Waarom zit veel biologisch voedsel, dat je juist alle vrijheid gunt, opgesloten in plastic dwangbuizen? Waarom mogen die onbespoten appeltjes en peertjes niet lekker naakt in een onbewerkte houten krat liggen? Dat heeft met Europese regelgeving te maken. Of eigenlijk met de Nederlandse interpretatie van de Europese regelgeving. Nederland heeft namelijk én een rare relatie met Europa (waar het, voor de helderheid, onderdeel van uitmaakt) én met regeltjes. Wij zijn namelijk gek op regels, hoe meer en hoe strenger hoe beter, maar we durven er niet voor uit te komen.
We geven Europa de schuld
Hoe het meestal gaat: Europa maakt (sorry, wij maken samen met andere Europese landen) generieke regels, bijvoorbeeld om producten veilig en gezond te maken, die we zelf mogen invullen. Dat doen we meestal strenger dan moet. Als er dan klachten komen van ondernemers, dan geven we Europa de schuld.
In het televisieprogramma De Slag om Brussel hebben we er ooit enkele schrijnende voorbeelden van laten zien: van de uiterst gedetailleerde regels voor rauwmelkse kaas, tot de zogenaamde ladderrichtlijn, die vanuit Europa uiteindelijk door onszelf aangescherpt in de arbowet is terechtgekomen: ‘In artikel 7.23 wordt gesteld dat ladders en trappen alleen in uitzonderingsgevallen als werkplek gebruikt mogen worden, maar dan moet eerst een risico-inventarisatie en -evaluatie uitgevoerd worden waaruit blijkt dat er geen alternatief mogelijk is.’
Wij maken graag veilige smakeloze producten die we over de hele wereld kunnen verkopen, zij maken graag lekker voedsel
Kortom: bureaucratie, administratieve rompslomp, tijd, geld en frustratie. De Europese regels stellen vaak alleen dat er veilig en eerlijk gewerkt moet worden. Dacht je nou echt dat Franse kaasmakers zich aan dezelfde gedetailleerde afspraken moeten houden om hun heerlijke rauwmelkse Brie te maken? Natuurlijk niet. Wij maken graag veilige smakeloze producten die we over de hele wereld kunnen verkopen, zij maken graag lekker voedsel.
De regels van Skal
Nu dat fruit in plastic. In deze krant stond onlangs dat Skal, die toezicht houdt op biologische producten, in 2019 op de vingers werd getikt door de Europese Commissie, omdat zij winkels niet voldoende zou controleren. Van de weeromstuit is Skal ‘in een regelreflex geschoten’, zoals directeur Patricia Hoogstraaten van het Vakcentrum, de belangenbehartiger van 2800 zelfstandige speciaalzaken, delicatessenwinkels en supermarkten, dat treffend omschrijft in Tubantia.
Zo moeten winkels zowel de inkoop als de verkoop in kilo’s registreren, terwijl veel producten per stuk worden verkocht. Dat is dus een hele heisa om al die losse groente en fruit te wegen en te registreren. Biologische producten moeten in een magazijn en in de winkel strikt gescheiden worden van niet-biologische producten én van elk los biologisch appeltje moet worden verantwoord dat het echt biologisch is. Behalve dus als ze in plastic zitten, want die appeltjes zijn al gekeurd voor ze verpakt zijn. In hetzelfde artikel klaagt een ondernemer dat hij constant certificaten moet opvragen bij leveranciers om die naar Skal te sturen: ’Alleen staan die al lang en breed bij hen geregistreerd. Ik ben dus iets aan het controleren dat zij al lang hebben gecheckt.’
Skal, kom uit de regelreflex!
Voor kleine ondernemers die naast biologische ook gangbare waar verkopen, is dit nauwelijks vol te houden. Volgens het Adviescollege Toetsing Regeldruk kost het hun al gauw 10 duizend euro per jaar of meer om aan alle regelgeving te voldoen. Het gevolg is dat biologisch voedsel duurder wordt, winkeliers met biologisch stoppen, op andere, makkelijkere keurmerken overstappen, of elke wortel en elke komkommer in plastic verpakken. Dit is allemaal doodzonde. Skal, kom uit de regelreflex!
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant
Deel dit bericht