Ooit was Nieuwe Revu mijn heimelijke genoegen. Zoals je onderweg opeens een onbedwingbare drang kunt voelen een McDrive aan te doen voor een kleffe Big Mac, zo móest ik in mijn jonge jaren soms een Revuutje kopen: een lekker stuk over voetbal, een lekker stuk op de cover, een vleugje misdaad en vaak een aardig interview. Net als de Big Mac vulde het blad snel, maar voelde je je een uurtje later alweer behoorlijk leeg: wat had je nu in godsnaam tot je genomen?! Een paar weken daarna kocht ik het blad dan toch gewoon weer. Het maakte de verwachtingen zelden waar, maar de belofte was er altijd wel.
De laatste jaren heb ik het blad niet meer ingezien. Het lekkere was eraf. Ik vermoed dat de klad erin kwam toen het (via de Bijlmer) verhuisde van de binnenstad van Amsterdam naar Hoofddorp. Toch een beetje het mediapark van de tijdschriftenwereld, een betonnen niemandsland waar iedere creativiteit wordt gedood. Onder de rokken van Margriet en Libelle sneeft elke poging om een rebels mannenblad te maken.
Ik betwijfel het, maar misschien staan de uitgeverijen inderdaad te trappelen om Nieuwe Revu over te nemen. Met een beetje geluk zit er eentje bij met een zolderkamer in Amsterdam, die groot genoeg is voor een journalistieke jongensbende. Maar zelfs dan moet worden gevreesd voor de baan van het brein achter de Amaliafoto’s en de Holleedercolumn. Je zult maar Erik Noomen zijn.