Hoge kwaliteit voor de laagste prijs. Hoe doen we dat?’ Prima vraag die Zeeman opwerpt. Laten we er voor het gemak van uitgaan dat de kleren van Zeeman inderdaad van hoge kwaliteit zijn. Of het nu gaat om het design van de truitjes, sportsokken en leggings, de fijne stoffen of de prachtig afgewerkte naden en zomen, bij Zeeman is alles van hoge kwaliteit. De kleren gaan bovendien – zo interpreteer ik het maar, lekker lang mee.
Hoe flikken ze hem dat? Makkelijk zat, hoor ik u zeggen, ze buiten de fabrieksarbeiders uit, lappen arbeidsomstandigheden aan hun laars en nemen het niet zo nauw met milieuregels. Dat is natuurlijk niet helemaal netjes, maar dat wéét je als je bij zo’n goedkope winkel koopt. Geeft niks. De een wil dat een werknemer in een ver land het een beetje beter heeft, de ander wil die extra euro graag in de eigen zak steken. Vrij land, vrije keuze. Zeg dat dan, Zeeman! De milieufanaten en de derdewereldknuffelaars zullen je verketteren, maar de vaste klant blijft heus wel komen.
Klinkt te goed om waar te zijn. #hollefrasen pic.twitter.com/EaP9msFlYD
— Teun van de Keuken (@Teunvandekeuken) 7 oktober 2015
Zeeman zegt iets heel anders: ‘We laten het (de kleren, red.) in grote aantallen maken. Van goede materialen en bij fabrieken die we goed kennen. Zo weten we zeker dat alles verantwoord is gemaakt. Helemaal goed dus.’
Hoe helemaal goed is dat? De Zeemanwoordvoerder vreest dat de nuance aan de telefoon verloren gaat en verwijst ze naar de website. Daar staat: ‘we gebruiken goede materialen’ en ‘steeds vaker zijn onze producten voorzien van het keurmerk Vertrouwen in textiel. Dat garandeert textiel zonder schadelijke stoffen.’ Bij de woorden ‘steeds vaker’ gaan alle hollefrasebellen rinkelen. Hoeveel vaker is dat? Dan wanneer? Radboud van Delft van Rank a Brand, dat bedrijven test op duurzaamheid, is niet enthousiast: hun doelstelling is om in 2020 10 procent van hun katoen op verantwoorde wijze te hebben geproduceerd. Dat stelt weinig voor.’
En de arbeidsomstandigheden? De website weer: ‘Onze voorwaarden zijn duidelijk: geen kinderarbeid, veilige werkplekken, normale werkweken en eerlijke lonen.’
Maar betaalt Zeeman die fabrieken ook genoeg om dit allemaal mogelijk te maken? Vaak zie je dat bedrijven wel eisen stellen, maar daar geen geld tegenover zetten. Voor de documentairereeks De Slag om de Klerewereld sprak ik een Bengaalse fabrieksdirecteur die klaagde over de lage prijzen die Zeeman bood. Inmiddels doen ze geen zaken meer met elkaar. Toen ik in Bangladesh was, zag ik in de hotellobby’s inkopers van westerse bedrijven Bengaalse fabrieksdirecteuren – die daarheen moesten komen – het vel over de oren trekken om zo min mogelijk te hoeven betalen. Tot op de laatste cent. Waarom zou Zeeman dat niet doen? Zó krijg je de laagste prijs.In de filmpjes op de site heeft Zeeman het over een ‘eerlijk loon’. Ze bedoelen daar het wettelijk minimumloon (net geen 50 euro) mee. Dat is voor arbeiders niet genoeg voor hun levensonderhoud. Velen steken zich in de schulden, vaak bij de huisbaas. Volgens een verbond van Aziatische vakbonden zou 250 euro een realistischer minimumloon zijn.
Van Rank a Brand kreeg Zeeman, op een schaal van A tot E, een D- label. Slechter dan H&M, Zara en C&A.
Beste Zeeman, je kunt niet je cake eten én houden. Niet én concurreren op de laagste prijs én pronken met een verantwoorde, eerlijke reputatie. Dat gelooft geen mens.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.
Deel dit verhaal