Het wietexperiment komt eraan! Vanaf 2021 wordt er in tien gemeenten in Nederland staatswiet verkocht. Ook voor mij als verpakkingswatcher, marketingonderzoeker en woordenweger blijkt dit reuze interessant.
Staatswiet
Dat begint al met het woord staatswiet, dat ik net zo plompverloren gebruikte. Dat mag helemaal niet van prof. dr. J.A. (André) Knottnerus. Hij is de voorzitter van de commissie die heeft geadviseerd hoe de wietproef moet worden gehouden. Hij gruwt van het woord staatswiet, omdat ‘moet worden voorkomen dat het beeld ontstaat dat cannabis niet schadelijk is, omdat de overheid toeziet op het product’.
De professor is dus bang dat van het woord ‘staatswiet’ een verkeerd signaal uitgaat. Dat mensen als ze dat woord horen ze massaal aan het blowen slaan , omdat ze denken dat iets van de staat wel gezond moet zijn.
D66, CDA, ChristenUnie
En daar blijft het niet bij. Regeringspartij D66 is groot voorstander van de wietproef en hoopt dat een geslaagd experiment uiteindelijk zal leiden tot volledige legalisering van cannabis, terwijl coalitiegenoten CDA en ChristenUnie er niets in zien en liever alle coffeeshops zouden sluiten.
Madeleine van Toorenburg van het CDA vindt ’het stuitend dat dit experiment het gebruik van drugs gaat normaliseren’. Toch gaat het gebeuren, omdat het nu eenmaal was afgesproken in de coalitieonderhandelingen.
Onaantrekkelijke wietverpakkingen
Dat is dus op eieren lopen. Hoe? Laat dat maar aan de polder over. Zo wordt het experiment pas gestart op een moment dat de regering al is uitgeregeerd en de coalitiepartijen niet op het resultaat kunnen worden aangesproken. En er komen duidelijke regels voor de taal en de verpakkingen van de wiet, lees ik in NRC Handelsblad.
De wietverpakking moet zo onaantrekkelijk worden, ‘dat mensen die niet van plan waren om wiet te gebruiken erdoor worden afgeschrikt’.
Staatswiet ‘aanprijzen’ mag alleen in Helvetica
Ik citeer even verder: ‘Telers mogen kiezen tussen een transparante verpakking of één dekkende kleur, die vervolgens tijdens het gehele experiment niet meer mag veranderen. De etiketten op die verpakkingen moeten minstens 30 procent van het oppervlak beslaan. En alléén lettertype Helvetica, in zwarte inkt, mag voor die etiketten gebruikt worden. Bovendien moet de verpakking vrij zijn van bewerkingen of beeldmerken die de verpakking extra aantrekkelijk kunnen maken. Ook mag niet worden vermeld welke effecten gebruik van de wiet heeft.’
Wel moeten er gezondheidswaarschuwingen op, zoals ‘Gebruik geen cannabis bij zwangerschap’, ‘Cannabis geeft een verhoogd risico op psychiatrische problemen’ of ‘Rijd niet onder invloed van cannabis’.
Spontaan verslaafd aan blowen?
Fascinerend. Lettertype Helvetica moet mensen van het blowen afhouden. En dan het zinnetje ‘dat mensen die niet van plan waren om wiet te gebruiken, erdoor worden afgeschrikt’. Wat denkt de overheid dan? Dat mensen die helemaal niks van cannabis moeten hebben, plotseling een staatscoffeeshop binnenstappen, zich door een verpakking laten verleiden en spontaan blowverslaafd worden? Dan dicht dit kabinet nog veel meer kracht toe aan marketing toe dan ikzelf.
Het is mooi om te zien dat de overheid wel degelijk regels voor verpakkingen kan opstellen. Op verpakkingen van ongezond voedsel, schadelijker voor de volksgezondheid dan cannabis, mogen nu tal van loze wervende beweringen worden gedaan. Daar moeten we dan niet aan tornen, want de consument heeft een eigen verantwoordelijkheid en prikt heus wel door de holle frasen heen.
Bij drugs is diezelfde consument plotseling een willoos slachtoffer dat met een mooie verpakking te lijmen is. Vreemd.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant. Deel dit verhaal