Optimisme wordt vaak als een goede eigenschap gezien, terwijl er op pessimisme behoorlijk wordt afgegeven. Voor je het weet word je voor zuurpruim uitgemaakt, zeker als je voor deze krant schrijft. Dan doop je je pen of toetsenbord in azijn en bijt je na elke zin in een augurk. Je moet de mensen toch hoop bieden? Of ‘perspectief’, zoals dat tegenwoordig vaak wordt genoemd. Dat is trouwens een heel gek woord als je vertrouwen in de toekomst wilt uitdrukken. Perspectief betekent het punt van waaruit je naar iets kijkt; de manier waarop je ergens tegenaan kijkt. Vanuit het ene perspectief kun je de toekomst dus heel somber bezien en vanuit het andere zonnig.
Condition humaine
Maar zegt u, doemdenkers zijn toch vervelend om in je omgeving te hebben? Van die somberaars die zeker weten dat we naar de klote gaan? Ik weet het niet. Ze hebben in ieder geval oog voor de condition humaine en dat is aantrekkelijk. Met hen valt vaak meer te lachen dan met beroepsoptimisten. Die frisgewassen types met Colgate smile die je bij het kleinste sombere zuchtje al lachend keihard op de schouders rammen en roepen dat het allemaal wel goed komt, zijn gewoon irritant. En ze snappen er niks van.
Om met de bekendste ingezonden brievenschrijver van deze krant, Theo Maassen uit Eindhoven, te spreken: ‘Een optimist is een slecht geïnformeerde pessimist’.
Te optimistisch
Als een land in crisis verkeert, scheelt het nogal of optimisten of pessimisten de leiding hebben: vrezen ze het ergste en nemen ze daarom op tijd de nodige maatregelen, of denken ze dat alles wel zal meevallen en zijn ze daarom steeds te laat met ingrijpen?
Helaas zitten wij al deze hele ellendige coronaperiode met een stel onverbeterlijke optimisten opgescheept: Rutte, De Jonge en Van Dissel . Hierdoor komen de maatregelen steeds te laat. Van Dissel gaf het laatst bij Nieuwsuur zelf toe: ‘Helaas heeft de praktijk ons geleerd dat we het soms te optimistisch inschatten. Je hoopt natuurlijk toch dat het dubbeltje soms de goede kant opvalt en we hebben helaas te vaak gezien dat dat dan tegenvalt.’
Dit is toch ongelooflijk! Dat er beleid wordt gemaakt gebaseerd op de hoop dat dubbeltjes de goede kant opvallen? En dat je na drie vallende muntjes nog niet van perspectief wisselt.
We zijn prutsers
Bij de vaccinatiecampagnes en nu weer bij het boosteren zijn we dankzij deze onverbeterlijk rooskleurige inschattingen steeds later dan de rest van Europa. Ons zelfbeeld als land dat dingen snel en efficiënt kan regelen is kapot. We zijn prutsers. Een wonderlijke paradox: als we hadden geweten dat we prutsers waren, dan waren we geen prutsers geweest. Dan hadden we goed naar het buitenland gekeken, hulp van anderen ingeroepen en alles op alles gezet om de zaken goed te regelen. Maar juist omdat we denken dat we superhelden zijn, zijn we kneuzen.
Pessimisme wordt ten onrechte vaak verward met defaitisme. Het wordt niks, dus we doen niks. Het is precies omgekeerd: we vrezen het ergste, dus we spannen ons maximaal in om de ellende te voorkomen. Juist de optimist leunt vaak zelfgenoegzaam achterover, want het komt toch wel goed. Ik wens ons landsbestuur meer pessimisme toe.
Deel dit bericht