Niet lang voordat de krankzinnige complotfascist in de Tweede Kamer zijn misselijkmakende tirade tegen minister Kaag afstak, liet de minister van Financiën het beroemde koffertje van de Miljoenennota zien bij Jinek. De talkshowhost vroeg op aangeven van politiek duider Joost Vullings of het klopte dat het koffertje gemaakt is van kippenleer. Kaag wist het niet (mijn eenvoudige speurwerk levert geitenperkament als koffertjesbasismateriaal op), maar bracht wel het nieuwtje dat deze financiënvalies ‘na vijfenzeventig jaar’ plaats moet gaan maken voor een ‘duurzamer’ exemplaar.
Voor ik terugkom op deze verduurzaming een enkele kniesooropmerking: het gebruik van koffertjes bij de presentatie van de Rijksbegroting is inderdaad vijfenzeventig jaar oud. Lieftinck is daar in 1947 mee begonnen. Maar dat was met een ander koffertje dan dat van Kaag. Het huidige exemplaar is sinds 1964 in gebruik, dus achtenvijftig jaar. Nog steeds lang.
Lege gebouwen en antiaanbaklaagpannen
Nu die duurzaamheid. Ooit maakte ik een televisieprogramma over bedrijven die hun oude kantoren leeg achter lieten om elders prachtige glimmende nieuwe bedrijfspanden te laten neerzetten. Heel duurzame gebouwen. Daar pochten de bazen in hun spiegelpaleizen op zichtlocaties maar wat graag mee. Er werd aan tal van milieunormen voldaan, er waren keurmerken en soms zelfs enkele internationale awards om te onderstrepen hoe groen en geweldig de nieuwe gebouwen waren. Dat de oude panden ergens op een treurig bedrijventerrein stonden te verstoffen, kon niemand iets schelen. Je moet de verkwisting van het oude gebouw natuurlijk niet optellen bij de algehele duurzaamheidsimpact, hè. Oud pand uit het oog en hart, nieuw pand een milieuwonder!
Met antiaanbaklaagpannen was iets vergelijkbaars aan de hand. De Keuringsdienst van waarde liet in een uitzending zien dat er giftige stoffen (pfas) kunnen vrijkomen als die te heet worden, krassen of anderszins beschadigd raken. Het gevaar voor de gebruiker van die pannen lijkt mee te vallen. Het grotere probleem is dat als de stoffen vrijkomen, ze nooit meer uit het milieu verdwijnen. Na de uitzending deden mensen massaal hun pannen weg. Ook als ze niet waren beschadigd. Stom, zeker omdat die pannen niet bij het chemisch afval belanden, maar bij het gewone restafval. Je kunt zo’n pan beter blijven gebruiken totdat er iets aan mankeert.
We kopen geen nieuwe spullen, we repareren de oude
Een koffer is geen gebouw of gifpan, maar toch. Als spullen geen schade aanrichten, is het duurzamer ze helemaal op te gebruiken, dan ze te vervangen door verantwoorder alternatieven. Beter een oude of tweedehands broek, dan een nieuwe van biologisch katoen. Dus ook geen nieuwe koffer, maar deze nog minstens honderd jaar bij de presentatie van de Miljoenennota tevoorschijn toveren. Iedere keer als hij van ellende uit elkaar dreigt te vallen, lap je hem op. Als het geitenperkament scheurt, vervang je het door vlas of hennep, maar tot die tijd moeten we het doen met het tere dierenhuidje.
Daarmee geef je als minister van Financiën, zeker in tijden van crisis, het juiste signaal af: we kopen geen nieuwe spullen, we repareren de oude. Werp de wegwerpmaatschappij weg, koop minder spullen! Zuinigheid begint bij de minister. Inmiddels heeft een meerderheid van de Tweede Kamer de motie ‘Red het koffertje’ van milieuridder Joost Eerdmans aangenomen. Hopelijk is dit het begin van een groenere koers van hem en de rest van de kamer. Dan kunnen we er op vertrouwen dat hier totaal geen politieke bijbedoelingen in het spel waren.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant
Deel dit bericht