De oersaaie oud-keeper en sportcommentator die in het praatpanel van Jack van Gelder obligate voetbalmeningen brabbelt die je binnen een seconde nadat ze zijn uitgesproken al weer bent vergeten (ik kan alles over hem schrijven, want Ronald leest nooit iets wat over hem wordt gezegd), liep zondag opeens leeg.
De ene scherpe observatie na de andere analyse over de – kennelijk – zieke wereld van de sportjournalistiek. Hij deed dit in het normaal vriendelijk kabbelende, geen-onvertogen-woordradioprogramma ‘De perstribune’ van Omroep Max.
Sportjournalistiek (of liever: voetbaljournalistiek) vergelijken met politieke verslaggeving is niet nieuw. Ook op de overeenkomsten met de roddelpers is al eerder gewezen. Hoewel: bij de roddelbladen is het allemaal nét iets Faustiaanser. Wilma Nanninga, toen nog van Privé, legde mij ooit uit hoe het werkt.
Een beginnend sterretje wil wereldberoemd worden in Nederland en meldt zich daartoe bij de professionele roddeltantes. Die accepteren het sterretje, maken het sterretje groot door veel over hem of haar te berichten en eisen daar maar één ding voor terug: alles. Als de beroemde ster relatiesores heeft of op sterven ligt, mag hij de roddeltantes niet de deur wijzen. Dat was immers het pact met de duivel: in voor- en tegenspoed.
Bij Story, Privé en Boulevard is geen twijfel over wie Faust is en wie de duivel. Bij de Haagse en de voetbaljournalistiek is dat minder duidelijk. Maar dat sprake is van een duivels pact, moge duidelijk zijn. Wie als journalist inside stories wil hebben, moet aanpappen met spelers, trainers en politici.
Zonder band geen verhaal. En wie als voetballer, trainer of politicus zijn verhaal naar buiten wil krijgen, liefst positief becommentarieerd, heeft banden met journalisten nodig. Zo houden politici en journalisten – net als voetballers, trainers en journalisten – elkaar in een ijzeren greep. Wie regisseert wie? Wie is de loopjongen van wie? Hoe dat werkt, kunt u zien in de fijne maar hypercynische politieke dramaserie ‘House of cards’.
Waterreus heeft er opeens schoon genoeg van. Van de kritiek op Van Gaal door De Telegraaf bijvoorbeeld, omdat die krant innige banden heeft met het kamp-Cruijff; van de mensen die in Studio Voetbal van Van Gelder altijd praten vanuit een bepaald belang: waarom zit Ten Cate daar altijd als hij even geen club heeft en spelersmakelaar Rob Jansen als de transfermarkt net is begonnen?
Waterreus vindt het niet fris: ‘Je moet eens weten hoeveel telefoontjes er nog af gaan vlak voor de uitzending: zeg dit nog even en dat.’ Zijn conclusie is scherp: ‘Als ik in de voetbalwereld werkte, zou ik niet naar dit soort programma’s kijken.’
Misschien is het slap om na acht jaar zwijgen opeens je mond open te doen. Maar het is wel voor het eerst dat Waterreus iets interessants heeft gezegd. Als hij daarmee doorgaat, hang ik in het vervolg aan zijn lippen.
Deel dit verhaal