Die belangrijke man had makkelijk zelf even de paar pregnante vragen kunnen beantwoorden, hij kent nu juist de antwoorden, maar zo gaat dat natuurlijk niet in een professionele organisatie. Terug naar af! Naar de afdeling communicatie, naar de voorlichter. Die zal dan verzoeken of de vraag even op de mail kan. Dat zorgt voor uitstel, vertraging en wellicht zelfs, zo hoopt de communicatiefunctionaris, afstel. De afdeling communicatie is immers net zo min voor communicatie als voorlichting er is om voor te lichten.
Afhouden, mist creëren en ervoor zorgen dat de persoon die jij wilt spreken niets zegt, of alleen iets nietszeggends. (Uiteraard zijn er uitzonderingen, zeg ik maar meteen. Al is het maar omdat ik anders nooit meer iets gedaan krijg). Komt het toch tot een interview, dan zit de voorlichter er meestal bij. Die houdt nauwlettend in de gaten of alles wat de geïnterviewde zegt volkomen volgens de partij-, bedrijfs- of instituutslijn zit.
Dat zo’n type bij het gesprek aanwezig is, kunt u als kijker trouwens zien. Dan kijkt de geïnterviewde na een lastige vraag en na een antwoord waarvan hij niet zo zeker is, hulpeloos naar een verre hoek buiten beeld. Met zijn ogen zoekt hij dan steun of bevestiging van de voorlichter. De gesprekken worden er meestal niet beter op als de communicatiefunctionaris erbij aanwezig is. De spreker, die toch praat over zaken waarvan hij verstand heeft, raakt gespannen en antwoordt verkrampt.
Keurig netjes binnen de lijntjes, dat wel. Maar zo saai, dat hij niet snel weer zal worden gevraagd. Niet echt goede PR. Daarom één communicatieadvies van mij: voorlichters, bemoei je er niet mee.
Deel dit verhaal