Journalisten moeten een idioot betoog ontmaskeren. Zoals dat van Bart-Jan Oplaat van de pluimveehouders

TeunColumns & verhalen

Close-up van een haan

Is het erg als mensen onzin uitkramen? Op zich niet. U doet het vast ook weleens en ik zeker ook. Maar als ik in een serieus journalistiek programma optreed en maar wat begin te zwatelen, dan zou het goed zijn als een journalist mij van repliek dient in plaats van de flauwekul ongecorrigeerd de ether in te slingeren. Helaas gebeurt dat niet altijd.

De ramp begint bij de intensieve dierhouderij

Neem de tragische kwestie van de vogelgriep. Dit jaar zijn al meer dan twee miljoen dieren vanwege deze ziekte geruimd. Gedood dus. Op de radio hoorde ik iemand praten over een ‘stille ramp’ waarvoor weinig aandacht is. Al die arme dieren! Dat is natuurlijk ook zo, maar de ramp begint misschien toch ergens anders, bij de intensieve dierhouderij.

Een scharrelkip leeft 56 tot 63 dagen en een legkip wordt meestal geslacht na zo’n anderhalf jaar, als ze minder eieren begint te leggen. Die levensduur is bepaald door economische efficiëntie. Vanuit dierenperspectief is dat ook een stille ramp. Om dan te jeremiëren over dierenwelzijn omdat de beesten nu eerder worden afgemaakt, is misschien wat wrang. Ik begrijp het beter als je het lot van de boer beklaagt die zijn bedrijf naar de knoppen ziet gaan.

Krankzinnige oplossing voor het vogelgriepprobleem

Maar dat is niet de onzin waarover ik het hier wilde hebben. Mij gaat het om Bart-Jan Oplaat, voorzitter van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders. In het Radio 1 Journaal mocht hij een krankzinnige oplossing voor het vogelgriepprobleem aandragen. Dat zit zo: de meeste bedrijven die worden geruimd liggen in regio’s waar veel water is. Hier komt besmetting vaker voor, omdat kippen daar in aanraking kunnen komen met de uitwerpselen van besmette wilde vogels.

De dierenbescherming kwam daarom enige tijd geleden met het logische voorstel om pluimveebedrijven uit die waterrijke gebieden te weren. Nieuwe bedrijven zouden zich sowieso elders moeten vestigen en bestaande ondernemingen zouden met subsidie verplaatst kunnen worden. Bart-Jan Oplaat ziet het anders: waarom zou je de kippenstallen uit de natte natuur halen, als je ook de natte natuur minder nat zou kunnen maken? Niet de boer moet veranderen, maar de natuur! Laat de omgeving zich maar naar de boeren schikken. Waarom makkelijk doen als het moeilijk kan?

De pluimveelobby

Volgens Oplaat is de Nederlandse natuur te aantrekkelijk voor trekvogels. Dat moet stoppen, want ‘de overheid rolt nu gewoon de rode loper uit voor meer besmettingen. Nog even en we hebben meer ganzen in Nederland dan kippen.’ Nog even, meneer Oplaat? Hoelang, dacht u? Op dit moment hebben we volgens Sovon Vogelonderzoek Nederland ‘op het hoogtepunt van de winter ruim twee miljoen ganzen in Nederland, iets minder dan enkele jaren geleden’ en zo’n honderd miljoen kippen. Dat komt dus niet in de buurt. Toch jammer dat de verslaggever van dienst de pluimveelobbyist niet corrigeerde. Als we naar alle watervogels kijken, dan komen we op zo’n 7,5 miljoen dieren. Nog steeds een schijntje vergeleken bij de enorme hoeveelheid kippen.

Het betoog van Oplaat is idioot en gevaarlijk. Waarom zou je de hele natuur anders in moeten richten omdat wij zo graag heel veel dieren dicht bij elkaar op de verkeerde plaats willen hebben? Als de plaats fout is, dan moeten die stallen elders. Als zo’n betoog met zelfverzonnen feiten wordt ondersteund, dan moet de journalistiek de flauwekul ontmaskeren. Nu gebeurt het omgekeerde: als het niet wordt weerlegd, denken mensen dat we Oplaats doemscenario serieus moeten nemen. Dat is gevaarlijk.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht