Ook daar is niets op tegen. Het kan programmamakers creatiever maken als ze de oplossingen dichter bij huis moeten zoeken: in Amerika zijn de plaatjes altijd mooi, lekker makkelijk. En waarom zou je, als je toch gaat, een week blijven? Stamp het schema maar vol. De omroep is geen reisbureau.
Ik ben nu in China. Veel van ons voedsel, speelgoed en kleren komt nu eenmaal uit het land dat door Gordon op de kaart is gezet. Als je wil laten zien hoe de industrie eruitziet, moet je daar af en toe heen. Hartstikke leuk natuurlijk. Nu alleen dus minder vaak en korter.
In de twee dagen die we voor onze trip hebben, bezoeken de camera/geluidsman en ik twee fabrieken en maken we mooie shots van de omgeving: Kuifje in China, dat idee. Op de avond dat we na een lange vliegreis volkomen jetlagged aankomen, dineren we met de voltallige directie van de fabrieken. Dan blijkt dat we niet, zoals afgesproken, de Engelssprekende fabrieksmedewerker zullen interviewen, maar zijn directeur die alleen Chinees spreekt: Mr. Lee. Hij is immers de baas. Dat gaat twee keer zo veel tijd kosten.
De volgende dag zegt de directeur dat hij maar één dag heeft. Hij moet aan het eind van de middag voor een belangrijke bespreking naar Sjanghai. Dus nu filmen we twee fabrieken in één dag. Prima hoor. ’s Middags verdwijnt Mr. Lee een uurtje: nóg een belangrijke bespreking met een klant. Tegen onze wil schuiven wij weer aan voor een uitgebreide lunch met de rest van directie: nerveus kijk ik af en toe op mijn horloge.
De tweede dag gaan we shots maken in de stad. Overal worden we gevolgd door een fabrieksmedewerker: het is hier namelijk niet honderd procent veilig, begrijpt u? Sommige shots worden ons ernstig ontraden: die geven een verkeerd beeld van de stad. Dat zal de lokale overheid niet goed vinden. Weer verliezen we een kostbaar uur aan de vermaledijde lunch. Het wordt vast een mooi filmpje.
Deel dit verhaal