Welke vis kunnen we met goed fatsoen eten? Dat lijkt mij na een weekje vol woedende vissers en kweekvisgruwelverhalen een terechte vraag. Eerst die boze vissers. Google eens op ‘vissers boos’, en je ziet dat vissermanswoede van alle tijden is. Nu treft de ministers van de EU (ook niet voor het eerst) hun toorn. Zij hebben besloten dat vissers voortaan hun bijvangst – te kleine visjes of soorten die ze niet willen hebben – niet langer overboord mogen gooien, maar aan land moeten brengen: de aanlandplicht. Al die vis telt mee voor het quotum, dus dat kost de vissers geld. Toch moet er iets gebeuren; er wordt veel te veel bijvangst direct weer in zee gekieperd. De meeste dieren overleven dit niet. Hartstikke zonde natuurlijk.
Het allerboost zijn de bodemvissers, die met hun sleepnetten op schol en tong vissen. Omdat deze platvissen op en zelfs in de bodem leven, moet deze worden omgewoeld. Dat is schadelijk voor de bodem, doodt veel van het leven en levert automatisch veel bijvangst op. Zo’n 40 procent, 40 duizend ton per jaar, wordt terug in zee gegooid. Dat is verspilling, dieren worden onnodig gedood en het ecosysteem wordt beschadigd. Toch vinden de vissers de aanlandplicht onterecht. Waarom? Omdat ze de schol en tong nu eenmaal niet op een andere manier, met minder bijvangst, kunnen vangen. Gevalletje jammer maar helaas. Toch hoopt de overheid dat de vissers met deze maatregelen kunnen worden aangespoord tot het ontwikkelen van betere vangstmethoden. Lukt dat niet, dan kun je je afvragen of wij deze schadelijke methode van visserij wel moeten toestaan.
De hoeveelheid reclame voor kweekvis, vooral zalm, is volgens Wakker Dier het afgelopen jaar verdubbeld. Moeten we kweekvis omarmen als de oplossing voor de overbevissing? Helaas niet. Veel kweekvissen eten vismeel van vissen die weer uit de zee gevangen moet worden (ruim 3 kilo visvoer per kilo vis), dus dat is water naar de zee dragen. En er zijn meer problemen. Die kweekvissen leven met honderdduizenden vissen bij elkaar in grote kooien in (of aan de rand van) rivieren en zeeën. Ooit heb ik in Vietnam een pangasiuskwekerij bezocht. Zodra een medewerker de vissen ging voeren, kwamen de beesten naar boven en werd het bassin één grote spartelende vlakte. Met een beetje geluk zou ik zo over de gladde lijven naar de overkant kunnen lopen. Die viskooien zijn overvol, waardoor veel dieren ziek worden. In viskwekerijen wordt daarom lustig met medicijnen gestrooid, die wij wij dan weer opeten.
Dus welke vis kunnen we nu eten? Bijvangst natuurlijk! Als wij niet zo eenkennig zijn en ons niet beperken tot zalm, schol, zeebaars en tong, maar ook vissen gaan eten die we niet zo goed kennen, dan lossen we een probleem op voor de visser en de natuur. En voor onszelf, want die vissen zijn goedkoop en het is altijd leuk nieuw lekker eten te ontdekken. Vraag dus eens om een schar (meer dan 90 procent wordt nu teruggegooid), een grauwe poon (ook 90 procent) of een wijting (80 procent), of doe zoals Yvette van Boven en vraag in de winkel om een maaltje bijvangst. Ook bijvangstwijzer.nl biedt uitkomst. Eet smakelijk!
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.
Deel dit verhaal