Carla Dik-Faber van de ChristenUnie leek mij altijd een verstandig Kamerlid. Iemand die de zaken wikt en weegt, voor- en nadelen tegen elkaar wegstreept en na lang bestuderen van de context tot een conclusie komt over doel en middel. Daarom verbaast mij het zo dat ze zo’n ondoordacht opiniestuk in Trouw heeft geschreven. Een stuk niet gebaseerd op een langdurige analyse, maar op een enkele ervaring.
Carla was in de Lopikerwaard in het Groene Hart. Ze vond het mooi daar. En wat nog mooier was: de mensen in die streek deden heel erg hun best om energie te besparen en en wilden zelfs een energieneutrale regio worden. Heel goed! Daarover zijn het Kamerlid en ik het eens. Sterker nog: als we de klimaatdoelen van Parijs willen halen, zal dat ook wel moeten. Nederland wil daarom in 2050 energieneutraal zijn. Alle energie die we gebruiken moet dan duurzaam zijn. Nu zijn die enthousiaste Lopikers er nog lang niet, lees ik in het stuk van Dik-Faber: ‘Het gebied is in staat om 6 procent duurzame energie op te wekken, onder andere door de drie windmolens die er staan. Er is nog een lange weg te gaan, maar ze willen er samen de schouders onder zetten.’ Nu weet ik niet precies wat de bewoners met die schouders moeten doen, maar duidelijk is dat er veel meer moet gebeuren. 6 procent klinkt leuk, dat is ook het landelijk gemiddelde, maar is nog veel te weinig. Om aan de gewenste 100 procent te komen, is veel meer nodig. Nog zo’n veertig à vijftig windmolens erbij, of héél veel zonnepanelen. Voetbalvelden vol zonnepanelen.
Bij Carla Dik-Faber ‘staat verduurzaming bovenaan de agenda’, maar toch gruwt ze van zonneweides. Die vindt zij voor ‘zowel de melkveehouderij als vanuit landschappelijk oogpunt een onaanvaardbare aantasting van het Hart’. En, gaat zij verder: ‘Boer(inn)en kunnen een betere boterham verdienen met de productie van energie dan met de productie van voedsel. Is dat niet de wereld op z’n kop?’ Waarom is dat de wereld op z’n kop? Is het niet fijn dat boeren nog ergens geld mee kunnen verdienen? Bovendien blijkt, ook als je naar natuur en klimaat kijkt, dat onze intensieve landbouw tegen zijn grenzen aanloopt. We moeten naar minder dieren. Als we de veestapel inkrimpen en op die plek duurzame energie gaan produceren, dan is dat dus dubbel winst. Als duurzaamheid echt bovenaan je agenda staat, maak je nu een vreugdedans in je werkkamer aan het Binnenhof.
Voor het televisieprogramma De Monitor bestudeerden we het klimaatbeleid van gemeenten in Nederland. Allemaal zeggen ze in tien, twintig, dertig jaar energieneutraal te willen worden. Maar de daarvoor benodigde windmolens en zonneweiden willen ze dan weer niet. Vaak komen ze met dezelfde oplossingen die ook Carla Dik-Faber aandraagt: meer isoleren en zonnepanelen leggen op daken van parkeergarages en bedrijventerreinen. Leuk, maar als je dat allemaal doet dan blijft er nog zo’n 60 procent energie over die duurzaam moet worden opgewekt. Met gerommel in de marge komen we er niet. Dat zou Carla Dik-Faber ook moeten weten.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant. Deel dit verhaal