Ik stuur berichtjes met de tekst ‘Waar blijf je nou?!’ Rustig even iets anders doen tijdens het wachten, het lezen van de krant in het etablissement van afspraak bijvoorbeeld, wordt volledig onmogelijk. Elke tien seconden staar ik naar de deur om te zien of mijn rendez-vous eindelijk verschijnt. En ook de air waarmee zo’n laatkomer dan uiteindelijk arriveert, irriteert me. Volkomen relaxed zwiert hij binnen.
Zelfs als ze een half uur te laat zijn, lijken laatkomers zich van geen kwaad bewust. Wat hebben ze gedaan, terwijl ik mij hier zo heb zitten opvreten? Nog even naar de sauna, het Turkse stoombad en een Thaise massage tot besluit? Aardse beslommeringen, banaliteiten van de klok, gevoelens noch frustraties van hun afspraak zijn aan hen besteed. Stel dat je erover begint dat het voor de hand ligt dat als je om tien uur afspreekt, je ook allebei om tien uur ter plaatse bent.
Dan gebeurt er iets vreemds: dan ben jij de neuroot, de boekhouder, de mierenneuker en vooral de man zonder savoir vivre. ‘Ontspan nu eens, waar maak je je druk om. Ik ben er nu toch!’ Natuurlijk is mijn hekel aan te laat komen neurotisch. Maar waarom moet ik op mijn neuroses worden aangesproken, als ik degene ben die zich aan de afspraken heeft gehouden?
Toch zit ik er ermee, met die neurose. Want ik heb net zo’n hekel aan laatkomers als aan zelf te laat komen. Sta ik mijn vrouw, die van het, hoe zal ik het zeggen, meer ontspannen type is, op te jutten vaart te maken met heur haar en make-up. ‘Wil je dan liever dat ik onverzorgd over straat ga dan dat we een paar minuten te laat komen?’
Eerlijk gezegd wel, ja. Laatkomers maken rustig af waar ze mee bezig zijn, hun lunchafspraakje of dinnerdate bestaat dan eenvoudigweg nog niet, en springen dan pas op de fiets. Zou het niet bevrijdend zijn om zelf te laat te komen? Ik heb het een aantal keer geprobeerd: ik ging later van huis. Maar hoe laat ik ook vertrok, het lukte niet.
Ik kwam elke keer weer op tijd. Had ik er al fietsend toch een tandje bij gezet. Ik was deze week op reis met een man die elke dag te laat kwam. Bij het ontbijt, in de lobby, bij de auto. Gerust liet hij iedereen wachten. Ik mag dan neurotisch zijn, notoir te laat komen is ook ziekelijk. Alsof je wilt bewijzen boven dit soort banaliteiten te staan. Toen hij ook nog aan een verhandeling begon over het verschil tussen kairos, een soort vliedend verstrijken van de tijd zelve, en chronos, de tijd zoals hij door de klok wordt getemd, had ik er genoeg van.
Plan gewoon beter en kom op tijd! En mocht het onverhoopt niet lukken, laat dan even weten dat je iets later komt. Simpel, toch?
Deel dit verhaal