We leven in het tijdperk van cosmetische verandering. Letterlijk – het is tegenwoordig een behoorlijk statement als je je kraaienpootjes niet vol laat spuiten en je rimpels laat staan – maar ook figuurlijk.
Neem het plan om de problemen bij het vmbo aan te pakken. Er zijn mensen die denken dat een simpele naamsverandering volstaat. Met een frisse en fruitige nieuwe naam die niet alleen aantrekkelijk overkomt, maar ook respect afdwingt, zal het met de slechte publiciteit voor deze vorm van onderwijs vanzelf gedaan zijn.
Naïef natuurlijk. Als er aan de oorzaken van die negatieve gevoelens niks wordt gedaan, dan verandert er verder ook niks. Denk je nu werkelijk dat de vele vmbo’ers die zich nu niet veilig voelen op school, zich dat straks wel voelen als de naam van hun opleiding is veranderd in Topinstituut voor de Praktische Vakken? En dat er aan dat TPV niet wordt gesjoemeld met eindexamens? Cosmetische oplossingen heten zo, omdat ze alleen het uiterlijk – de buitenkant dus – aanpakken. Door botox zie je er misschien jonger uit, je leeft er geen jaar langer door. Onder dat strakke huidje kan een oud lichaam schuilgaan dat al een beetje naar de dood ruikt.
In de voedingsindustrie zijn ze ook dol op cosmetische veranderingen. Neem de E-nummers. Ooit werden die als geruststellend ervaren. E-nummers zijn niets anders dan codes die worden gegeven aan hulpstoffen die binnen de EU zijn toegestaan. Ze zijn dus eindeloos getest en door Europa veilig bevonden en goedgekeurd. Als knappe koppen en belangrijke instituten er hun zegen aan hadden gegeven, zo dacht men, dan moest het wel goed zitten. Er was geen reden daaraan te twijfelen.
Andere tijden. Inmiddels wantrouwen we alles: knappe koppen, instituten en zeker Europa. Die lopen natuurlijk allemaal aan de leiband van de industrie, die ons zonder scrupules vol gif pompt voor een paar extra knaken. Die ‘goedgekeurde’ hulpstoffen zijn trouwens nergens voor nodig. Hartstikke slecht zelfs. We moeten nu juist vers, puur en eerlijk eten. Zónder E-nummers.
Mensen willen dus geen E-nummers meer, maar de industrie wil de hulpstoffen om ons eten langer houdbaar (conserveringsmiddelen), lekkerder (smaakstoffen) en mooier (kleurstoffen) te maken wel graag gebruiken. Daar hebben de bedrijven iets op gevonden. Ze noemen de ingrediënten niet meer bij hun code, maar bij hun eigen naam. Dus niet E621 maar mononatriumglutamaat en polyglycitolstroop in plaats van E964. We hebben geen idee wat die ingewikkelde namen betekenen, maar zo lang ze niet als E-nummer worden aangeduid, hebben wij er het volste vertrouwen in.
Eerder schreef ik al over het begrip ‘verbeterd recept’. Een Duitse consumentenorganisatie had ontdekt dat producten die met deze term worden aangeduid, vaak juist minder hoogwaardige ingrediënten bevatten dan voorheen. Wel een veranderd recept, maar zeker niet verbeterd.
Cosmetischer kun je iets bijna niet veranderen. Zo wordt er alom met woorden gegoocheld. Maar, beste fabrikanten, politici en onderwijsbestuurders, let op: ooit val je door de mand. Dan zien de klanten, de scholieren en de burgers dat je mooie woorden alleen maar mooie woorden zijn. Zie het dan allemaal nog maar eens recht te breien. Verbeter je recepten in plaats van je namen.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant. Deel dit verhaal