Is kibbeling toeristenvoer?

TeunColumns & verhalen

kibbeling

In Amsterdam dreigt visboer The Seafood Shop zijn zaak te moeten sluiten omdat zijn aanbod ‘te toeristisch is’. Hij verkoopt kibbeling en broodjes haring en dat is volgens het stadsbestuur typisch voer voor buitenlanders. Volgens de huidige xenofobe richtlijnen mag je in je winkels- zeker niet als ze in het stadscentrum liggen en dat is hier het geval- geen waar verkopen die vreemdelingen willen kopen. In de Vrijstaat houden ze niet van buitenlanders, vooral niet van het soort dat hier komt om geld uit te geven. Die moeten zo worden gesard, dat ze hier nooit meer willen terugkomen.

Nu verkoopt mijn eigen visboer – in Amsterdam, maar in een toeristenluwe wijk – ook kibbeling en broodjes haring, maar daar zijn nooit klachten over. Onder lunchtijd staat het in die zaak zwart van de mensen die even een snel broodje of gefrituurde vis willen halen. In vrijwel alle viszaken in Nederland is het precies zo: hele en gefileerde vissen in de toonbank én broodjes makreel, haring en paling én kibbeling en lekkerbekjes. Niks toeristisch, zo is een visboer in Nederland. Dat was zo bij de zaak die Fons de Visscher (wat houd ik van nomen est omen- gevallen) vijfendertig jaar geleden begon in Helmond én bij de Seafood Shop die nu onder vuur ligt vanwege gemene zaak met mensen van buiten.

De gemeente zegt, zo lees ik in het Algemeen Dagblad, dat ‘de verkoop van haring of kibbeling is toegestaan, maar ondergeschikt moet zijn aan de verkoop van vis om thuis te verwerken of te consumeren.’ Dat is zo’n typisch onduidelijke richtlijn, waarvan de interpretatie afhangt van de welwillendheid van het bevoegd gezag. Een haring eet ik vaak in de zaak, maar kibbeling neem ik meestal mee naar huis. Soms ook eet ik hem op een bankje aan de gracht. Wordt dat gecontroleerd? Loopt er een opsporingsambtenaar achter klanten aan om na te gaan waar ze precies hun haring of hun lekkerbekje opeten?

Kleine middenstanders moeten enorm hun best doen om hun hoofd boven water te houden: vroeg op, uren staan en voor elke klant een glimlach en een praatje paraat hebben. En dan ook nog de moordende concurrentie van supermarken zien te trotseren, die alles goedkoper kunnen in- en verkopen. Dat kan alleen door iets extra’s te leveren: groenteboeren maken salades, slagers voorgegaard barbecuevlees en belegde broodjes en visboeren dus kibbeling en haring. Daar houden Nederlanders van en toeristen ook. Mooi toch.

Toen ik als middelbare scholier door Europa trok, vond ik alles overal te duur. Ik kocht stokbrood, kaas, worst en bier bij de supermarkt en at dat op in het park. Ik durf te wedden dat ook nu veel toeristen de Albert Heijn verkiezen boven de visboer. Moet die dan ook sluiten vanwege het bedienen van vreemdelingen? En het Rijksmuseum, Artis en het Anne Frankhuis? Allemaal bolwerken van verderfelijk toerisme.

Winkels beoordelen op de afkomst van hun klanten lijkt mij onwenselijk en ook vanwege discriminatiewetgeving onhoudbaar. Kijk liever naar het aanbod. Niemand wil een monocultuur, dus als er op een gegeven moment te veel Nutellawinkels komen, dan doe je daar iets aan. Een goede viswinkel, die toeristen en Amsterdammers bedient, moet je koesteren.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.

Deel dit verhaal