste jongen uithangt, werd keer op keer als ‘meest duurzame supermarkt’ gezien. Let wel: ‘volgens consumenten’. Na de winst werd het succes steevast breed uitgemeten, waarmee het een soort self fulfilling prophecy werd: U denkt dat wij groen zijn, daarom krijgen wij een groene prijs en als we die tonen denkt u nóg meer dat we groen zijn. De jury kijkt er met ontzag naar.

De jury was ook buitengewoon onder de indruk van de ‘beter voor’-campagne . Op tal van producten verscheen een rond groen logootje dat heel erg leek op een keurmerk (maar een eigen promotiebeeldmerk was) met daarop bloemen, een dier, een boer met een hooivork en vogels. Idyllisch. Daarbij de tekst: ‘beter voor de koe (als het om rundvlees ging), natuur & boer.’ Na onderzoek, Keuringsdienst van Waarde maakte er een uitzending over, bleken de producten noch beter voor de natuur, noch voor het dier: juist regulier vlees met 1 ster Beter leven kreeg het stickertje, terwijl biologisch vlees, dat echt beter voor natuur en dier is, ervan verstoken bleef.

AH Terra

En nu hangen er posters in de stad met een foto van verschillende vleesvervangers met daarbij de tekst: ‘Probeer het voor de Plantaardigheid een keer. Terra.’ Dat is, lees ik op de site: ‘een nieuwe eigen-merklijn van zo’n 200 plantaardige producten, waarvan 58 nieuwe.’ Marit van Egmond, ceo van Albert Heijn: ‘Door voorop te lopen in de eiwittransitie en ons assortiment met plantaardige eiwitten uit te breiden, bieden we onze klanten de mogelijkheid om bewuste en duurzamere keuzes te maken.’

Nieuwsgierig liep ik een AH in. Terra kon ik nauwelijks vinden, maar wel heel veel, regulier vlees in de bonus. Om een echte eiwittransitie tot stand te brengen moet dat stoppen. Ook zou je minder met vlees moeten stunten in folders. Met 58 nieuwe vlees-en zuivelvervangers kom je er niet.

Superlijst Groen

Deze week kwam de Superlijst Groen uit, een onderzoek van Questionmark naar de duurzaamheid van supermarkten. Albert Heijn staat op een derde plaats, na Lidl en boven Jumbo. AH is goed in rapporteren en heeft mooie ambities maar de inzet voor de eiwittransitie kan echt nog veel beter. Door zich meer op de eigen borst te kloppen, dan echt te vergroenen is Albert Heijn een waardig winnaar van deze prijs.

Noot voor de redactie: de Dutch Greenwashing Award wordt op onregelmatige basis uitgereikt aan bedrijven die zich gedurende een langere periode bewezen hebben als uitblinkers in groenwassen. De jury bestaat uit Teun van de Keuken.

Afbeelding bovenaan: Screenshot van de Albert Heijn-website over de lancering van AH Terra, een nieuwe lijn plantaardige producten

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

In Trouw: met zangeres Lakshmi naar de A12 voor Extinction Rebellion

TeunIn de media

Logo van dagblad Trouw

In Trouw is een lang dubbelinterview te lezen met Teun van de Keuken en Lakshmi. Ze praten over hun inzet voor de idealen van Extinction Rebellion, demonstreren op de A12, en het voortbestaan van al wat leeft op aarde.

Solidariteit met de underdog

Teun legt uit dat zijn journalistieke werk niet in tegenspraak is met demonstreren. ‘Alsof je in dit vak niet altijd op z’n minst een beetje subjectief bent. Mijn programma’s zijn allemaal gemaakt vanuit een zekere solidariteit met de underdog. Me uitspreken over de klimaatcrisis is dus niet in tegenspraak met – maar eerder de uitkomst ván mijn journalistieke werk. Ik heb genoeg reportages gemaakt en naar wetenschappers geluisterd om te weten dat we bezig zijn de boel te verkloten. De aarde warmt veel te snel op.’

IJdelheid

Na een column in de Volkskrant, ‘Bij Extinction Rebellion moet je door de BN’ers heen kijken‘, kreeg Teun een uitnodiging van schrijfster Maartje Wortel om eens naar een bijeenkomst van Extinction Rebellion te komen. Daar, in de Tolhuistuin in Amsterdam, werd hij overtuigd om mee te doen met acties. Er was ‘een omdraaiing in mijn denken in gang gezet’.

Teun overwon zijn angst voor ijdel te worden versleten. ‘Was ik in feite niet nóg ijdeler als ik zou wegblijven bij een demonstratie omdat ik niet herkend wilde worden?’

Volgens mij kan je beter proberen de wereld beter te maken en af en toe te falen dan roepen dat je het al lang hebt opgegeven en niets je nog ene moer kan schelen.

Teun van de Keuken over het hypocrisieverwijt

Lees het interview in Trouw

Lees hier op de website van Trouw het hele interview dat Arjan Visser had met Teun van de Keuken en Lakshmi.

Deel dit bericht

Voorlichtingscampagnes over goede voeding hebben niet zo veel zin; laten we liever het aanbod in supermarkten gezonder maken

TeunColumns & verhalen

Voorlichtingscampagnes over voeding werken niet, een gele appel kijkt verbaasd naar een verschrikte venkelknol

‘Goh’, dacht ik toen ik twee weken geleden de resultaten van het CBS-onderzoek naar gezonde voeding las. Ik stootte de klank zelfs uit toen ik het bericht las: ’Goh!’ Het was een cynische goh, maar of je dat kon horen weet ik niet. Wel keek mijn vrouw verbaasd op van haar breiwerkje. ‘Wist je dat Nederlanders graag gezonder willen eten, maar dat ze daar niet in slagen? Dat heeft het CBS onderzocht.’

Gezonder willen eten

Ze luisterde al niet meer. 36 procent van de volwassenen zou graag gezonder willen eten. Bijna de helft laat zich af en toe door anderen overhalen om iets ongezonds te eten en 39 procent vindt het zelf moeilijk om ongezond eten te laten staan. De cijfers lijken me wat laag, maar verder: ‘Goh.’

17 procent van de mensen zegt dat de prijs de grootste belemmering is om gezonder eten te kopen. Ook dit verbaast me niet. Ongezond rommelvoer, gemaakt van goedkope ingrediënten als suiker, zout en vet is goedkoop en gezond eten is duurder. Als je weinig geld hebt, kies je eerder voor iets wat vult dan iets wat voedt.

Ongezond eten

Problematisch is het wel. Kinderen die opgroeien in gezinnen met een laag inkomen en lage opleiding brengen gemiddeld vijftien jaar van hun leven meer in slechte gezondheid door en sterven zes jaar eerder. Uit het onderzoek blijkt verder dat ruim de helft van de mensen het vooral moeilijk vindt om ‘nee’ te zeggen tegen ongezond eten als zij met anderen zijn die ongezond eten en bijna de helft vindt het moeilijk om ongezond eten laten staan bij stress.

Laten mensen die in armoede leven nu én veel meer stress hebben en in een veel ongezondere omgeving leven dan mensen met geld. In armere wijken zijn twee keer zoveel ongezonde zaken als in gegoede buurten.

Voorlichtingscampagnes veroordelen

Hoe helpen we mensen in armoede gezonder te eten en gezonder te worden? Niet door overheidsvoorlichting blijkt uit het promotieonderzoek van Tim van Meurs van de Erasmus Universiteit. De lager opgeleiden voor wie de campagnes bedoeld zijn, wantrouwen de instituten die de adviezen geven, ervaren ze als betuttelend en als een aanval op hun keuzevrijheid: ‘Een grote groep Nederlanders ziet de huidige adviezen over goede voeding eerder als een veroordeling, dan als hulpmiddel. Keer op keer krijgen zij te horen dat ze op een verkeerde manier eten.’

Bovendien sluiten de adviezen van linksdraaiende hbo’ers of academici vaak niet aan bij de belevingswereld van de mensen die gestimuleerd moeten worden gezondere keuzes te maken. Lees hierover ook het fantastische boek Beledigende broccoli, van Tim ’S Jongers

Voorlichten, stimuleren en gezondheidslabels op verpakkingen hebben weinig zin. Het probleem is dat 80 procent van het aanbod in de supermarkt ongezond is. Hetzelfde geldt voor de aanbiedingen. Ook het overgrote deel van de reclamegelden gaat naar ziekmakend rommelvoer. Als de omgeving grotendeels ongezond is en promotie ervoor ook, dan ‘creëer je een sociale norm waarin ongezond normaal is’ aldus Sebastiaan Aalst van Food Cabinet. Gezond wordt dan abnormaal.

Stop met al die voorlichting en maak de omgeving gezonder

Als het dan ook nog eens duurder is en je door stress niet de tijd hebt rustig over een voedzaam maaltje na te denken, dan is de keuze snel gemaakt. Stop met al dat voorlichten en maak de omgeving gezonder. Laten we om te beginnen die ongezonde 80 procent gezond maken.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Laten we ophouden nieuwe spullen te kopen; dan hoeven ze ook niet gemaakt te worden

TeunColumns & verhalen

Stop de Spullencyclus, afbeelding van een verdrietige Kermit met twee tassen in zijn hand en 200 euro

In de discussie over fossiele subsidies wordt vaak geroepen dat al die vervuilende industrie ook heel belangrijk is. Die maakt spullen die we allemaal gebruiken en nodig hebben. Kijk maar in je huis wat daar allemaal staat. Allemaal producten van de ‘maakindustrie’(dit woord komt pleonastisch op mij over, maar is me toch dierbaar).

Voor mij geldt dat ook. Ik houd van spulletjes, gadgets en mooi kookgerei. Vaak belet mijn vrouw mij het kopen, door te zeggen dat iets ‘eigenlijk niet nodig is’. Dan wacht ik een aantal maanden om te zien of de kriebel die er aanvankelijk was, toen ik het object van begeerte naar me zag lonken in een etalage of een reclame, er nog is. Het verlangen was bij die eerste ontmoeting bijna fysiek: ik moést die pan, dat mooie opschrijfboekje of de bloedgeile nieuwe telefoon hebben.

Begeerte slijt

Vaak werkt het wachten goed. Begeerte slijt. Zeker de helft van de spullen die ik wilde kopen, koop ik uiteindelijk niet. Maar zodra het ene verlangen is gedoofd, steekt er een nieuw de kop op. Er zijn weer nieuwe glimmende spulletjes op de markt die naar mijn aandacht hengelen: ‘Ik ben nieuw, nieuw, nieuw, neem mij!’ De cyclus houdt nooit op. Constant moet ik mijzelf in bedwang houden.

De meeste spullen zijn ‘eigenlijk niet nodig’

Mijn vrouw heeft natuurlijk gelijk. De meeste spullen zijn ‘eigenlijk niet nodig’. Koop, bijvoorbeeld voor de keuken, een paar echt goede messen en pannen, onderhoud ze goed en je kunt er bijna een leven lang mee vooruit. Maar we zijn rusteloos. Alle apparaten heb ik in mijn leven als consument (dus in mijn hele leven) groot en klein en weer groot zien worden.

Telefoons werden van bakstenen schattige opvouwbare kiezels naar weer enorm. Koptelefoons verdwijnen onzichtbaar in de oorschelp of zijn gigantische exemplaren die je draagt als een bouwvakker met een drilboor. Voortdurend komen er producten op de markt die beter zijn dan de vorige. Tv’s gingen van zwartwit naar kleur, naar HD naar HD ready, naar 4k. Laptops en mobieltjes kunnen dingen die ze eerst niet konden. Maar misten we die dingen? Natuurlijk niet. We wisten niet dat we ze wilden.

Fabrikanten en marketeers weten wat wij willen voordat we het zelf in de gaten hebben. We dachten gelukkig te zijn met het oude, tot het nieuwe op de markt kwam. Hoe mooi, hoe handig, we willen het! We denken misschien zelfs eindelijk gelukkig te worden van de nieuwe spullen. Dat is natuurlijk niet zo, maar proberen gelukkig te worden is moeilijker dan iets te kopen. Dus dempen we onze onrust met een aankoop, die alweer oud is als we hem hebben aangeschaft. Er verschijnt meteen iets nieuws en beters dat wij dus niet hebben.

Eindige grondstoffen

Laten we deze cyclus stoppen en de existentiële gaten in onze ziel op andere manieren proberen te vullen. Dan worden wij gelukkiger, kan de industrie minder produceren, worden er minder minder delfstoffen gebruikt en wordt er minder brandstof verstookt. Veel van die nieuwe spullen, die onweerstaanbaar zijn als ze eenmaal zijn gemaakt en gemarket, zijn namelijk eigenlijk niet nodig. Laten we ouwe spullen weer repareren! En de economie dan, die alleen draait als we elk jaar meer produceren? Met eindige grondstoffen is dit model onhoudbaar. Daarvoor moeten we iets anders verzinnen.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht