‘Nou, meneer Van de Keuken…’ Ik kwam aan bij het ondiepe gedeelte van het 50 meterbad, waar een oudere vrouw mij stond op te wachten. Haar gelaat was doorgroefd met zure trekken: ‘U zat ooit in zo’n clubje voor een betere zwemtechniek…’ Ze lachte haar vreugdeloze lach: ‘…maar daar is niets van te zien. Dit lijkt nergens op.’ Er ontstond een kleine kortsluiting in mijn hoofd. Waarom zei ze dat? Wat moest ik antwoorden? Wie was ze? Op die laatste, niet hardop gestelde vraag, kwam direct antwoord: ‘Ik ben badmeester bij het Zuiderbad.’ ‘Nou bedankt voor uw opbeurende commentaar’, stamelde ik.
Ik dacht aan al die badmeesters in mijn jeugd die schreeuwend aan de rand van het bad stonden met hun grote zwemhaken. Liefde voor kinderen was geen vereiste. Voor grote mensen kennelijk ook niet: ‘Ja precies’, bitste ze terug, ‘laat maar eens wat zien. Hup hup!’
Hulpeloos, sneu
Wat moest ik nou? Ik wilde me verlossen van dit ongewenste gezelschap, maar ik kon toch ook niet wegzwemmen onder haar vorsende blik? Extra goed mijn best doen zeker, omdat dit secreet dat van mij verlangde. Ik zwom een paar slagen, werd chagrijnig en boos en draaide me om: ‘Dit is echt idioot wat u doet. Zo onaardig!’ Het klonk niet zo scherp als ik gehoopt had. Eerder hulpeloos. Sneu. De vrouw reageerde niet. Nog een paar slagen verder zag ik dat ze het bad had verlaten. Haar taak zat erop.
Al zwemmend denk ik me suf
Ik volg nu al een paar jaar achterelkaar borstcrawl-les. Eerst met alleen een goede vriend, daarna in een groepje en nu, omdat al die andere lessen niet genoeg opleverden, privé. Ik vind het ontzettend moeilijk, maar ik wil het kunnen: lichaam lang maken, de arm ontspannen over het water laten gaan en op dezelfde diepte en breedte het water insteken waar de andere arm is. Roteren vanuit de romp! De liggende arm pas uit het water halen als de ander is gearriveerd. Niet molenwieken. Het hoofd op het water laten dobberen en als aan een touwtje rustig opzij bewegen om onder de gehaakte arm door te ademen.
Al zwemmend denk ik me suf. Steeds gaat er iets mis. Dan corrigeer ik mijn slag en probeer er het beste van te maken. Niet aan het einddoel denken. Elke kleine vooruitgang is een overwinning. Na een halve baan crawl, doe ik weer een paar slagen schoolslag. Even ontspannen. Zou de boze badmeester me juist toen hebben gadegeslagen?
Ongevraagd onplezierig commentaar
Ik doe dit voor mezelf. Er is geen competitie. Er is geen buitenwereld. Maar nu denk ik alleen maar aan dat mens. Misschien heeft ze gelijk. Mijn zwemmen lijkt nergens op. Ik kan net zo goed stoppen. Die lessen kosten heel veel geld.
Toch zwem ik door. Nu ook weer boos dat ik me zo laat opnaaien. Ik probeer me weer op mijn slag te concentreren. Waarom, denk ik steeds. Waarom zou je iemand die zijn best doet en daar verder niemand mee schaadt de les willen lezen? Wij Nederlanders zijn goed in dit soort ongevraagd onplezierig commentaar. Maak ik me er niet zelf ook regelmatig schuldig aan? Stom. Ik neem me voor aardiger te zijn en me minder van de meningen van anderen aan te trekken.
Ik ben toe aan vakantie. Lekker zwemmen. Tot over vier weken, lieve lezers!
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant
Deel dit bericht