Goede koffie op het werk is een mensenrecht. Hieraan dacht ik weer eens – ik heb een simpel brein waarin een beperkt aantal gedachten elkaar dag in dag uit afwisselen – toen ik laatst bij de provincie Gelderland moest zijn. Het schitterende Huis der Provincie in Arnhem is het eerste overheidsgebouw dat na de oorlog werd gebouwd en is daarmee een symbool van wederopbouw na de verschrikkelijke bombardementen in de Tweede Wereldoorlog.
De vriendelijke dames van de receptie maanden mij om tijdens het wachten een kopje koffie te nemen: ‘Hij is heel lekker’. Ze glunderden er zowaar bij. Ik aarzelde omdat ik een moment van sociale onhandigheid vreesde. Wat als ik straks zou ik worden opgehaald en mijn koffie nog niet op had? Stond ik daar met mijn bekertje. ‘Nee, joh, gewoon nemen!’, riepen de dames mij vrolijk toe. De espresso, genoten aan de, zoals een bordje vermeldde ‘Gastvrije tafel voor bezoekers’ was inderdaad dik in orde.
Bij de gemeente Albrandswaard werd mij ooit op het hart gedrukt, nota bene na een kritisch interview, echt nog even een kopje koffie te nemen. Een medewerker bediende als een volleerde barista een enorm glimmend espressoapparaat. Op het hoofdkantoor van politie in Amsterdam is een medewerker de hele dag bezig voor bezoekers de meest formidabele koffiecreaties in elkaar te draaien: ‘Wilt u cappuccino, espresso, latte macchiato, espresso macchiato, of een gewone koffie?’ Even later serveerde hij een bakje met perfect schuim erop. Hij had er nog net geen hartje op ge-latte-art. De commissaris keek tevreden toe.
Deze laatste twee voorbeelden zijn natuurlijk hartstikke leuk, maar ook een tikkeltje overdreven. Maar een goede automaat, zoals in Arnhem, is geen overbodige luxe. Dat was duidelijk te merken aan de goede luim van de receptiemedewerkers. Die koffie maakt hun dag net iets prettiger en dat goede gevoel dragen ze over op de bezoekers.
Het omgekeerde maak ik helaas ook geregeld mee. Koffie die ongelooflijk smerig is. Zwarte, bittere, gruizige koffiesuggestie, gezet in automaten die razendsnel water jagen door de drab van eerder gezette koffie. Als je aan medewerkers vraagt, nadat zij je een kopje hebben aangeboden, of de koffie lekker is, trekken ze een vies gezicht: ‘Eerlijk gezegd niet, maar wat moet je?’ Soms zeggen ze dat uit hun automaat bocht komt, maar dat de automaat op de vierde, bij de directie, wel lekker is. Zelfs heb ik het meegemaakt dat een directeur van een bedrijf met afschuwelijke automatenkoffie, op zijn eigen kantoor een Nespresso-apparaat had staan. Wat niet goed genoeg was voor hem, was wel goed genoeg voor zijn personeel. Wie wil er nu voor zo’n man werken?
Bij de omroep waar ik werk hebben ze een jaar geleden verschrikkelijke koffieautomaten vervangen door uitermate acceptabele machines die de bonen malen waar je bijstaat. Het plezier op de werkvloer is merkbaar omhooggegaan. Iedere werkgever die zijn werknemers waardeert en de arbeidsvreugde (én dus de productiviteit, geef ik het bedrijfseconomisch argument er maar even bij) wil laten stijgen, moet op zijn minst voor goede koffie op het werk zorgen. Hup bazen van Nederland, trek je poeplap! Kleine investering, groot rendement.
Afbeelding: Myriams-Fotos via Pixabay
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant. Deel dit verhaal