Uit de berichtgeving over de keurmerken blijkt vooral hoe machteloos de overheid is. Eerst maar even dat vinkje. Dat moest weg omdat consumenten niet precies begrepen wat het betekende, omdat het op ongezonde producten zoals slagroomtaarten stond die nèt iets minder ongezond waren dan die van een concurrent en omdat ze alleen gebruikt mochten worden door bedrijven die ervoor hadden betaald.
Flauwekul en afvoeren dus. Maar wat komt ervoor terug? Een app! Moeten we allemaal met onze telefoon door de supermarkt verpakkingen gaan scannen. Reuze onhandig en omslachtig en niet erg vriendelijk voor digitaal uitgedaagde burgers.
Terwijl het zo simpel kan: drie stoplichten op een verpakking: een voor zout, een voor suiker en een voor vet. Die zijn groen (goed), oranje of rood (te veel) al naar gelang de hoeveelheid die daarvan in het product zit. Daarbij wordt ook het percentage van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vermeld. De consument ziet in één oogopslag waaraan hij toe is en kan zelf beslissen wat hij koopt. Informeren, niet betuttelen dus. In Groot-Brittannië werkt het, hier lobbyt de industrie hard om het tegen te gaan. En dus komt zo’n stoplichtkeurmerk er niet.
Ook bij de circa 180 (!) andere keurmerken stelt de overheid zich machteloos op. In opdracht van het ministerie heeft Milieu Centraal een lijst van elf ’topkeurmerken’ opgesteld. Dat zijn keurmerken op het gebied van milieu, dierenwelzijn en mensenrechten die volgens deze voorlichtingsorganisatie écht goed en betrouwbaar zijn. Aan de overige 170 zit dus een luchtje. Voortaan moeten we die gewone keurmerken negeren en de top elf uit ons hoofd leren: ‘Met de topkeurmerken in je hoofd wordt duurzaam winkelen direct makkelijker.’
Ja joh, stukken makkelijker, inderdaad. Milieu Centraal doet namens de overheid ook een verzoek aan de bedrijven: ‘Het zou mooi zijn wanneer bedrijven en organisaties meer samenwerken en zich vaker aansluiten bij de top van de keurmerken voordat ze een nieuw beeldmerk in het leven roepen.’
Mijn hemel, wat een slappe hap. Zelf zeggen dat zo’n 180 keurmerken niet (genoeg) deugen, ze niet verbieden, maar wel op de knieën smeken bij het bedrijfsleven of ze het probleem alsjeblieft willen aanpakken.
Tenslotte die elf ’topkeurmerken’. Voor mensenrechten zijn dat er al drie: Max Havelaar – waartegen ik mijn bezwaren meermalen heb verwoord – , Utz (ooit opgericht door Ahold omdat het bedrijf het Fairtrade-keurmerk te streng vond) en Rainforest Alliance. Op milieugebied zijn het er, naast wat specifiekere keurmerken vier: Eko, Milieukeur, Demeter, en het Europese keurmerk voor biologische voeding.
Wat is het verschil? Welke is beter dan de andere? Waarom hebben we al die verschillende keurmerken nodig? Als je duidelijkheid wilt creëren en per se keurmerken wilt, sta dan per categorie – milieu, dierenwelzijn en mensenrechten – maar één, onafhankelijk, goed gecontroleerd keurmerk toe. Kom op overheid, niet zo bang, je kunt het!
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.
Deel dit verhaal