Collega B. vertelde mij laatst een wonderlijk verhaal over Starbucks. Hij had er een kopje koffie gekocht en meldde de medewerker dat hij geen deksel op zijn kopje wilde. B. is nogal begaan met het milieu, vandaar. De koffieketenemployé, zo’n ambitieuze jonge hond die hoopt via een strikte naleving van alle geschreven en ongeschreven regels hogerop te komen in het bedrijf (een type mens voor wie je moet uitkijken) stond erop dat mijn collega de deksel wél zou nemen. Anders geen koffie. Want ‘als u die koffie dan per ongeluk over u heen morst en u verbrandt zichzelf, dan zijn wij aansprakelijk’.
Niks eigen verantwoordelijkheid, niks eigen morele afweging ook, een deksel moet! Ik weet niet welke klokken en klepels deze Starbucksjongen waar heeft gehoord en gezien, maar ik betwijfel of een dergelijke Amerikaanse claimcultuur al tot Nederland is doorgedrongen. Ik vermoed dat een rechter met moeite zijn lachen kan inhouden als iemand Starbucks aansprakelijk stelt voor een verbrand kruis door het morsen van koffie die nota bene op eigen verzoek dekselloos was.
Intussen zitten we met al die bekers, deksels en ander plastic afval. Bahram Sadeghi bewaarde voor het project ‘1000 dagen plastic’ – waarover in deze krant regelmatig werd gepubliceerd – u raadt het al, duizend dagen lang al zijn plastic: fruitdoosjes, notenzakjes, tasjes én koffiebekertjes met deksels. Het resultaat was een indrukwekkende verzameling afval in een enorme loods. Plastic is wereldwijd een enorm probleem: het valt in microscopisch kleine deeltjes uiteen en belandt vaak in zee. Ooit werkte ik mee aan een televisieprogramma, waarin bleek dat deze minuscule stukjes plastic via de bloempjes en bijtjes zelfs in in onze honing terecht waren gekomen. Slecht voor de zeeën, slecht voor het milieu en ook niet echt goed voor ons. Bahram vertelt in een interview in de Volkskrant wat hij sinds dit project aan zijn plasticconsumptie heeft veranderd: ‘Hiervoor had ik er bijvoorbeeld niet zoveel moeite mee als ik een dekseltje kreeg als ik koffie to go haalde. Nu weiger ik dat dekseltje. Ik heb ook weleens tegen een koffietent-eigenaar gezegd dat het beter is om één honingflesje neer te zetten in plaats van losse plastic cups bij de muntthee te geven. Hij had praktische bezwaren. Zo’n flesje gaat druppelen, en die druppels gaan plakken.’
En zo zijn er steeds praktische bezwaren om dit soort problemen aan te pakken. Plakkende druppels of ‘de klant wil het’. Dat laatste argument is bij bedrijven onverminderd populair. Albert Heijn gebruikte het als antwoord op vragen over het vele plastic in verpakkingen en ook Starbucks legt de verantwoordelijkheid voor het vele plasticgebruik het liefst bij de klant. Intussen verkoopt de koffieketen circa 4 miljard koppen per jaar, veelal in wegwerpbekers met deksel. Tel daar nog een gigantische hoeveelheid plastic rietjes bij op. Dat wordt allemaal eenmalig gebruikt en daarna weggegooid. Wat een verspilling.
Natuurlijk zou het goed zijn als wij allemaal, individueel, geen werpwerpbekers met deksels zouden kopen. Maar het zet meer zoden aan de dijk als bedrijven zelf meer actie ondernemen om ons van de wegwerpbekers af te helpen. Gebruik bekers van afbreekbaar materiaal en voer statiegeld in. De plastictassenmaatregel heeft aangetoond dat een klein financieel strafje behoorlijk succesvol kan zijn.
Afbeelding: Saúl Garclia via Pixabay
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.
Deel dit verhaal