In Op1, het talkshowvlaggeschip van de publieke omroep, het journalistieke paradepaardje van de NPO, werd teruggeblikt op drie jaar corona. Aan tafel Xander Koolman (gezondheidseconoom), Ginny Mooy (antropoloog) en Diederik Gommers (Diederik Gommers). Het gesprek kabbelde zoals dat gaat bij dit soort talkshows.
Plots liet Ginny Mooy een bommetje ontploffen
Gommers was blij dat we het allemaal samen hadden gedaan, de antropoloog verweet Rutte slecht leiderschap en de econoom zei dat dit soort crises doorgaans in een V-vorm verlopen. Plots liet Mooy een bommetje ontploffen. Want, vroeg zij zich af, hebben we wel echt van deze crisis geleerd? Wat nu als we een massale uitbraak krijgen van vogelgriep en hier uiteindelijk kinderen aan gaan overlijden? Zijn we daarop voorbereid?
Uitstekende vragen. Eerder heb ik al geschreven dat ons dichtbevolkte land met zo’n 100 miljoen kippen de ideale plek zou zijn voor zo’n ramp. Juist corona zou een aansporing moeten zijn om ons af te vragen of we hier wel zoveel dieren zouden moeten houden. Zoönosen, infecties die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen, kunnen enorme rampen veroorzaken. Ginny Mooy besloot haar betoog met de woorden: ‘We moeten het hierover hebben.’
Zijn we klaar voor een volgende pandemie?
Als gespreksleider zou ik daar dolblij mee zijn. Eindelijk een interessant en fundamenteel debat met relevante sprekers. Zijn we klaar voor een volgende pandemie? Welke keuzes maken we dan? Kortom: ‘We moeten het hierover hebben.’
Presentator Giovanca Ostiana dacht er anders over. Ze schudde met haar hoofd, strekte haar armen uit om de boel af te kappen en zei: ‘We gaan dat niet doen. Zullen we dat met elkaar afspreken? We gaan dat niet doen. Er is nog veel te leren. Zo meteen het recept voor het perfecte songfestivalliedje.’ Helemaal Don’t Look Up dus. De rest van het gezelschap lachte gegeneerd.
Talkshows zijn entertainment geworden
Journalistieke overwegingen komen ook bij de NPO helaas lang niet meer altijd op één. Talkshows zijn entertainment geworden, die gemakkelijk verteerbaar moeten zijn en vooral gezellig. Niet over dode kinderen praten! De situatie deed denken aan een familie-etentje waar iemand een pijnlijk onderwerp aansnijdt. Een andere gast aan tafel kan het niet aan en zegt: ‘Echt lekkere puree, hoe maak je die?’ Laat nooit iemand de sfeer verpesten door iets wezenlijks te zeggen.
Toen ik het fragment van het coronadebat wilde terugkijken, kreeg ik eerst een spotje te zien van Sire, u weet wel, die organisatie van reclamemakers die ook nog een potje heeft voor moralistische boodschappen. We zien getekende poppetjes discussiëren over het klimaat. Het gaat er heftig aan toe. Uiteindelijk verschijnt de boodschap in beeld: ‘Heb je nu een discussie gewonnen of een vriend verloren? Verlies elkaar niet.’ Ook hier weer de boodschap: laten we het gezellig houden.
We hebben veel meer ongezelligheid nodig
Dat klinkt sympathiek, maar is vooral extreem conservatief. Want wie profiteert er het meest van die gezelligheid? De heersende klasse, de mensen voor wie het leven precies goed is zoals het nu is. Die willen niet vermoeid worden met gezeur over armoede, discriminatie, het klimaat of de veestapel. Die gesprekken zijn moeilijk en zouden de positie van degenen die het goed hebben kunnen aantasten. Dus wat doe je? Je zegt dat je het er gewoon niet over gaat hebben en verwijt critici niet gezellig mee te doen.
Als we zaken willen veranderen, dan hebben we veel meer ongezelligheid nodig.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant
Deel dit bericht