Ruim drie maanden geleden beloofde het een spannende dag te worden voor de Nederlandse politiek. De VVD en de PvdA hielden een partijcongres en GroenLinks zou de uitslag van een ledenraadpleging bekendmaken. Over de liberalen bestond vooraf weinig opwinding: de Grote Gladstrijker zou elke kritiek lachend wegmasseren en ervoor zorgen dat de leden van zijn partij hem steunden.
Het draaide zaterdag 11 juni allemaal om die twee linkse partijen. Zouden die nu eindelijk besluiten tot verregaande samenwerking? Zouden ze instemmen met het plan voor een gezamenlijke lijst voor de Eerste Kamer? En zouden ze – dat kwam niet ter stemming, maar er werd wel over gemijmerd – misschien zelfs ooit fuseren?
Over de linkse samenwerking had niemand het meer
Het liep allemaal een beetje anders. Goed, de linkse partijen stemden massaal voor samenwerking (80 procent GL, 77 procent PvdA), maar de aandacht ging onverwachts toch naar de VVD. De Gladstrijker had zijn dag niet, hield geen vlammende speech om het op te nemen voor zijn minister die thuis was opgezocht door boze boeren en zag het congres een motie aannemen tegen het stikstofbeleid van het kabinet. Geen regie, geen leiderschap, wel gebakken peren. Sindsdien strompelt het kabinet van crisis naar crisis. Over de linkse samenwerking had niemand het meer.
En nog steeds niet. Nou ja, behalve dit dan: ‘Het opzetten van een gezamenlijke lijst blijkt op te veel statutaire en praktische problemen te stuiten, zo hebben we na nauwkeurig uitzoekwerk moeten concluderen.’ De gezamenlijke lijst van GL en PvdA voor de Eerste Kamer komt er dus niet. Vanwege ‘statutaire en praktische problemen’. Echt? Als je het echt wilt, kun je praktische en statutaire problemen ook oplossen. Of ligt bij deze linkse partijen alles voor de eeuwigheid onwrikbaar vast?
Links hoor je nauwelijks
Het is evengoed jammer. Dit land barst van de problemen, waarop de antwoorden alleen maar óf het lethargische laissez-faire-marktdenken van het kabinet, óf reactionair, extreem-rechts xenofoob lijken te zijn. Links hoor je nauwelijks. Geen wonder dat mensen die echt niks van Rutte moeten hebben toch bidden dat hij in het zadel blijft. Omdat het alternatief ze nog erger lijkt.
Dat is idioot, maar ook begrijpelijk. Omdat links het alternatief niet biedt. Omdat partijen met een lange traditie liever hun identiteit willen behouden en zwelgen in het eigen gelijk dan samen een groot links alternatief te bieden. Een alternatief dat ervoor zorgt dat energiereuzen geen megawinsten maken terwijl burgers hun gasrekening niet kunnen betalen. Dat ervoor zorgt dat personeel niet wordt uitgebuit met lullige contractjes. Een alternatief dat ervoor zorgt dat het goed gaat met de natuur én dat boeren met minder dieren een goed salaris kunnen verdienen. Een alternatief dat burgers gelijke kansen en goed onderwijs geeft. Een alternatief dat weer aan ouderwetse volkshuisvesting gaat doen. Een alternatief dat het eigen slechte beleid niet afwentelt op asielzoekers die verschrikkelijke oorlogen zijn ontvlucht.
Nostalgie
Zo moeilijk is het niet. In de (ja ja, ik weet het) peilingen zijn GL en PvdA samen nu al de tweede partij van het land. Met een sterke lijst en een nieuwe lijsttrekker (Moorman?) kan zo’n nieuwe partij zomaar de grootste worden. Moeten PvdA en GL wel even durven en niet blijven hangen in nostalgie.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant
In een eerdere versie van deze column stond dat de leden van GroenLinks en de PvdA hadden ingestemd met een gezamenlijke lijst voor de verkiezingen. Dat is niet het geval. De lijsten zouden pas na de verkiezingen worden samengevoegd.