Wat nou privacy? Geef gewoon de uitslag van de coronatest!

TeunColumns & verhalen

coronatest covid-19 test

Mijn dochter had misschien corona, zoals vrijwel iedereen de afgelopen maanden misschien corona heeft gehad. Een paar jongens uit haar klas hadden het en zij voelde zich niet zo lekker. We besloten de GGD te bellen voor een test. Dat was nog niet zo eenvoudig. We zaten in ons buitenhuisje in de Limburgse bossen waar het bereik ontzettend slecht is. Vooral met mijn telefoon. Dat had ik moeten bedenken voordat ik de coronatestlijn belde, dan had ik het toestel van mijn vrouw kunnen gebruiken.

‘Dat mag ik niet doen, meneer’

‘Ja goedendag, ik bel over mijn dochter.’

‘Hallo?’

‘Hallo, hoort u mij?’

‘Hoort u mij?’

‘Ik bel over mijn dochter…’

‘Is uw dochter in de buurt? Ze moet vanwege de privacy zelf aan de lijn komen.’

Ik haal mijn dochter: ‘Hallo, ik ben het.’ Het geluid van een jonge meisjesstem was kennelijk voldoende bewijs van haar identiteit. De GGD- man en ik vervolgden ons moeizame gesprek. Voortdurend bewoog ik mij naar andere plekken in het huis om de ontvangst te verbeteren.

‘Mag ik tot slot nog uw telefoonnummer waarop wij de uitslag kunnen doorgeven?’

Stom genoeg geef ik weer mijn eigen nummer. Alles kraakt en piept en er vallen voortdurend stiltes. ‘Kunt u mijn nummer misschien even herhalen, dan weet ik of het goed is doorgekomen?’ ‘Dat mag ik niet doen, meneer. Vanwege de privacy. Zegt u het anders nog een keer.’

Weer die privacy! Van wie? Van mijzelf toch zeker. Dan zou ik toch moeten kunnen toestaan die te schenden? Ik herhaal het nummer en hoop dat het goed in de administratie terechtkomt.

‘Mevrouw, bent u daar nog?’

Anderhalve dag nadat mijn dochter was getest, werd ik weer gebeld. Ik sprong uit bed en probeerde in mijn onderbroek de beste belplek in het huis te vinden. Uiteindelijk belandde ik in de deuropening. Het was vrij koud.

‘Hoort u mij?’, vraagt de GGD’er.

‘Hallo, hoort u mij?’, vraag ik terug.

‘Mevrouw?’

‘Meneer!’

‘Ja mevrouw?’

‘Ik ben een meneer!’

‘O sorry. Ik bel over de testuitslag van uw dochter. Is ze in de buurt?’

‘Die slaapt nog.’

De man lijkt even van zijn stuk, maar vervolgt gelukkig het gesprek. ‘Vanwege de privacy wil ik eerst een paar vragen stellen. Wat is het adres van uw dochter?’

‘Het adres in Amsterdam, of hier?’

‘Gewoon het adres van uw dochter.’

Ik geef toch maar het Limburgse adres, omdat we van hieruit de test hebben aangevraagd. Dat blijkt correct. Het valt weer stil. ‘Mevrouw, bent u daar nog?’

‘Ik ben een meneer!’ Ik schreeuw het door het huis. Inmiddels staat mijn vrouw naast mij in de deuropening met een jas. Ze maakt vreemde hoofdbewegingen naar de uitgang. Ik heb geen idee waarom. Later legt ze uit dat ik met die jas over mijn onderbroek buiten had kunnen staan voor betere ontvangst.

Stel dat

De GGD’er blijft maar vragen stellen. Alles om 100 procent zeker te zijn van de identiteit van mijn dochter. Ik herhaal mijn antwoorden drie keer voordat ze vanuit mijn Limburgse black hole zijn kantoor hebben bereikt. Na een kwartier komt het hoge woord eruit. ‘De uitslag van de test is negatief.’ Kon hij dat nu niet meteen zeggen? O nee, de privacy. Stel dat iedereen zou weten dat mijn dochter geen corona had?

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.

Deel dit verhaal