Op basis van een totaal niet representatieve steekproef (mooi moment om even parmantig ‘N=1’ te roepen), ben ik tot de conclusie gekomen dat de wetenschap aan invloed inboet. Er zijn heus wel meer algemene aanwijzingen voor mijn stelling te vinden, zoals viruswaanzin, antivaxxers en fake news. Maar die laat ik lekker liggen om door andere columnisten te worden opgeraapt. Laat mij maar over mijn particuliere ervaring vertellen.
‘De klant wil het’
Onlangs had ik een bedachtzame wetenschapper voor de camera. Een man die over de dingen had nagedacht en dat nog steeds deed. Ook tijdens het interview. Na elke vraag leek hij geestelijk even te vertrekken. Hij verzonk in diep gepeins, om na een halve minuut op aarde terug te keren met een uitermate uitgebalanceerd antwoord. De zaken waren ingewikkeld en in plaats van ze te vereenvoudigen, zocht hij naar woorden om ze in al hun complexiteit aan mij te presenteren.
Zulke mensen zie je zelden op televisie. Programmamakers willen liefst heldere verhalen vertellen die voor de kijkers volstrekt duidelijk zijn. Geen enerzijds, anderzijds, maar: zo zit het. Hiervoor wordt hetzelfde argument gebruikt dat fabrikanten hanteren als ze te ongezonde, te milieuonvriendelijke of mensenrechtenschendende producten op de markt brengen: de klant wil het. Maar heeft iemand de klant ooit gevraagd wat hij wil? Staat het vast dat kijkers bij een vleugje nuance meteen vol walging de televisie uitzetten? Het zouden ook zomaar aannames kunnen zijn, die de kijkers onderschatten.
Nietszeggende dooddoeners
Voor ik genuanceerde wetenschappers ga ophemelen, even een nuance over de nuance. Wetenschappers die je voor de camera haalt zijn vaak ook heel irritant. Een beetje bangig. In gesprekken met redacteuren doen ze de ene ferme uitspraak na de andere. Maar als je eenmaal met een ploeg bent uitgerukt en de cameraman op het knopje van zijn toestel heeft gedrukt om de opnames te starten, komen er opeens alleen maar nietszeggende dooddoeners uit als: ‘Dat kun je niet helemaal zo zeggen’ en ‘Het gaat ook heel vaak wel goed.’ Daar heb je niks aan. Dat is geen nuance, maar angstig ontwijkingsgedrag. Doe dan ook niet zo stoer voor het interview!
Wetenschappers zijn vaak bang om iets controversieel te zeggen en kritiek van de vakbroeders te ontvangen. De geleerden die wel vlot en onbevreesd formuleren zien we daarom keer op keer op televisie.
Het gaat om de marketing
Maar goed. Terug naar mijn wetenschapper. Hij had in opdracht van een ministerie onderzoek gedaan naar een materiaal dat schadelijk zou kunnen zijn voor het milieu. In een rapport van honderd pagina’s vol ingewikkelde analyses, cijfers en grafieken legde hij uit dat er stevige maatregelen genomen moesten worden. Uiteindelijk gebeurde er met dat rapport – waar de minister dus opdracht toe had gegeven – helemaal niks.
Waarom niet? Omdat de ambtenaren van het ministerie, volgens mijn wetenschapper, nauwelijks in staat waren het rapport te lezen. Alle slimme mensen waren wegbezuinigd. Niemand had zin in zijn zware en ingewikkelde stuk. Bovendien zaten de bedrijven die het schadelijke materiaal wilden gebruiken ook aan tafel bij het ministerie. Die stuurden hun beste PR-mensen naar de vergaderingen, maakten mooie full colour folders en wisten de ambtenaren met simpele, mooie praatjes en plaatjes om de vinger te winden. Het gaat vaak niet meer om de waarheid, het gaat om de marketing. Die laatst wint bijna altijd.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant. Deel dit verhaal