Zo vlak voor mijn onbetaalde zomerreces is het tijd voor een belangrijk stukje. Daar heeft u, zo begreep ik uit de reacties die zo nu en dan op mail en Twitter binnendruppelen, behoefte aan. U houdt van belangrijk. Dat is niet gek, want belangrijk is belangrijk, dat kun je niet zomaar wegwuiven. Geregeld krijg ik – naast de talloze steunbetuigingen en andere blijken van instemming waarover een beschaafd man zwijgt – het verzoek, of liever de opdracht, mij met gewichtiger zaken bezig te houden: ‘Leuk, hoor Teun, maar waarom schrijf je niet over écht belangrijke dingen.’ ‘De wereld staat in brand en jij schrijft over theezakjes.’ En: ‘Stel je toch eens niet zo aan. Wees blij dat er nog mensen zijn die proberen met aandacht een product te maken.’
Mooie gelegenheid om een misverstand uit de wereld te helpen. Ik ben juist blij als mensen ‘met aandacht proberen een product te maken’. Ik zou het zelfs betreuren als fabrikanten en koekenbakkers hun waar gedachteloos in elkaar zouden flansen. Daar krijg je slecht eten van. Dat proeft de klant direct. Die koopt de volgende keer iets anders. Aandacht is in onze voedingsindustrie volop aanwezig. Met aandacht kun je zelfs heel vieze rommel maken.
Wat willen mensen als zij vragen om belangrijker stukjes? Dat zetten ze er niet bij, omdat ze ervan uitgaan dat iedereen wel weet wat dat is. Waarom? Omdat iedereen erover praat, omdat het voortdurend op radio en televisie is en de kranten ermee worden volgeschreven. Waar iedereen al over schrijft, dát is belangrijk. In deze krant wordt goed over die belangrijke zaken geschreven. Ik ben er oprecht trots op met zoveel belangrijke columnisten, duiders en verslaggevers in één krant te mogen staan. Als je de Volkskrant uithebt, tolt je hoofd van het belang. Ik zal maar eerlijk toegeven: ik heb daaraan nauwelijks iets toe te voegen. Als u belangrijk wilt, kunt u bij mijn collega’s terecht.
Maar nu even serieus, want daar houdt u van: ik vind de zaken waarover ik schrijf – vergeef mij mijn verdwazing – zelf wel belangrijk. Ik zal dat uitleggen en dat is een hachelijke onderneming. Alsof ik mijzelf verdedig. Dat moet je nooit doen! Waarom eigenlijk niet? De wereld is marketing geworden. Met de juiste woorden kun je rommel begerenswaardig maken. Trump kan het met ‘Make America great again’ (wanneer was het zo geweldig, sinds wanneer niet meer en hoe wordt het weer great?) en Obama met ‘Yes, we can’ ook. Wat kunnen we? Geen idee.
De vermarketing van de voedselindustrie is treurig. Stel je hebt een bakkertje op de hoek, dat met alleen meel, gist, water en zout brood bakt. Dat is wat u zich voorstelt bij ‘ambachtelijk’, toch? Bij ‘authentiek’. Maar nu komt het lullige: die woorden zijn niet beschermd. Elke grootindustrieel kan ze straffeloos op zijn e-nummerbommen zetten. Als je zo’n fabrikant dan vraagt wat die woorden betekenen, stamelt hij maar wat. Of hij zegt ‘ach dat is marketing’. Bedrog dus. Dat bedrog aan u te laten zien en u aan te sporen zelf vragen te stellen aan uw winkelier en op de achterkant in plaats van de voorkant van verpakkingen te kijken, vind ik belangrijk. Ook als de wereld in brand staat. Voor die brand verwijs ik u andermaal naar mijn collega’s.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.
Deel dit verhaal