Beter een inconsequente idealist dan een cynische klootzak

TeunColumns & verhalen

Hoe heerlijk moet het zijn om een cynische zak te zijn. Iemand die het aan de reet zal roesten hoe wij er hier op aarde een potje van maken. Klimaatverandering? Opkomst van extreem-rechts en bedreiging van de democratie? Schendingen van de mensenrechten? Boeiuh! De patjepeeër, bij voorkeur een financieel geslaagde patjepeeër, telt zijn geld, laat nog even optekenen dat succes een keuze is en begint de wel geëngageerde zeurpieten die steeds maar weer over deze problemen beginnen de les te lezen. Want wat blijkt? Die gast met zijn linkse milieupraat is helemaal niet zuiver op de graat!

Hartstikke hypocriete idealist

Die vent die steeds over het CO2-probleem begint, stapt toch soms in het vliegtuig. Die vegetariër heeft wél leren schoenen aan en weet je nog dat die scholieren met hun klimaatmarsen na een dagje demonstreren vrolijk hamburgers gingen halen bij de McDonald’s? Heeft iemand trouwens weleens uitgezocht waar die lijm van is gemaakt die die activisten gebruiken om zich aan die schilderijen vast te plakken? Zit heel vaak chemische troep in en gelatine van dieren. Alsof dat zo goed is!

En o ja, die mensen die zich nu opeens zo druk maken om mensenrechten in Qatar, die zijn ook hartstikke hypocriet. Waar waren ze bij de Olympische Spelen in China en het WK in Rusland? Toen hoorden we ze niet. En dat Qatar niet deugt, wisten we trouwens allang. Waarom dan nu pas bij zo’n voetbaltoernooi stennis trappen? Put your money where your mouth is en practice what you preach!

Bijna iedereen is inconsequent

Zie je hoe gerieflijk de positie van de cynicus is? Als je je alleen druk maakt om je eigen succes en je niet uitlaat over de toestand in de wereld, dan kun je anderen die dat wel doen heel gemakkelijk de maat nemen. Want bijna iedereen is inconsequent. Bijna niemand is perfect. Alleen degene die heel hard roept dat hij een rechtse klootzak is, is onaantastbaar. Hij heeft toch nooit beweerd goed te zijn? Nou dan.

Maar als je geëngageerd bent en je uitlaat over misstanden, dan moet je 100 procent goed zijn. Anders val je van je voetstuk en ben je niet geloofwaardig. Overigens zijn de paar wel consequente veganistische, niet-vliegende, geen chemische shampoo en zeep gebruikende activisten weer doodenge radicale wereldvreemde activisten, waar we ook niks van moeten hebben. Zo winnen de cynici die niets aan de maatschappij willen veranderen altijd.

Aan een inconsequente idealist heb je meer

Ruim tien jaar neoliberaal beleid heeft ertoe geleid dat we elk maatschappelijk probleem als een individueel probleem zien, dat op strikt individueel (consumptie-)niveau kan worden opgelost. Dat is natuurlijk onzin. Om grote problemen zoals klimaatverandering aan te pakken, is een veel grotere (politieke) aanpak nodig: verbied privévliegtuigen, doe iets aan de overmatige vleesconsumptie, zorg voor een flinke kerosinebelasting én creëer een Europees netwerk van supersnelle treinen, zodat mensen ook een alternatief hebben als ze willen reizen. Zet nog veel meer in op duurzame energie.

De mens is niet perfect. De mens faalt voortdurend en komt soms zelfs tot nieuwe inzichten. Daarvoor moeten we hem niet bestraffen, daarin moeten we hem steunen. We zijn allemaal maar stumperds die het beste willen. Aan een soms inconsequente idealist die zich voor grote, noodzakelijke veranderingen inzet, heb je meer dan aan een consequent cynische klootzak.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

WK in Qatar, klimaattop in Egypte; we leven in een tijd waarin alles door rotlanden wordt georganiseerd

TeunColumns & verhalen

Een meneer met een kameel kijkt uit op piramides in Egypte

Eerlijk is eerlijk, het is mij zwaar te moede. We zijn in een tijdperk van vervelende landen terechtgekomen en ik vind er geen bal aan. Over dat WK in Qatar heb ik nu al genoeg geschreven. Het had er nooit moeten komen, ik heb er geen zin in, behalve de tietenman heeft nog helemaal niemand dat en ik ga niet kijken. Overigens is sport al langer het domein van nare mannen en ongezellige landen.

Mensenrechten

Ik herinner me dat ik voor opnames (over rivierkreeftjes) in China was toen daar de Olympische Spelen plaatsvonden. Terwijl we aan het werk waren, werden we voortdurend door dienaren van Het Gezag en informele verklikkers in de gaten gehouden. Toen ik in het hotel surfte op het internet, leverden zoektermen als ‘mensenrechten’ nul resultaten op.

Mijn baas, de hoofdredacteur van deze krant, schreef onlangs dat het ook bij andere grote sportevenementen vaak mis was: ‘In de Winterspelen van 2014 in Sotsji, de Russische stad aan de Zwarte Zee, waren de temperaturen verre van winters (…). In de zomer daarna werd vlucht MH17 neergehaald met een Russische raket. Dat weerhield de voetbalgemeenschap er niet van om in 2018 naar Rusland te trekken om te strijden om het wereldkampioenschap’.

Ook memoreert hij hoe bij het WK in Brazilië Haïtiaanse gastarbeiders onder barre omstandigheden werkten en soms de dood vonden. Ach, de sport. Zo verslavend, zo lekker, maar misschien moeten we die hele poenerige lik-me-reetsector voortaan links laten liggen. Moeilijk, heel moeilijk, maar ooit is het genoeg.

Rotland Egypte en de klimaattop

Helaas beperkt de rotlandenopmars zich niet tot de sport. Nu moeten klimaattoppen er ook aan geloven. De klimaattop die deze week begint wordt nota bene gehouden in Egypte. Er vliegen tienduizenden mensen naartoe. Die moeten vanuit Caïro dan ook nog een binnenlandse vlucht nemen, want anders is Sharm-el-Sheikh niet te bereiken.

Natuurlijk is het belangrijk dat mensen elkaar daadwerkelijk kunnen ontmoeten om tot besluiten te komen, maar je kunt je afvragen of er echt zoveel mensen op dit CO2-verslindende feestje aanwezig moeten zijn. En dan is Egypte dus ook nog eens een rotland dat mensenrechten aan de laars lapt, mensen zomaar oppakt, ze martelt en laat verdwijnen.

Natuur en milieu lijkt het repressieve regime ook niet heel belangrijk te vinden. Gisteren zag ik de documentaire The plastic Nile over de vervuiling van ’s werelds grootste rivier. Om te huilen hoeveel plastic er in de Nijl en daarna in zee verdwijnt. Wie over de vervuiling van de rivier klaagt, kan het met de autoriteiten aan de stok krijgen.

Sowieso wordt een kritische houding over milieukwesties (of welke overheidsaangelegenheid dan ook) niet gewaardeerd. Human Rights Watch publiceerde een rapport waaruit blijkt dat het milieuorganisaties vrijwel onmogelijk wordt gemaakt te functioneren. De kans dat Egyptische ngo’s de kans krijgen te demonstreren in Sharm-el-Sheik is uiterst klein.

Reputatie opvijzelen

Net als het WK niet in Qatar wordt gehouden omdat het land een bloeiende voetbalcultuur kent, is Egypte niet organisator van de klimaattop geworden vanwege zijn mooi groen kloppend hart. Ook dit evenement is voor de organisatie vooral belangrijk om de eigen reputatie op te vijzelen. Wij werken er graag aan mee. Waar de volgende klimaattop wordt gehouden? De Verenigde Arabische Emiraten. We leven in een tijd van rotlanden.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Stop publieksprijsverkiezingen

TeunColumns & verhalen

Een vrouw blaast confetti van een opengeslagen boek publieksprijs slaat nergens op

In mijn vriendenkring komt het weleens voor dat iemand kans maakt op een publieksprijs. Hij of zij is genomineerd (of niet, dat maakt soms ook niet uit) en dan begint het circus: er moeten stemmen gewonnen worden. Schaamteloos gaan die vrienden leuren om de gunst van de kiezers. Terecht natuurlijk, want de brutalen hebben de halve wereld (de andere helft van de aarde is overigens niet voor muurbloempjes, dus het percentage voor de brutalen zou nog wel iets groter kunnen zijn).

Luidkeelse zelfpromotors

Vaag staat mij bij dat dat bedelen om stemmen ooit onbeschaafd werd gevonden. Tot er opeens een paar schreeuwerige dj’s en daarna een paar kerels van een voetbalprogramma dat gespecialiseerd was in kleedkamerpraat ‘stem op mij!’ gingen roepen en misschien ook nog iets als ‘we kapen de hele boel en zullen dat elitaire zootje eens een poepie laten ruiken’. Lachen!

Het elitaire zootje zag het tandenknarsend aan en zwoer zich niet tot dit bedenkelijke niveau te verlagen. Maar na de zoveelste nederlaag tegen de luidkeelse zelfpromotors hebben ze hun eed gebroken en doen ze vrolijk mee. En terecht. Een prijs is een prijs en als je die kunt pakken, dan doe je wat daarvoor nodig is.

NS-publieksprijs

Verkiezingen voor publieksprijzen slaan nergens op. Onlangs was er enige ophef over de NS-publieksprijs. Dat er was gesjoemeld met de stemprocedure bleek toen allerlei mensen die Thierry Baudet duidelijk geen warm hart toedragen (zoals Hugo de Jonge) door de organisatie van de prijs werden bedankt voor hun stem op de FvD-voorman. In plaats van Thierry uit de verkiezingen te gooien, werd de hele prijs voor dit jaar geschrapt. Gek, natuurlijk.

Publieksprijs moet draaien om kwantiteit

Maar los daarvan: die verkiezingen zijn volstrekt overbodig. Ze leveren niet het resultaat op waarvoor ze zijn bedoeld: inzicht krijgen in welk programma/ boek/ film/ voorstelling/muziekstuk het populairst is bij het volk. Hooguit laten die verkiezingen zien wie het meest in staat is zijn achterban te mobiliseren. Ook leuk en interessant en als je daarvoor een prijs wilt uitreiken (de volksmobilisatie award): ga je gang! Maar daarvoor zijn deze prijzen niet.

Nu is het mogelijk dat een boek nauwelijks wordt gelezen, maar wel heel veel stemmen krijgt. Dat is toch absurd? Wie een boek niet heeft gelezen, zou het niet aan de populariteitsprijs mogen helpen.

Wie het wel heeft gelezen wel. Daar zit precies de crux. Ook zonder verkiezingen weten we allang welk boek het afgelopen jaar het populairst was. Domweg het boek dat het meest verkocht is en uitgeleend bij de bibliotheken. Voor volgend jaar stel ik daarom voor de verkoop- en uitleencijfers bij elkaar op te tellen, een feestje te organiseren en dan aan degene met de hoogste cijfers een mooie plastiek te overhandigen. Hetzelfde geldt voor alle andere publieksprijzen. Meest verkochte kaartjes wint. Het draait alleen om kwantiteit.

Vakjury’s

Over de kwaliteit zegt het niks. Hermetische dichtbundels, doorwrochte studies over graanprijzen in de achttiende eeuw en atonale opera’s kunnen uitmuntend zijn zonder dat ze het grote publiek weten te vinden. Daarvoor hebben we de vakjury’s vol erudiete, begeesterde kenners van de kunsten, die het artistieke aanbod in de traditie weten te plaatsen en op waarde kunnen beoordelen. Daarbij moeten bezoekersaantallen geen enkele rol spelen.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

In onze behandeling van arbeidsmigranten viert de VOC-mentaliteit hoogtij

TeunColumns & verhalen

Arbeidsmigranten uitgebuit in de kassen in de tuinbouw

Aan een tafel in de woonkamer zat een grote groep Bulgaren. Her en der in het kleine bovenhuis lagen achttien matrassen. Op de geiser hing een briefje met een telefoonnummer dat gebeld kon worden als er weer eens kortsluiting in het appartement zou ontstaan.

Arbeidsmigranten en malafide uitzendbureaus

Dit was één van de vele huizen in Den Haag waar arbeidsmigranten illegaal worden gestald door malafide uitzendbureaus. Ze werken vaak in de kassen of bij grote distributiecentra in de buurt. Die werknemers zijn totaal afhankelijk van die uitzendbureaus, die niet alleen zorgen voor werk, maar ook voor slaapplekken en het vervoer naar de werkplek. Voor alles moet worden betaald. De huisvesting is de grote winstpakker: door zoveel mogelijk mensen samen te proppen in kleine woonruimtes en ze daar allemaal individueel flink voor te laten betalen wordt goud geld verdiend. De politie schat dat er in sommige wijken twee keer zoveel arbeidsmigranten wonen als officieel geregistreerd.

De woning met de achttien matrassen werd diezelfde avond nog gesloten door de politie. Te gevaarlijk. Als er brand zou uitbreken zouden de bewoner als ratten in de val zitten. Ik zag hoe de mannen gelaten en bijna routinematig hun schamele bezittingen bij elkaar raapten en in een tas of vuilniszak propten. Waar ze die avond zouden slapen wisten ze nog niet. De politie ook niet: ‘Dat komt altijd wel goed.’ Structureel lijken de zoektochten naar illegale woonplekken weinig zin te hebben: ‘Ze worden het ene portiek uitgezet en gaan het volgende naar binnen.’

Het lot van arbeidsmigranten kan ons niks schelen

Voor het televisieprogramma Pointer maakte ik een tweeluik over de positie van arbeidsmigranten in Nederland. De eerste is deze zondag uitgezonden, de tweede komt volgende week op tv. Al jaren wordt schande gesproken van de deplorabele situatie van deze werknemers. Twee jaar geleden was er veel aandacht voor toen Emile Roemer er een rapport over schreef.

Maar in de praktijk verandert er weinig. Nog steeds worden trucs uitgehaald om de goedkope arbeidskrachten te weinig te kunnen betalen, nog steeds gaan uitzendbureaus zowel over werk als huisvesting en nog steeds slapen heel veel arbeidsmigranten voor te veel geld met te veel mensen in ongeschikte appartementen. Waarom? Omdat het lot van die mensen ons niks kan schelen.

We kijken weg

Geregeld openen grote, bekende bedrijven nieuwe distributiecentra waar eenvoudig repetitief werk wordt gedaan, waarin we zelf geen zin hebben. Soms wordt bij de opening een lint doorgeknipt door een trotse wethouder van economische zaken of financiën: die grote vis is toch maar mooi binnengehaald!

Die bedrijven, de wethouder en de gemeenteraad weten allemaal dat het gros van het werk door arbeidsmigranten gedaan zal worden. Toch regelen ze geen fatsoenlijke woonruimte voor hen. Legale slaapplekken voor buitenlanders stuiten bij de bevolking (kiezers) alleen maar op verzet. En dus houden we de mensonterende situatie in stand en kijken we weg. Het is gemakkelijker niet te weten waar die mensen de nacht doorbrengen. Gezellig oud-Hollands gedoogbeleid.

VOC-mentaliteit

Je zou die bedrijven ook kunnen verbieden nieuwe dozen te openen zolang ze niet voor huisvesting hebben gezorgd. Maar dat doet pijn aan de portemonnee en druist in tegen de economische belangen. Volgens deskundigen zou een groot deel van onze economie instorten zonder arbeidsmigranten. Arbeidsmigranten die we uit lafheid, gemakzucht en geldlust als minderwaardige schepsels behandelen en uitbuiten. De VOC-mentaliteit bestaat nog steeds.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Naar het WK in Qatar ga ik niet kijken

TeunColumns & verhalen

De FIFA-wereldbeker staat op stapels bankbiljetten

Er zijn weinig dingen verslavender dan voetbal. Het is moeilijk om van voetbal af te komen als je er eenmaal aan verslingerd bent geraakt. Ik weet nog hoe keeper Piet Schrijvers, toen spelend voor PEC Zwolle, in de Meer de geblesseerde Ajax-speler Jesper Olsen in zijn armen het veld afdroeg. En hoe Van Basten en kornuiten Feyenoords kampioenselftal van Cruijff en Gullit met 8-2 versloegen. De Champions League-overwinning van Ajax in 1995 en de Europese titel van Oranje in 1988 behoren tot de gelukkigste momenten uit mijn leven. Triest misschien, maar wel waar.

Net als in 1988 juichend de straat op

Terwijl mijn club het voor het eerst in jaren weer beroerd doet, is de sfeer rond het Nederlands elftal behoorlijk positief. Van Gaal lijkt de juiste spelers op de juiste plek te zetten en hun bovendien het geloof mee te geven dat hét zomaar zou kunnen gebeuren: wereldkampioen worden!

Natuurlijk hebben andere landen meer potentie, zoals dat in voetbaljargon heet, maar met de hand van de meester en de juiste opstelling en instelling valt een wondertje niet uit te sluiten. Een wondertje waar ik mijn hele leven al naar heb verlangd. Net als in 1988 juichend de straat op omdat we de beste zijn, niet alleen van Europa deze keer, maar van de hele wereld: dat zou heerlijk zijn.

De enige reden is corruptie

Alleen deze keer even niet. Dit hele WK is een farce. Een schande. In de zomer, wanneer WK’s altijd worden gehouden, is het in Qatar te warm om te voetballen. Normaal zou je zo’n land dan meteen van de kandidatenlijst schrappen, maar wat hebben ze nu gedaan? Het toernooi naar de winter verplaatst. Naar verluidt komt er airconditioning in de stadions, omdat het er ook in de winter nog steeds warm is. Lekker duurzaam.

Vanwege het wintertoernooi moeten alle voetbalcompetities midden in het seizoen een enorme pauze inlassen. Waarom? Omdat Qatar een land is met een rijke voetbalcultuur? Totaal niet. In de stadions zitten vaak niet meer dan drieënhalve oliesjeik en een paardenkop. De enige reden is corruptie. Voetbalbonzen kregen dikke enveloppen om voor Qatar te stemmen. Velen van hen zijn tot celstraffen veroordeeld.

Moderne slavernij

En dat is nog niet eens het ergste. In Qatar worden de mensenrechten systematisch geschonden. Om de stadions te bouwen, is gebruikgemaakt van moderne slavernij: rechteloze arbeidsmigranten moesten hun paspoort inleveren zodra ze het land binnenkwamen en werkten vaak lange dagen in de brandende hitte met nauwelijks iets te drinken en te eten. Ze kregen heel weinig betaald. Naar schatting zijn er duizenden doden gevallen. De financiële compensatie van de nabestaanden is nog steeds niet van de grond gekomen, onder andere doordat de FIFA beweert dat er maar drie arbeiders zijn overleden.

Alles aan dit WK is diep triest. Hoe spijtig dat we juist nu de beste trainer en de juiste spelers hebben om een gooi naar de titel te doen. Wat een beroerde timing. Stel je voor dat je een ereronde moet houden in een stadion waar het bloed van de bouwers nog niet is opgedroogd? Vinden we het leven van deze mensen zo weinig waard, dat we dit soort feestjes koste wat kost laten doorgaan? Polonaise op de begrafenis, daar moet je toch niet aan denken. Ik mag dan verslaafd zijn, naar dit WK kan ik niet kijken.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Albert Heijn houdt verduurzaming tegen

TeunColumns & verhalen

Pak melk van Albert Heijn met keurmerk Beter voor Koe Natuur en Boer

Ooit schreef ik voor deze krant over verpakkingen waarop triomfantelijk een ‘verbeterd recept’ werd aangekondigd. De ouwe receptuur was nog eens drie keer omgedraaid en nu hadden ze eindelijk de minder lekkere ingrediënten vervangen door smaakvollere. Zou je denken.

Een Duitse consumentenorganisatie had aangetoond dat in de praktijk vaak het omgekeerde het geval was. Onze ‘gründliche’ Oosterburen houden al geruime tijd een database bij van de ingrediënten van heel veel producten. Zodra van zo’n product het recept wordt verbeterd, vergelijken die consumentenonderzoekers de nieuwe samenstelling met de oude. Wat blijkt? In veel gevallen is de verbetering een verslechtering: hoogwaardige ingrediënten zijn vervangen door goedkopere van lagere kwaliteit.

Nepkeurmerk van Albert Heijn

Ruim een week geleden werd een aflevering van de Keuringsdienst van Waarde uitgezonden waaraan ik heb meegewerkt. Die ging over een nepkeurmerk (of nou ja, een plaatje dat heel erg lijkt op een keurmerk) dat Albert Heijn op heel veel verpakkingen heeft geplakt. Het is een groen rondje (de aarde?) waaruit gras en bloemen groeien. Verder zien we een koe (of een ander dier, als dat in dode vorm in de verpakking zit) grazen en een boer die op zijn hooivork leunt. In de lucht vliegen vogels. Een idyllisch tafereel. Zo wil je het platteland en zo wil je voedsel dat daarvandaan komt. In het rondje staat de tekst ‘beter voor koe, natuur en boer’.

Nu is ‘beter’, net als bij al die recepten die onze Duitse vrienden hebben onderzocht voor marketinglui een makkelijk woord en voor consumenten moeilijk. Beter klinkt goed. En het is vaag. Precies waar ze bij de industrie van houden: ‘ja gewoon beter’. Maar beter dan wat?

Niet zoveel beter

Bij nader inzien bleek dat beter niet zoveel beter te zijn. De boeren die aan dit programma meededen, moesten vogelhuisjes ophangen waar geen vogels kwamen en insectenhotels plaatsen waar geen insecten kwamen. Ook moesten ze nog een akkerrand met bloemen maken en dat was het wel zo’n beetje. Verder werd er op dezelfde manier geboerd, met dezelfde bestrijdingsmiddelen en dezelfde beperkte leefruimte voor de dieren. Alle ‘beter voor’-dieren hebben 1 ster Beter Leven. Dat klinkt goed, maar is binnen het sterrensysteem (dat voor supermarkten de minimumstandaard aan het worden is) het laagste. Een ster voor de moeite, maar verwacht niet dat de dieren veel ruimte hebben of naar buiten kunnen. Vlees met 2 of drie sterren is pas echt beter voor het dier. De eisen voor biologisch zijn nog hoger. Ook voor de natuur.

Greenwashing

Albert Heijn had de mooie groene stickers ook op biologische producten kunnen plakken. Dan was de boodschap ook waar geweest. In plaats daarvan heeft de grootgrutter ervoor gekozen alle producten met 1 ster te greenwashen met een mooi, zelfverzonnen keurmerk. Klanten zouden daardoor kunnen denken dat 1 ster beter is dan 2 of 3 of biologisch. Precies wat AH wil.

Zoals ik vorige week al schreef, gaat het bedrijven immers niet om werkelijke verbetering van producten, maar om de beleving ervan. Zo kunnen wij met een gerust hart slechtere producten blijven kopen, hoeven boeren niet over naar een diervriendelijkere, minder belastende manier van werken en kan Albert Heijn zijn bestsellers blijven verkopen. Beter voor iedereen, behalve voor de natuur en het dier. Op deze manier houdt de supermarktreus verduurzaming tegen.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Afbeelding: Pak melk van Albert Heijn met het hier besproken ‘nepkeurmerk’ Beter voor Koe Natuur en Boer

Deel dit bericht

Nu de burger een klant is geworden, kan hij keihard worden genaaid

TeunColumns & verhalen

Tijd is geld: weegschaal met aan de ene kant een wekker en aan de andere kant muntgeld

Behalve in het Verenigd Koninkrijk, waar de premier en haar minister van Financiën denken dat je de economie erbovenop helpt door de rijken rijker te maken, komt de rest van de wereld er langzamerhand achter dat de ongebreidelde vrije markteconomie niet zaligmakend is.

De consument wil het

Het idee was mooi en leek ook plausibel. Als we het bedrijven makkelijk maken te ondernemen (door weinig belasting en weinig regels), dan gaan die allemaal met elkaar concurreren op kwaliteit. Wie het beste product voor de beste prijs heeft, wint. Dit markteconomisch denken werkt voor consumentengoederen (auto’s, mobieltjes) redelijk goed.

Een kleine kanttekening: de wedloop om de beste producten voor de laagste prijs te kunnen verkopen, leidt vaak tot uitbuiting van personeel en schade aan het milieu. Anders kun je nu eenmaal geen spullen maken die goedkoop genoeg zijn om de concurrentie aan te gaan. Met respect voor mens en milieu produceren kost nu eenmaal meer en levert duurdere producten op.

Dit zou je kunnen ondervangen door regels op te stellen over productiewijzen. Een markteconomie waar de overheid duidelijke randvoorwaarden formuleert dus. Dat gebeurt nu te weinig. De productieketen wordt aan de markt overgelaten en de ethische keuzes aan de individuele klant. Als die niet voor duurdere, verantwoorder producten kiest, dan is uitbuiting en milieuvervuiling gelegitimeerd: de consument wil het, dus wij maken het. Politiek is waardevrij geworden.

Nutsvoorzieningen

Ernstiger werd het toen ook de openbare nutsvoorzieningen ten prooi vielen aan het marktdenken. Gas, licht, woningen, ziektekostenverzekeringen, ziekenhuizen, openbaar vervoer, laat ze allemaal lekker concurreren! Dan krijgt de burger, sorry de klant, de beste producten. Daar is helemaal niets van waar gebleken.

Overheidsinstanties die zich moesten gaan gedragen als bedrijven, gingen zich ook gedragen als bedrijven. Ze moesten niet langer de burger bedienen, maar efficiënt zijn. Targets halen. Elke minuut die te lang aan iemands probleem wordt besteedt, kost geld. Wooncorporaties begonnen delen van hun woonvoorraad te verkopen om geld in kas te krijgen (huizen verhuren aan arme mensen levert niks op), en sommige gingen met geld van het bedrijf riskant beleggen. Simpele corporatiedirecteuren werden zonnekoningen met absurde salarissen. De wachtlijsten voor betaalbare huurwoningen werden langer en langer. Vrije markt, baby!

Beleving

Dacht u dat al die concurrentie leidde tot verbetering van ‘het product’ en de service? Tuurlijk niet, jonguh! Waar het wel toe leidt, is keuzestress (steeds weer een nieuwe zorgverzekeraar en energieleverancier uitkiezen) en meer marketing. Want bedrijven hoeven helemaal niet beter te zijn dan andere, ze moeten hun klanten/voormalige burgers er vooral van overtuigen dat ze beter zijn. Het gaat om de beleving. En dus worden er jaarlijks miljoenen besteed aan mooie posters, folders en filmpjes waarin een verzekeraar of provider laat zien dat hij de beste is. Geld dat ook in de zorg zelf gestoken had kunnen worden.

En nu zitten we naast de wooncrisis ook in een energiecrisis en blijkt de vrije markt niet erg behulpzaam. De gasbedrijven (en zelfs de groene energiebedrijven die op wind en zon draaien) moeten wel flinke winst blijven maken. De keuze voor leverancier en type contract blijkt opeens cruciaal. Nu de burger een klant is geworden, kan hij keihard worden genaaid. Iedereen heeft recht op warm water en een dak boven zijn hoofd en de overheid heeft een zorgplicht. Tijd om de staat weer verantwoordelijk te maken voor de nutsbedrijven.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Hopelijk is de motie ‘Red het koffertje’ van milieuridder Joost Eerdmans het begin van een groenere koers

TeunColumns & verhalen

Kermit de Kikker zit in een oude geopende koffer en neemt afscheid

Niet lang voordat de krankzinnige complotfascist in de Tweede Kamer zijn misselijkmakende tirade tegen minister Kaag afstak, liet de minister van Financiën het beroemde koffertje van de Miljoenennota zien bij Jinek. De talkshowhost vroeg op aangeven van politiek duider Joost Vullings of het klopte dat het koffertje gemaakt is van kippenleer. Kaag wist het niet (mijn eenvoudige speurwerk levert geitenperkament als koffertjesbasismateriaal op), maar bracht wel het nieuwtje dat deze financiënvalies ‘na vijfenzeventig jaar’ plaats moet gaan maken voor een ‘duurzamer’ exemplaar.

Voor ik terugkom op deze verduurzaming een enkele kniesooropmerking: het gebruik van koffertjes bij de presentatie van de Rijksbegroting is inderdaad vijfenzeventig jaar oud. Lieftinck is daar in 1947 mee begonnen. Maar dat was met een ander koffertje dan dat van Kaag. Het huidige exemplaar is sinds 1964 in gebruik, dus achtenvijftig jaar. Nog steeds lang.

Lege gebouwen en antiaanbaklaagpannen

Nu die duurzaamheid. Ooit maakte ik een televisieprogramma over bedrijven die hun oude kantoren leeg achter lieten om elders prachtige glimmende nieuwe bedrijfspanden te laten neerzetten. Heel duurzame gebouwen. Daar pochten de bazen in hun spiegelpaleizen op zichtlocaties maar wat graag mee. Er werd aan tal van milieunormen voldaan, er waren keurmerken en soms zelfs enkele internationale awards om te onderstrepen hoe groen en geweldig de nieuwe gebouwen waren. Dat de oude panden ergens op een treurig bedrijventerrein stonden te verstoffen, kon niemand iets schelen. Je moet de verkwisting van het oude gebouw natuurlijk niet optellen bij de algehele duurzaamheidsimpact, hè. Oud pand uit het oog en hart, nieuw pand een milieuwonder!

Met antiaanbaklaagpannen was iets vergelijkbaars aan de hand. De Keuringsdienst van waarde liet in een uitzending zien dat er giftige stoffen (pfas) kunnen vrijkomen als die te heet worden, krassen of anderszins beschadigd raken. Het gevaar voor de gebruiker van die pannen lijkt mee te vallen. Het grotere probleem is dat als de stoffen vrijkomen, ze nooit meer uit het milieu verdwijnen. Na de uitzending deden mensen massaal hun pannen weg. Ook als ze niet waren beschadigd. Stom, zeker omdat die pannen niet bij het chemisch afval belanden, maar bij het gewone restafval. Je kunt zo’n pan beter blijven gebruiken totdat er iets aan mankeert.

We kopen geen nieuwe spullen, we repareren de oude

Een koffer is geen gebouw of gifpan, maar toch. Als spullen geen schade aanrichten, is het duurzamer ze helemaal op te gebruiken, dan ze te vervangen door verantwoorder alternatieven. Beter een oude of tweedehands broek, dan een nieuwe van biologisch katoen. Dus ook geen nieuwe koffer, maar deze nog minstens honderd jaar bij de presentatie van de Miljoenennota tevoorschijn toveren. Iedere keer als hij van ellende uit elkaar dreigt te vallen, lap je hem op. Als het geitenperkament scheurt, vervang je het door vlas of hennep, maar tot die tijd moeten we het doen met het tere dierenhuidje.

Daarmee geef je als minister van Financiën, zeker in tijden van crisis, het juiste signaal af: we kopen geen nieuwe spullen, we repareren de oude. Werp de wegwerpmaatschappij weg, koop minder spullen! Zuinigheid begint bij de minister. Inmiddels heeft een meerderheid van de Tweede Kamer de motie ‘Red het koffertje’ van milieuridder Joost Eerdmans aangenomen. Hopelijk is dit het begin van een groenere koers van hem en de rest van de kamer. Dan kunnen we er op vertrouwen dat hier totaal geen politieke bijbedoelingen in het spel waren.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht

Kom maar op met die linkse fusiepartij

TeunColumns & verhalen

Twee handen die samen twee puzzelstukjes in elkaar steken

Ruim drie maanden geleden beloofde het een spannende dag te worden voor de Nederlandse politiek. De VVD en de PvdA hielden een partijcongres en GroenLinks zou de uitslag van een ledenraadpleging bekendmaken. Over de liberalen bestond vooraf weinig opwinding: de Grote Gladstrijker zou elke kritiek lachend wegmasseren en ervoor zorgen dat de leden van zijn partij hem steunden.

Het draaide zaterdag 11 juni allemaal om die twee linkse partijen. Zouden die nu eindelijk besluiten tot verregaande samenwerking? Zouden ze instemmen met het plan voor een gezamenlijke lijst voor de Eerste Kamer? En zouden ze – dat kwam niet ter stemming, maar er werd wel over gemijmerd – misschien zelfs ooit fuseren?

Over de linkse samenwerking had niemand het meer

Het liep allemaal een beetje anders. Goed, de linkse partijen stemden massaal voor samenwerking (80 procent GL, 77 procent PvdA), maar de aandacht ging onverwachts toch naar de VVD. De Gladstrijker had zijn dag niet, hield geen vlammende speech om het op te nemen voor zijn minister die thuis was opgezocht door boze boeren en zag het congres een motie aannemen tegen het stikstofbeleid van het kabinet. Geen regie, geen leiderschap, wel gebakken peren. Sindsdien strompelt het kabinet van crisis naar crisis. Over de linkse samenwerking had niemand het meer.

En nog steeds niet. Nou ja, behalve dit dan: ‘Het opzetten van een gezamenlijke lijst blijkt op te veel statutaire en praktische problemen te stuiten, zo hebben we na nauwkeurig uitzoekwerk moeten concluderen.’ De gezamenlijke lijst van GL en PvdA voor de Eerste Kamer komt er dus niet. Vanwege ‘statutaire en praktische problemen’. Echt? Als je het echt wilt, kun je praktische en statutaire problemen ook oplossen. Of ligt bij deze linkse partijen alles voor de eeuwigheid onwrikbaar vast?

Links hoor je nauwelijks

Het is evengoed jammer. Dit land barst van de problemen, waarop de antwoorden alleen maar óf het lethargische laissez-faire-marktdenken van het kabinet, óf reactionair, extreem-rechts xenofoob lijken te zijn. Links hoor je nauwelijks. Geen wonder dat mensen die echt niks van Rutte moeten hebben toch bidden dat hij in het zadel blijft. Omdat het alternatief ze nog erger lijkt.

Dat is idioot, maar ook begrijpelijk. Omdat links het alternatief niet biedt. Omdat partijen met een lange traditie liever hun identiteit willen behouden en zwelgen in het eigen gelijk dan samen een groot links alternatief te bieden. Een alternatief dat ervoor zorgt dat energiereuzen geen megawinsten maken terwijl burgers hun gasrekening niet kunnen betalen. Dat ervoor zorgt dat personeel niet wordt uitgebuit met lullige contractjes. Een alternatief dat ervoor zorgt dat het goed gaat met de natuur én dat boeren met minder dieren een goed salaris kunnen verdienen. Een alternatief dat burgers gelijke kansen en goed onderwijs geeft. Een alternatief dat weer aan ouderwetse volkshuisvesting gaat doen. Een alternatief dat het eigen slechte beleid niet afwentelt op asielzoekers die verschrikkelijke oorlogen zijn ontvlucht.

Nostalgie

Zo moeilijk is het niet. In de (ja ja, ik weet het) peilingen zijn GL en PvdA samen nu al de tweede partij van het land. Met een sterke lijst en een nieuwe lijsttrekker (Moorman?) kan zo’n nieuwe partij zomaar de grootste worden. Moeten PvdA en GL wel even durven en niet blijven hangen in nostalgie.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

In een eerdere versie van deze column stond dat de leden van GroenLinks en de PvdA hadden ingestemd met een gezamenlijke lijst voor de verkiezingen. Dat is niet het geval. De lijsten zouden pas na de verkiezingen worden samengevoegd.

De publieke omroep verwart kijkcijfers met kwaliteit

TeunColumns & verhalen

Hand richt afstandsbediening op een televisie met bankbiljetten in beeld

Toen ik honderd jaar geleden bij de VPRO werkte, werd er schaterlachend verteld dat ze bij andere omroepen belang hechtten aan kijkcijfers. De vrijzinnig protestanten keken niet alleen op de cijfers neer, ze wísten niet eens hoeveel mensen er naar hun programma’s hadden gekeken. Dat beweerden ze in ieder geval. Zelfs mensen die uitermate populaire uitzendingen maakten, hadden het nooit over de kijkcijfers. Dat vonden ze ordinair.

Zoals je nu een serie aan een vriend aanprijst

Ze waren daar dan ook een tikkeltje arrogant. Maar prettig was het ook. Er was bij die omroep geen baas te vinden die de medewerkers op slechte cijfers aansprak. Waar hadden ze het dan wel over? Over de kwaliteit van de programma’s. Of ze goed in elkaar zaten, mooi waren gedraaid, interessant of spannend waren, tot nadenken stemden, iets nieuws vertelden – noem maar op. Zoals je nu een serie aan een vriend aanprijst. Of een boek. Dat het heel goed geschreven is en grappig of spannend is. Dat het wat traag op gang komt, maar dat je wordt beloond als je doorleest. Of, als je het niet goed vindt, dat het krakkemikkig is geschreven, de structuur warrig is en de personages eendimensionaal en ongeloofwaardig.

Maar nooit zeg je: ‘Lees dit boek, want het wordt heel veel gekocht.’ Dat is leuk voor de schrijver, maar voor de lezer volstrekt oninteressant.

Hoe meer kijkers, hoe meer inkomsten

Bij de televisie gebeurt dat inmiddels wel. Daar wordt succes (goede cijfers) verward met kwaliteit. Zelfs een vooraanstaand televisiecriticus als Angela de Jong serveert programma’s regelmatig af omdat ze ‘slecht scoren’. Alsof het aantal kijkers bepaalt of het programma goed is. Dan is de McDonald’s ook het beste restaurant van Nederland.

Alleen bij de commerciële televisie is deze houding begrijpelijk. Daar maken ze geen reclame om programma’s te financieren. Daar maken ze programma’s om met reclames geld te verdienen. Hoe meer kijkers, hoe hoger de reclametarieven, hoe meer inkomsten. Hun rai­son d’être is wasmiddelen verkopen.

Populaire BN’ers en populisten

Maar ook de publieke omroep is met die kijkcijfergekte besmet. Vaak geven omroepcollega’s en -bazen pas hun mening over een uitzending als de cijfers bekend zijn: ‘Mooi programma! En goede cijfers!’ Alsof ze bang zijn een autonome inhoudelijke analyse te geven. Bij slechte cijfers hoor je meestal niks. Wel schieten de programmamakers dan in de stress. Naarstig gaan ze op zoek naar oorzaken. Lag het aan het programma ervoor, of op het andere net? Was het niet goed gemaakt? Of was het onderwerp niet lekker genoeg?

En dan komt het grote aanpassen. Er moeten populairdere onderwerpen komen en leukere sprekers. Dat zie je ook in de talkshows, waar kennelijk een ‘oorlog’ woedt. Als je die wilt winnen, nodig je geen mensen uit die ergens verstand van hebben. Dan nodig je populaire BN’ers en populisten (Henk Bleker) uit, die goed zijn voor controverse.

Kijkcijfergod

Maar de publieke omroep zou helemaal niet moeten meedoen aan een ‘talkshowoorlog’. Daar kan hij alleen een pyrrhusoverwinning behalen, door alles waar de publieke omroep voor staat (of zou moeten staan) op te offeren aan de kijkcijfergod.

Maak programma’s die werkelijk inzicht bieden in de energiecrisis, inflatie, armoede, het klimaat, stikstof, wereldwijde spanningen, en de opvang van vluchtelingen (het liefst niet voor het hek in Ter Apel). Met mensen die er echt verstand van hebben. Laat de clowns over aan de wasmiddelenverkopers.

Deze column verscheen eerder in de Volkskrant

Deel dit bericht