Na een voetbalwedstrijd komt er altijd iemand op tv die met een computer spelers omcirkelt. Hij trekt strepen en pijlen en heeft het over het bewegen mét de bal, maar vooral ook zónder. De looplijnen vindt de voetbalexpert – wie de expert ook is – heel belangrijk. En dat zijn ze ook. Niet alleen in het voetbal, maar ook in het dagelijks leven. Zeker voor de menselijke plofkip, waarover ik een paar weken geleden schreef.
De mens als plofkip
Ik schreef toen dat de mens – zeker de Randstadmens – tegenwoordig te jachtig leeft en zijn voedsel zonder aandacht naar binnen schrokt. De mens als plofkip. Maar als je de mens beziet in zijn haastige tocht van en naar werk, dan zie je eerder een kolonie gemankeerde mieren. Ritsen of lukraak de auto ertussen gooien, treinen instappen zonder te wachten tot iedereen eruit is, snel met de fiets oversteken in de hoop dat je de auto nog voor zult zijn. Allemaal voor dat ene grote doel: Het Werk, waarvan we de noodzaak niet kennen, maar wel voelen. Mieren. Maar dan minder geordend. De mens is een tweederangs mier.
We moeten door, denk aan Het Werk!
Mieren zouden hun wenkbrauwen fronsen als ze ons zo bezig zagen. Mieren die een stukje suiker vervoeren lopen allemaal netjes in het gelid. Efficiënt. Hun looplijnen zijn perfect. Maar loop eens over station Utrecht Centraal en je ziet het misgaan. Mensen letten niet op. Dat begint al bij de roltrappen, waar mensen links staan, terwijl ze daar nu juist zouden moeten gáán. De vaart raakt er meteen uit. Onaanvaardbaar voor een mier. We moeten door, denk aan Het Werk! En dan boven: een enorm binnenplein, omzoomd door winkeltjes met een uitgelezen aanbod aan rommel. Hier moet je overheen en doorheen om naar de uitgang, zo’n winkeltje, of naar een ander perron te gaan.
Go with the flow
De aanblik van al die mensen kan tot paniek leiden. Maar het hoeft niet. Go with the flow. Zorg dat je altijd met de stroom meebeweegt en zodra je de uitgang, je Starbucks, je Julia’s, je Broodzaak, je Smullers, je Rituals of je perron hebt bereikt, sla je af. Uiteraard na nog even te hebben omgekeken of het kan. Klinkt logisch, maar niet iedereen doet het.
Mensen lopen maar wat
Mensen willen geen mieren zijn en ze willen de andere mieren niet zien. Ze willen in hun eigen wereldje zijn. Daarom dragen ze een koptelefoon die ze naar andere werelden brengt en kijken ze voortdurend op hun telefoon die ze wegvoert van het hier en nu. Deze mensen lopen maar wat. Ze steken schuin over, vertragen plotsklaps of lopen tegen de stroom in. Koffiebekers worden aangestoten, de zwarte Godendrank, nectar voor de homo forensis, morst op de grond. Mensen missen hun treinen en komen te laat op hun werk. Allemaal doordat de afgeleiden, de dromers en de telefoonverslaafden de verkeerde looplijnen hanteren.
Gedraag je dan ook als een mier
We willen geen mieren zijn. Misschien willen mieren zelf ook geen mieren zijn. Je kunt proberen te leven als een tukker, zoals ik eerder schreef, en alles wat rustiger aanpakken. Een heel goed idee. Maar als je een mier bent, midden op Utrecht Centraal, gedraag je dan ook als een mier. Zelfs de mier met existentiële twijfel zou dat doen.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.