Mijn gezin is volkomen in de ban van Marie Kondo, de Japanse opruimgoeroe over wie Aaf Brandt Corstius vorige week ook al schreef. Na het kijken van één aflevering van de serie van Kondo op Netflix, sloegen de kinderen spontaan aan het vouwen en mijn vrouw en ik aan het opruimen en weggooien.
Klerenorigami
Dat vouwen is geen ordinair huis-, tuin- en keukenvouwen. Het is hogeschool klerenorigami. Het is reuze leuk en handig en als je op zoek bent naar een nieuwe hobby, dan kun je op internet tal van video’s vinden waarop Marie het ene overhemd na het andere sweatshirt (ook met capuchon!) vouwt. De crux van Kondo’s methode is dat je de kleren niet in een stapel op elkaar legt, maar ze tot pakketjes vouwt die rechtop kunnen staan. Al die pakketjes worden uiteindelijk achterelkaar gelegd in een la, zodat je je ze allemaal in één oogopslag ziet zodra je de lade opendoet. Mijn dochters zijn er dol op. Ze hebben inmiddels hun hele klerenkast gekondood, tot aan de sokken aan toe.
Does it spark joy?
Belangrijker dan het opvouwen, is het opruimen en dan vooral het weggooien. Ik hou van weggooien. Onmiddellijk na de eerste aflevering op Netflix rende mijn vrouw naar haar klerenkast en ik naar de boekenkast om te kijken wat er weg kan en wat er mag blijven. Bij elk boek, broek en pan – ook de keuken ontsprong de dans niet – riepen wij elkaar de vraag toe ‘Does it spark joy?’ Deze vraag (of een voorwerp nog wel kleine tintelingen van vreugde geeft als je het vasthoudt) is de sleutel tot alles, de kern van het universum van Kondo: Joy? Houden. Geen vreugde? Wegdoen.
Maar deze trui vond je altijd hartstikke leuk!
Al snel hadden we een paar tassen met boeken die weg konden, de kast met speelgoed, kindertekeningen en handige spullen voor later was binnen een mum van tijd uitgedund, de ouwe melkpannetjes mochten weg en de jurkjescollectie van mijn vrouw leverde een leuke donatie voor de kledingcontainer op. Alles liep gesmeerd, tot ik mijn kleren kritisch ging bekijken. Al snel lag er een enorme stapel truien op de grond. Ik hield geen trui over. Mijn vrouw raapte een paar exemplaren op die volgens haar ‘nog prima’ waren. ‘Maar ze sparken geen joy. Ze hebben al jaren geen joy gesparkt’, sputterde ik. ‘Onzin. Deze trui vond je altijd hartstikke leuk!’ ‘Nietes. Ik droeg hem alleen maar omdat ik geen leukere had. Hij sparkt echt geen joy.’ Uiteindelijk heb ik dankzij deze zenoefening in minimalistisch leven voor honderden euro’s nieuwe kleren gekocht. Bij elke aanblik en iedere aanraking gaat er een kleine siddering van geluk door mijn lichaam.
Bezint eer ge pint
Toch geloof ik wel in Marie Kondo’s idee van vreugde. Het zou alleen beter zijn het toe te passen voordat we iets kopen in plaats van als we het eenmaal hebben. Nu halen we allemaal rommel in huis waar we na aanschaf vaak niet eens meer naar omkijken. Als we van tevoren iets langer nadenken of we iets nodig hebben en of het joy gaat sparken, dan omringen we ons met betere en mooiere spullen, blijft ons huis leger en hoeven we minder weg te gooien.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.
Deel dit verhaal