Zoiets, dit is eens geheel fictief voorbeeld dat ik zo even uit mijn mouw schud, maar u begrijpt wat ik bedoel. De volgende dag hetzelfde. Weliswaar een ander luchtig onderwerp en iets anders serieuzers, een ander hitje uit de jaren ’80 en andere sport in het blokje, maar de opbouw, het format, blijft gelijk. Dat geeft herkenbaarheid. En daar houden de lezer, de kijker en de luisteraar van. Althans, dat weten de makers van al die programma’s en bladen.
Een goed format is goud waard, zeker bij televisie. Het is een soort patent. In een dik boekwerk worden alle specifieke kenmerken van het programma beschreven: hoe verloopt het spel, wat voor soort kandidaten, hoe wordt het gefilmd enz. Alleen als het specifiek genoeg is, valt het moeilijk te kopiëren zonder dat het stelen wordt.
Een talentenjacht is geen format, maar een talentenjacht met een draaiende stoel (uniek element dat er voorheen nog niet was) wel. Als het ook nog makkelijk door anderen herhaalbaar is (een documentaire is geen format) dan staat niets internationaal succes nog in de weg. Door zulke formats te ontwikkelen en wereldwijd te verkopen, wordt John de Mol rijk. iedere televisieproducent droomt van een gouden format.
Mijn vrouw houdt van programma’s en bladen over huizen, design en interieurs. Televisie over mensen die huizen zoeken, bouwen en verbouwen. En bladen waar je naar huizen van mensen kijkt (meestal één in Scandinavië en één in Nederland.) Mét handige tips! Die bladen zijn iedere week precies hetzelfde, maar een beetje anders. idem sed altiter, om met de filosoof te spreken. Waarom zou je dat week in week uit kopen? Minder format graag, verras ons!
Deel dit verhaal