Mensen en kraaien maken er een puinhoop van. Dat valt mij op sinds ik in een vlaag van mid-to-endlifecrisis ben gaan hardlopen. Om de dag gaat de wekker om half zeven en voordat ik mijn bezwaren tegen de ophanden zijnde activiteit kan formuleren, sta ik al buiten in mijn ridicule renpakje. Led Zeppelin op de oren, alras pijn in de knieën. Als ik niet oppas spoken de woorden van een vriend die niet sport als een mantra door mijn hoofd: ‘Wie houd je eigenlijk voor de gek?’ En dat is natuurlijk ook zo.
Maar, denk ik dan, ik ben net niet oud genoeg om de strijd met de tijd definitief op te geven. Probeer het verval maar tot een enigszins acceptabel niveau te beperken. Het is een pijnlijke affaire, maar het brengt ook veel moois. De zon zien opkomen tussen de rietkragen van het Amsterdam-Rijnkanaal, de penetrante geur van daslook, de rust vlak voordat de stadse gekte in alle hevigheid losbarst.
Maar dan de mensen en de kraaien. Als ik tijdens mijn rondje het park doorkruis, dan schrik ik soms van de puinhoop, het afval, de smerigheid die ik aantref. Rond de vuilnisbakken houden de kraaien hun feestje. Alles wat welwillende parkbezoekers netjes hadden weggegooid, hebben de grote zwarte vogels er weer uit getrokken. Aan stukken gescheurde vuilniszakken met vieze inhoud liggen in een straal van een paar meter om de afvalbakken. De kraaien pikken eruit wat van hun gading is. Kennelijk is er nog geen vuilnisbak uitgevonden waar je je afval wel makkelijk kunt ingooien, maar waar je het niet makkelijk uithaalt. Of hij is wel uitgevonden, maar niet door de gemeente aangeschaft.
En dan de mensen. Als ik thuis mijn kleren uittrek en ze op die plek laat liggen waar ik ze heb uitgetrokken, dan lijkt het volgens mijn vrouw alsof ik ben ontploft. Alles, van shirt tot schoenen ligt er, alleen ik ben verdwenen. Zo is het met de picknickende mens ook. Als je alle saladebakjes, het stokbroodpapier, soms met nog wat brood erin, de pizzadozen, de lege flessen, allerlei soorten verpakkingen en plastic, heel veel plastic ziet, dan is het niet moeilijk je de gezelligheid voor te stellen die een picknickend gezelschap hier de vorige avond nog heeft gehad. Alles is er nog, alleen de mens ontbreekt. Ik zag zelfs een paar barbecues staan, die kennelijk na één keer gebruiken al niet meer de moeite van het meenemen waard waren.
Zelfs in het schitterende natuurpark De Hoge Veluwe zag ik onlangs weggegooide verpakkingen, blikjes en flessen tussen de hei. Wat bezielt die mensen? Je verwacht toch dat als je van de natuur geniet, dat je deze ook mooi wilt houden. Enkele weken terug pleitte ik hier voor de invoer van statiegeld op blikjes en flesjes. Dat zal zeker helpen. Maar hoe krijgen we de mensen die schijt hebben aan alles, die wel in het groen willen zitten, maar dat groen vervolgens besmeuren met hun rotzooi, zover om hun troep op te ruimen? Gratuit roepen om ‘een mentaliteitsverandering’ is niet genoeg. Handhaven, die handel.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant. Deel dit verhaal