In de supermarkt ben ik een ware Don Quichotte. Met mijn keuzes – wel of geen vlees, wel of niet fair trade, wel of niet biologisch, wel of niet supermarkt – probeer ik maatschappelijke ontwikkelingen een beslissende duw in de goede richting geven. Sinds kort voer ik een nieuwe eenmansguerilla: naarstig zoek ik naar producten met een 35-procentkortingssticker om ze van de vernietigingsdood te redden.
Voedsel dat op deze manier wordt aangeboden, is bijna aan de datum en wordt door de grootgrutter rücksichtslos weggegooid zodra het overtijd is. De afgelopen week heeft Teuns Overdatum Bevrijdingsfront een kaas en een pak melk van een wisse dood weten te redden. Vooral de melk die ik kocht één dag voor de datum was verstreken, zorgde voor enige spanning in huize Van de Keuken. ‘Raakte hij wel op tijd op? Was hij twee dagen na datum, toen de bodem eindelijk in zicht was, nog goed?’ ‘Ruik jij wat?’ ‘Ik denk dat ik iets geks proef.’ ‘Nee, joh, hij is prima.’ We hebben het hele pak leeggedronken.
Als je niet blind vaart op de data op verpakkingen, word je teruggeworpen op je eigen oordeel, neus en smaakpapillen. Je gaat weer ruiken en proeven en dat is sowieso winst. Maar het kan ook een beetje eng zijn. Alsof je voor het eerst een net bevroren meertje betreedt, stapje voor stapje, steeds beducht dat je bij je volgende schrede in een wak kan vallen, zo bang zijn we voor een slok bedorven melk. Per persoon gooien we, los van de industrie, vijftig kilo voedsel weg.
Voor het televisieprogramma De Monitor sprak ik met staatssecretaris Van Dam over voedselverspilling. Zijn voorganger had zich voorgenomen om deze tussen 2009 en 2015 met 20 procent terug te dringen. Het werd minder dan een schamele één procent. De reactie van de staatssecretaris op dit bedroevende resultaat is verrassend: de harde doelstelling moet worden losgelaten. Voedselverspilling moet worden teruggedrongen in overleg met de industrie, met slimme campagnes, en voorlichting en meer van zulks, maar zo’n harde doelstelling kun je alleen formuleren als je er als overheid bovenop zit en er veel geld tegenaan wilt gooien. Dat wil hij niet. Voedselverspilling is in de praktijk geen prioriteit voor de Nederlandse overheid.
16 procent van de Nederlanders gooit voedsel subiet weg als het overtijd is. Die data zijn dus belangrijk. Elk bedrijf bepaalt zelf – binnen bepaalde richtlijnen uiteraard – wat het wel en niet op de verpakking zet. Sommigen slaan helemaal door. Bij PLUS supermarkt, bijvoorbeeld, is zowat elke stuk fruit individueel van een datum voorzien. Op de champignons staat zelfs een TGT-(te gebruiken tot)-datum. Dat betekent dat je ze móet weggooien zodra ze overtijd zijn, omdat de volksgezondheid in het geding is. Waarom? ‘Om hygiënerisico’s te voorkomen.’ Flauwekul. De klant wordt hier op het verkeerde been gezet.
Haal data weg van producten waar ze niet noodzakelijk zijn. Pasta en rijst hebben min of meer het eeuwige leven en bij paprika’s, wortelen, appels en uien kunnen mensen prima zelf beoordelen of ze nog goed zijn. Mocht er onverhoopt een plekje op zitten, dan snij je dat weg. Staatssecretaris, grijp in.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.
Deel dit verhaal