Op de dag af twintig jaar geleden zaten we met het gezin in Spanje. Niet mijn gezin van nu, maar dat van vroeger: mijn ouders, mijn broers en ik.
Mijn vader had op een bierviltje (altijd maar weer dat bierviltje, ik vermoed dat een hoop bierviltjes spreekwoordelijk zijn) een huisje ontworpen en dat was nu net gebouwd in de bergen van Andalusië. Het was nog maar nauwelijks af, maar we móesten erheen. Mijn vader had kanker en zou bijna doodgaan. Dit zou onze laatste kerst worden. Dit wisten we toen al. Op zeven januari stierf hij en op 11 januari werd hij begraven.
Mijn beste vriend Gijs kon daar niet bij zijn, omdat zijn vrouw op dat moment aan het bevallen was van een prachtige tweeling. Leven en dood. Hoe onze levens ook op deze manier verbonden zijn ontroerde mij toen ik het vertelde tijdens mijn speech en het ontroert mij nu ook weer. Volgens mijn vrouw ben ik een ‘big softy’.
Een heilig moeten
Mijn vader was altijd aan het werk. Zelfs tijdens de laatste dagen van zijn sterfbed was hij bezig zijn foto’s (hij was fotograaf en filmmaker) te catalogiseren voor het nageslacht. Hij móest dingen maken. Het werk was misschien wel belangrijker dan het leven zelf. Die mensen heb je meer. Een heilig moeten. Kunstenaars, politici, wereldverbeteraars.
Vaak geven ze rationele verklaringen voor hun werkijver en onverzettelijkheid: ‘Ik kan niet tegen onrecht’ of ‘De wereld moet dit zien’. Ik geloof ze. Ze zijn zelf vast overtuigd van hun verklaring voor hun ijzerenheinig werkijver. Die zal deels ook kloppen, maar er is meer. Een psychologisch gemis dat voor lezers, bewonderaars en aanhangers minder interessant is: het gevoel als persoon niet genoeg te zijn. Je waarde in de wereld te moeten bewijzen via je werk. Ik vermoed dat mensen die het leven willen verslaan, vaak een gat in de ziel hebben.
Nooit is het genoeg
Misschien projecteer ik. Zonder het ooit gewild te hebben, ben ik ook zo geworden. Geen groot kunstenaar, maar wel iemand die zich steevast moet bewijzen. Om iets waard te zijn. Misschien om postuum de aandacht te krijgen van de altijd werkende vader? Nooit is het genoeg. Ik ben altijd aan het werk en als ik niet aan het werk ben, maak ik plannen voor nieuw werk. Eeuwige onrust. Wat betekent dit voor mijn kinderen? Gaan ze later hun gebrek aan aandacht van hun vader ook weer compenseren? Zitten we in een eindeloze neerwaartse Van de Keuken-spiraal?
Voor mijn kinderen wens ik iets anders
Als je naar een foto kijkt weet je soms niet meer of je je de gebeurtenis op die foto zelf herinnert, of dat je alleen de afbeelding ervan nog kent. Dat gevoel heb ik met het werk van mijn vader. Daar is heel veel van. Maar veel echte herinneringen aan hemzelf, lachend aan de keukentafel of dansend met mijn moeder (ook maar romantisch verzonnen beelden) heb ik niet.
Dat maakt mij verdrietig. Voor mijn kinderen wens ik iets anders. Zodra dit stukje af is, ga ik met ze kaarten. En proberen niet boos te worden als ik verlies. Creating memories, zeggen de suikerzoete influencers op Instagram. Misschien hebben ze een punt.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant. Deel dit verhaal