Beste crècheleiders en -leidsters, overblijfjuffen en -meesters,
Ik moet het even met jullie over pindakaas hebben. Pindakaas gaat mij aan het hart. En mij niet alleen. Hoeveel Nederlanders nemen niet een pot Calvé (lang niet de lekkerste, maar wel de populairste) mee op vakantie? Zelfs mijn vader deed dat. Ik kan mij nog heel goed herinneren hoe boos mijn moeder was, toen hij op de camping in Zuid-Frankrijk de dop van de pindakaas draaide en er een klein, in aluminiumfolie gewikkeld, pakketje uitviste. Hij maakte het open en er kwam een brok hasj tevoorschijn. Had hij gesmokkeld om ook op vakantie zijn kleine stickies te kunnen roken: ‘Jezus man, moet je het hele gezin in de problemen brengen, omdat jij niet een paar weken zonder je stuff kunt?!’ Mijn vader keek schaapachtig.
Pindakaas is nu eenmaal heerlijk
Altijd als mijn broer en ik boodschappen moesten doen, kochten wij voor onszelf een fles Chocomel, een hele Weense snijder en een pot pindakaas. Die fles en dat brood gingen in één lunch schoon op. De meeste boterhammen werden met pindakaas besmeerd. Omdat dat nu eenmaal heerlijk is. Maar dat was niet de enige reden.
Wij hingen thuis het ‘zoet sluit de maag’-principe aan. Een maaltijd eindig je met iets zoets, want dan weten je lichaam en je geest dat het genoeg is geweest. Zoiets. Maar wat nu als je na je boterham met jam, plots toch nog zin had in gekookte worst? Zomaar weer terugschakelen, zou signalen geven die geest noch lichaam kon begrijpen. Gelukkig was er pindakaas. Qua smaak en structuur – ik doe mijn uiterste best om het woord ‘beleving’ te vermijden maar dat lukt nauwelijks – vervult het een fenomenale brug tussen hartig en zoet. Als wij wilden terugschakelen van zoet naar hartig, ging dat altijd over de band van de pindakaas. Die potten waren snel leeg.
Pindakaas zoet?
Maar nu, beste leiders en leidsters, ouders, juffen en meesters, lijkt het soms alsof pindakaas gestraft wordt voor deze unieke, bemiddelende kwaliteiten. Als er op de crèche, school of sportclub geluncht moet worden, stellen jullie vaak de regel dat de kinderen eerst iets hartigs moeten eten, voordat ze een boterham met zoet beleg mogen. Niet vanuit een ‘zoet-sluit-de-maag’-gedachte, maar omdat jullie kaas, ham en worst gezonder vinden dan jam, honing en hagelslag.
Op zich te billijken, als jullie niet collectief hadden besloten dat pindakaas tot het zoetkamp gerekend moet worden. Omdat kinderen het hartstikke lekker vinden en dus enigszins ervaren (sorry) als zoet beleg, wil nog niet zeggen dat het zoet is. De meeste pindakaas bestaat uit pinda’s, olie en zout en zijn dus hartig en niet zoet.
Pindakaas is hartig
Gelukkig heb ik vrij veel slimme volgers op Twitter. Ik hield er een enquête en binnen 24 uur hadden 2.232 mensen hun stem uitgebracht: volgens tweederde is pindakaas hartig en volgens eenderde is het zoet.
En nu de hamvraag, Of liever: de pindakaasvraag. Is pindakaas hartig of zoet?
— Teun van de Keuken (@Teunvandekeuken) 13 november 2018
Natuurlijk, er bestaat ook pindakaas die wel suiker bevat, zelfs hipstervarianten met Tony’s Chocolonely-achtige smaken, maar die moet je gewoon niet kopen. Pindakaas is hartig. Vanaf nu kunnen kinderen die geen ham of kaas willen, hun eerste boterham dus met een gerust hart met pindakaas besmeren.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant. Deel dit verhaal