De radio is op sterven na dood

TeunColumns & verhalen

Hoe staat het eigenlijk met de radio? Heeft u daar nog weleens iemand over gehoord in al het geweld over de Publieke Omroep? Is er nog iemand die van het medium houdt? Die er bijzondere dingen mee wil doen? En gebeurt dat ook? Laat ik eerlijk zijn. Ik ben van nature geen positief mens en de situatie van de radio noopt er niet toe van mijn constitutie af te wijken. Met de radio ging het al lang niet goed en het wordt er alleen maar slechter op. De radio, of laten we zeggen de mooie, spannende en verrassende radio, is op sterven na dood. Het moordwapen heet horizontale programmering.

Wat is dat? Dat elke dag op hetzelfde tijdstip hetzelfde programma wordt uitgezonden. Stel u bent nóg wonderlijker dan den uitvreter en u bent een enorme fan van Sven Kockelman, dan heeft u enorm geluk als u elke werkdag tussen half tien en half elf in de gelegenheid bent naar Radio 1 te luisteren. Want dan is Sven áltijd op. En tussen zes en zeven uur ’s avonds is er áltijd Joost Eerdmans. Leuk voor de fans, maar minder leuk voor de rest. Voor hen is Radio 1 op dat tijdstip elke dag weer een no-goarea. En zo zit de hele programmering van maandag tot en met vrijdag potdicht met langlopende series. Een vernieuwend plan komt daar niet makkelijk tussen. Hoewel, ‘iets satirisch van drie minuten met een haakje naar de actualiteit’, zoals mij laatst door een radiobaas werd aangeboden, kan nog net.

Op de televisie worden naast de dagelijkse vaste prik zoals DWDD en P&W heel veel kortere series uitgezonden. Zo begint maandag weer mijn eigen De Slag om Europa, acht afleveringen lang. Als wij klaar zijn, begint er weer iets nieuws. Er is misschien van alles op de publieke televisie aan te merken, bij de radio is de ruimte voor een ander geluid nog veel kleiner. Alles moet elke dag hetzelfde, onderbroken door dezelfde jarentachtigmuziek. Op de radio is niks aan de hand. Op sterven na dood.

Deel dit verhaal