‘Moeilijke tijd!’ De biljartbalkale taxichauffeur schreeuwde het uit in een dik accent dat ik niet meteen kon thuisbrengen. Oost-Europees? ‘Moeilijke tijd!’ riep hij nog een keer. De ironie was onmiskenbaar. Bij hem moet je niet aankomen met jammerklachten over het zware leven van Nederlanders in crisistijd. Hier in Nederland had je toch zeker alles?
Nee, dan zijn eigen jeugd. In Armenië, zo bleek. Zijn vader en ooms waren gedood en hij was met zijn moeder, broers en zusjes naar Nederland gevlucht, waar zij aanvankelijk in een tent woonden. Nu rijdt hij op een taxi en woont hij in een tweekamerappartement in Amsterdam-West: ‘Tussen de Turken en achter een moskee. Dat vind ik natuurlijk vreselijk. Ik ben orthodox christelijk.’