Ach, ach ach, Julius Jaspers, waarom nu toch? De sympathieke, corpulente chef, kookboekschrijver, restauranteigenaar en (ex?-)televisiepresentator met het karakteristiek achterovergekamde vettige haar, gooit in één klap alles wat hij aan culinaire geloofwaardigheid had, te grabbel voor een reclame voor Remia Fritessaus. Die frietsaus – elke frietsaus eigenlijk – is een rommelgoedje boordevol suiker waarvoor niet alleen elke chef, maar ook iedere liefhebber van lekker eten zijn neus ophaalt. Weinig vet, want vet is ongezond, dus extra veel suiker. Die kronkel.
In Remia Fritessaus zit: ‘Water, raapolie, glucose-fructosestroop, azijn, mosterd (water, mosterdzaden, azijn, specerijen), gemodificeerd maiszetmeel, suiker, vrije-uitloop-eigeel, maiszetmeel, zout, voedingszuur: citroenzuur, verdikkingsmiddel: xanthaangom, conserveermiddel: kaliumsorbaat, aroma, antioxidant: calciumdinatrium-EDTA, kleurstof: betacaroteen.’ Voor de duidelijkheid: glucose-fructosestroop, het derde ingrediënt, is suiker.
Misschien houdt Julius gewoon van waterige imitatiemayonaise met suiker? Kan toch? Over smaak valt niet (of wel, dat betekent hetzelfde) te twisten. Zou kunnen, maar in zijn eigen barbecuebijbel bestaat zijn mayonaise uit niets meer dan ei, azijn, mosterd, zonnebloemolie, peper en zout. Geen suiker of fructosestroop te bekennen. Noch xanthaangom of maiszetmeel. Julius’ eigen mayo is lekkere mayo zoals het hoort. Vet en zuur. Als je het van de frietsaus moet hebben voor je gezondheid, dan is het toch al te laat. Jaspers maakt reclame voor een product waar hij zelf niet achter staat.
Hoe riskant dit is, liet topkok Cas Spijkers al aan het eind van de vorige eeuw zien. Spijkers was een culinair pionier die in de jaren tachtig Nederland uit het zompige moeras van glazige aardappels, schoenzoolvlees en sufgekookte groenten wist te trekken. Zijn restaurant kreeg twee Michelinsterren. Toen ging hij bij RTL ‘koken met sterren’. Hij trok het ene pakje na het andere gesponsorde zakje open. Hij liep binnen, maar zijn reputatie was verwoest en zijn Michelinsterren raakte hij kwijt.
Julius mag wel oppassen. En Herman den Blijker, die de kant-en-klaarzakken van Hak aanprijst, ook. Je kunt niet én pleiten voor zelf koken met goede, verse ingrediënten én fabrieksmaaltijden aan de man brengen. Stelt u zich de volgende scene voor van het televisieprogramma waarin Den Blijker restaurants van de ondergang moet redden. De bediening is slecht en het eten is beroerd. Herman moet het allemaal oplossen. Dan trekt de chef van het noodlijdend etablissement zo’n Hakzak met linzencurry open, onder de vrolijke Herman-uitroep ‘Alleen pure ingrediënten!’ De herrie in de keuken zou niet te overzien zijn.
Dat brengt mij bijna op de reclamewet van Teun. Maar eerst nog even de bizarre reclame van Spa. In een idioot arty-farty-filmpje moet fotografe Robin de Puy aantonen hoe ontzettend zuiver het bronwater is door te fotograferen door een druppel. Volkomen nutteloze exercitie die artistiek niks oplevert en ook niks zegt over de kwaliteit van het water. De Puy maakt zichzelf belachelijk en Spa doet chic met haar naam.
Andere bekende Nederlanders pakken het slimmer aan: Ali B. maakt reclame voor een telefoonprovider, Jan Smit voor goedkope brillen en goedkope onderbroeken en Winston en Renate Gerschtanowitz voor wasmiddel. Zie hier de reclamewet van Teun: als je reputatie je lief is, houd je werk en reclames strikt gescheiden.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.
Deel dit verhaal