‘Nee, dank u.’ Omdat ik de bui al voelde hangen, probeerde ik het zo kortaf mogelijk, op het bitse af, te zeggen. Misschien kon ik haar ervan weerhouden nog meer aanbiedingsmogelijkheden op te noemen.
Tevergeefs, zoals ik eigenlijk ook wel had verwacht: ‘Wilt u er dan misschien een muffin bij, of een koek, of een croissant? Dat kost maar een euro meer.’
‘Nee, dank u. Ook dat niet.’ Elke keer als ik bij een benzinepomp of op een station een kopje koffie wil kopen, en als je verslaggever bent gebeurt dat nog wel eens, moet ik zo’n hele riedel van extra hapjes en drankjes aanhoren die ik er voor één of twee euro extra bij kan krijgen.
Maar die ik helemaal niet wil. En die bovendien ongezond zijn en mij binnen de kortste keren veel te dik zouden maken. ‘Wilt u misschien gebruik maken van de ontbijtspecial? Wilt u er misschien een muffin bij, of een koek of een croissant?’ Nadat ik had afgerekend, liet de verkoopster haar litanie aan aanbiedingen los op de volgende klant. En daarna op de volgende en de volgende. Iedere keer met exact dezelfde woorden met exact dezelfde intonatie. De vrouw was een machine geworden. Een aanbiedingenautomaat.
‘Waarom vraagt u dat eigenlijk steeds?’ De dame keek verschrikt op: ‘Dat moet ik zeggen van mijn baas.’
Natuurlijk. Alleen als al die troep verkocht wordt, beginnen zijn inkomsten ergens op te lijken. Het lijkt erop dat steeds meer (oei, ‘steeds meer’ is een verboden term in de journalistiek, want hoeveel meer dan wanneer precies?) mannen en vrouwen dat soort dingen moeten zeggen van hun baas.
De exacte cijfers heb ik niet, zelfs niet bij benadering, maar dat ons op veel meer plaatsen (ongezond) voedsel wordt aangeboden dan in de tijd dat ik – geboren in de jaren zeventig – jong was, staat buiten kijf. Toen moest je naar de snoepwinkel of soms de sigarenboer voor je ongezonde snaai, nu wordt de rommel ons op elke hoek van de straat aangeboden.
Als je op de trein staat te wachten, schreeuwen de Twixdeals je al tegemoet. We leven om met Jaap Seidell, de overgewichtswetenschapper van Nederland, te spreken in een obesogene samenleving. Voortdurend wordt je aangepraat dat je behoefte hebt aan een snack, of een tussendoortje, dat om het geweten te sussen verantwoord genoemd wordt.
Je moet verdomd sterk in je schoenen staan om daar weerstand aan te bieden. Als volwassene, maar helemaal als kind, dat via allerlei sluwe marketing verleid wordt rotzooi te kopen en te eten. Het is daarom niet zo gek dat tal van maatschappelijke organisaties, van de Consumentenbond tot artsenverenigingen, pleiten voor het verbod op kidsmarketing.
Zolang het vette en suikerrijke voer zo agressief wordt aangeprezen, heeft geen enkele overheidscampagne om overgewicht tegen te gaan zin.
Deel dit verhaal