De NPO moet helemaal op de schop

TeunColumns & verhalen

Een stofzuiger zuigt tapijt schoon

‘We zouden eigenlijk een programma over de Publieke Omroep moeten maken.’ In de circa vijfentwintig jaar dat ik nu radio- en televisieprogramma’s maak, heb ik deze uitspraak geregeld voorbij horen komen. Ook ikzelf heb het in al die tijd ettelijke keren gezegd. Want terwijl we geregeld anderen de maat namen over misstanden, oneerlijkheid en onrechtvaardigheid, zat het bij onszelf ook niet echt lekker. En dan heb ik het nog niet eens over het vernederende Champions League-achtige gedrag dat de afgelopen week rond DWDD naar buiten is gekomen.

Levenswerk? Get a life

Mijn eerste eindredacteur, mentor en radiovader Wim Noordhoek leerde mij na teleurstellende uitzendingen twee motto’s waarnaar ik leef: ‘je kunt niet elke week een gouden ei leggen’ en ‘elke trein heeft een laatste wagon’. Kortom, je kunt er wel allemaal heel gewichtig over doen, maar zo belangrijk zijn die programma’s nu ook weer niet. Levenswerk? Get a life.

Korte contractjes

Nee, ik heb het over de totale wanverhouding tussen de positie van mensen aan de top en mensen aan de onderkant. Toen ik ooit bij de radio begon, werkte ik op korte contractjes. Na drie van die contracten bij dezelfde omroep moest de werkgever mij een vaste aanstelling aanbieden. Daar had hij helemaal geen zin in en dus werd ik op de zogenaamde GAKantie (het GAK was de toenmalige WW-instantie ) gestuurd. Ik moest een uitkering aanvragen voor drie maanden en na deze wettelijke termijn kon ik weer beginnen met een schone lei en een nieuwe cyclus van drie contracten.

Dit gebeurde overal. Inmiddels is die termijn zelfs opgerekt naar zes maanden. Het idee is werkgevers zo te dwingen mensen in dienst te nemen, maar dat doen ze nog steeds vaak niet. En dus moeten de arbeidskrachten die zij als inwisselbaar beschouwen maar zien hoe ze dat halfjaar doorkomen. Werkzekerheid: nul. Kans op een hypotheek: ook nul.

Angstcultuur

Toen de omroep na tien (!) jaar van dit soort losse contracten echt van mij af wilde, werd mij in eerste instantie geen ontslagvergoeding aangeboden. Ik was immers niet in vaste dienst geweest. Dat iedereen mij afraadde om naar de vakbond te stappen (‘als je dat doet, wil niemand in Hilversum je meer hebben’) is tekenend voor de angstcultuur. Ik was kwaad en deed het toch. De NVJ zorgde ervoor dat ik een maand salaris voor elk gewerkt jaar meekreeg.

De managers van de NPO

Aan de top gaat het heel anders. Daar regeren de managers van de NPO. Een stuk of drie mannen hebben alle macht. Als Amerikaanse opperrechters lijken ze benoemd voor het leven. Zij en alleen zij bepalen of programma’s worden uitgezonden. Terwijl ze officieel niet over de inhoud van programma’s gaan, doen ze dit toch. Ze laten formats veranderen en presentatoren wijzigen.

De bazen van de verschillende omroepen laten dit gebeuren, want anders staan ze met lege handen. Ze moeten programma’s maken om hun organisatie overeind te houden. En dus zeggen ze dingen als ‘misschien dit even aanpassen, want hier houdt de netmanager niet van’, ‘of ‘hij was vandaag in een goed humeur!’ Ooit stond ik in de lift met een volwassen omroepbaas die na een goede pitch high fives begon uit te delen. Een mensonterend tafereel.

De machtsverhoudingen binnen de NPO zijn ongezond. De hele boel moet op de schop.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Afbeelding: Michal Jarmoluk via Pixabay

Deel dit bericht