Verplicht de mondkapjes, anders komt er niks van terecht

TeunColumns & verhalen

Een rij dominostenen waarvan het deel zonder mondkapje ter bescherming tegen corona is gevallen en het deel met mondkapje nog staat. Afbeelding door annerivendell via Pixabay.

Aan het onduidelijke mondkapjesbeleid zie je waar te ver doorgeschoten liberalisme toe leidt. Afgelopen week zat ik te lunchen in een sympathiek zaakje aan het Haringvliet. De ober begroette ons vrolijk. Ze droeg geen gezichtsmasker en verlangde dat ook niet van haar klanten want ‘de regering verzoekt ons alleen zo’n ding te dragen hè? Het is niet verplicht. Zo Nederlands.’ Waarom het advies niet tot de omgekeerde conclusie had geleid, dat iedereen mondkapjes moest dragen, werd niet duidelijk. Misschien waren ze bij een mondkapjesplicht bang voor ruzie met klanten? Of voor verlies van klandizie?

‘Mondkapjes werken niet’

In de supermarkten waar ik kom, draagt misschien eenderde van de bezoekers een mondkapje. De rest heeft er geen zin in, gelooft er niet in of vindt zo’n stuk stof over het gezicht onprettig. Of schaamt zich om ermee gezien te worden, zoals Wilfred Genee: ‘Ik had hem (het mondkapje) in de aanslag en toen voelde ik me zo lul voor staan, dat ik het niet deed.’

Wat niet helpt is dat Jaap van Dissel blijft volhouden dat mondkapjes niet werken. Nu is deze man hooggeleerd en heeft hij een bom aan ervaring, maar het blijft opvallend dat in andere landen andere mensen die er ook voor hebben doorgeleerd wél denken dat die dingen helpen. Hoe dat zit, weet ik niet en ik wil daarover ook niet de wijsneus uithangen.

Laat ik het simpelweg over zijn redenering hebben. Neem zijn ideeën over mondkapjes in supermarkten: ‘Als een supermarkt georganiseerd is zoals je hoopt dat die is georganiseerd – eenrichtingsverkeer, anderhalve meter, deurbeleid, mensen wijzen op schoonmaken van karretjes, dat iedereen thuisblijft bij klachten en een fatsoenlijke ventilatie, dan verwacht ik dat het weinig effect heeft. Als, als, als. Dat zijn een heleboel alsen. Ik ken geen supermarkt die aan al die alsen, of zelfs de meeste ervan, voldoet. Dan kun je boos worden op de werkelijkheid, een nieuwe werkelijkheid afdwingen met handhaving en boetes (ook prima) of je beleid aanpassen aan de werkelijkheid. Precies zoals dat bij het ov is gegaan. Welbeschouwd is dit verhaal van Van Dissel geen betoog tegen het dragen van mondkapjes, maar ervoor.

Vaag kabinet

De positie van het kabinet is vaag. Het blijft dingen zeggen als, ik parafraseer: ‘We geloven niet dat mondkapjes echt werken, maar alle beetjes helpen en daarom adviseren we dringend om ze toch binnen te dragen als je staat of loopt, maar als je zit mogen ze af.’ En dat dan weer in tegenstelling tot de dag ervoor, toen het kabinet nog gewoon niet in mondkapjes geloofde én daarom niet adviseerde ze te dragen. Dat was in ieder geval nog intern consistent.

We hebben nu tien jaar een liberale premier. Liberalen zijn sympathiek en Rutte is de sympathiekste van allemaal. Een leuke leraar, die de klas geen straf geeft, maar de orde aan de klas zelf overlaat. Je bent oud en wijs genoeg. Maar nu gaat dat niet meer, minister-president. Velen van ons zijn niet oud en wijs genoeg. Het is oneerlijk om het aan bedrijven over te laten of ze hun klanten verplichten mondkapjes te dragen of niet. Dat kan ook financiële gevolgen hebben. Dezelfde regels voor iedereen is het duidelijkst en het eerlijkst. Verplicht de mondkapjes, anders komt er niks van terecht.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.

Deel dit verhaal