Het antisemitisme is terug van nooit echt weggeweest. In een paar weken tijd hadden we Baudet die het begrip Holocaust tussen aanhalingstekens plaatste, dus ‘Holocaust’, alsof we de vernietiging van de Joden in de Tweede Wereldoorlog met een korreltje zout moeten nemen, de jongeren op Urk die met nazi-uniformen rondliepen (en vooralsnog alleen vervolgd worden voor verboden wapenbezit) en de mensen die met Jodensterren op demonstreren tegen de coronamaatregelen.
Of het in alle gevallen om antisemitisme gaat, of ook om stuitende domheid of moedwillig shockeren met symbolen van de verschrikkelijkste genocide uit de geschiedenis, doet er niet echt toe. Het is onsmakelijk en ongepast en moet worden aangepakt.
Holocaustmonument
Sommige mensen voelen zich niet meer genoodzaakt met een zekere gevoeligheid en respect over de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging te praten. Baudet, hij weer, meende dat Joden de Tweede Wereldoorlog niet kunnen claimen, omdat die ‘niet in handen is van een specifieke groep’. Een smerige insinuatie. Terecht antwoordden Joodse organisaties dat zij niks claimden, maar dat zij bepaalde herinneringen hebben.
Ook bij het bekijken van de documentaire Lezecher: De lange strijd voor een holocaustmonument, kreeg ik een nare smaak in de mond. Door bezwaren van buurtbewoners kostte het de voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité en initiatiefnemer Jacques Grishaver vijftien jaar (!) om het monument met ruim 102.000 namen van Nederlandse slachtoffers van de Holocaust geplaatst te krijgen. Drie keer zolang als de Duitse bezetting van Nederland. De eerste locatie ging niet door vanwege protesten van buurtbewoners en ook tegen de tweede kwam de buurt in verzet. Het monument zou te groot zijn, zou bussen met toeristen aantrekken en er zouden bomen voor moeten worden gekapt.
De bezwaarmakers woonden allemaal niet direct in de straat van het monument. Één protesteerde al tegen de eerste locatie en ging toen er een nieuwe plek was aangewezen ijzerenheinig verder met bezwaar maken. Alsof het monument er überhaupt niet mocht komen. We zagen anderen die vreesden dat ze straks misschien in een file zouden komen te staan als ze vanuit hun zijstraat de straat in zouden rijden waar de ruim 102.000 namen van de slachtoffers van de nazi’s vereeuwigd zouden zijn. Er was een man die klaagde over de gevolgde procedure en er was een onsympathiek artistiek echtpaar in zwarte truien dat in de beste Nederlandse profiteurstraditie plotseling met een eigen ontwerp op de proppen kwam. Grotendeels onder de grond, zodat die rottige Jodenvervolging niet al te confronterend zou zijn.
Uitermate pijnlijk
Uiteraard waren alle betrokkenen heus wel voor een monument. Zeiden ze. Alleen niet hier. Ze procedeerden van rechter naar hoger beroep, naar Raad van State. Tot het gaatje. Met een verbeten trek verschenen ze voor de camera. Dat ze voor hun recht streden. Alsof ze een parkeergarage wilden tegenhouden, of een lawaaiige bar-dancing. En niet een monument met ruim 102.000 namen van vermoorde nazi-slachtoffers.
Uitermate pijnlijk. Ook omdat de meeste van die bewoners, zoals in de documentaire werd opgemerkt, in huizen woonden waaruit de Joden in de Tweede Wereldoorlog zijn weggehaald om vermoord te worden. Zouden die mensen dat nou niet weten, niet voelen of zou het ze gewoon geen lor kunnen schelen?
In Nederland is het antisemitisme terug van nooit weggeweest.
Afbeelding: Holocaustnamenmonument in Amsterdam, foto door Christian Michelides, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
Deel dit bericht