Bij Jinek reageert Teun van de Keuken op het vertrek van hoofdredacteur Lyn Kuyper van het populairwetenschappelijk tijdschrift Quest. Hoe zij überhaupt bij uitgerekend dát tijdschrift hoofdredacteur heeft kunnen woorden, is Teun een volkomen raadsel. De vertrokken hoofdredacteur geloofde namelijk in bizarre complottheorieën.
Lief praten tegen rijst
Vooral op sociale media deed Kuyper hele rare uitspraken. Ze claimde geen corona te kunnen krijgen, omdat ze koud had gedoucht. En in haar wereld heb je geen griep, je ‘doet’ aan griep. Het allergekste was nog wel haar Instagrambericht met in de hoofdrol kommen rijst. Rijst waar je lief tegen praat blijft goed; rijst die je uitscheldt daarentegen, gaat eerder beschimmelen.
Teun voelt mee met de redactie van het blad, waar eerder al veel ontslagen waren gevallen. Het lijkt allemaal wel om te lachen, maar je zal maar jaren een serieus wetenschappelijk tijdschrift maken, en dat dit dan je baas wordt.
Wetenschap
Dat uitgeverij Hearst die vrouw heeft aangenomen en de hele tijd heeft verdedigd, geeft volgens Teun aan dat ze inzetten op de totaal verkeerde koers. ‘Wetenschap is ook maar een mening,’ is een van de ergste dingen die je kunt zeggen over de wetenschap.
Bekijk de uitzending van Jinek van 27 januari 2023 hier op RTLXL.
Afbeelding: Screenshot uitzending Jinek van 27 januari 2023
Het was onder politici een tijdje populair om na verkiezingsnederlagen te verklaren dat ze ‘het niet goed genoeg hadden uitgelegd’. Dit kwam vooral voor onder PvdA’ers, die zich nauwelijks konden voorstellen dat er een andere visie op mens en maatschappij mogelijk was dan de hunne.
Het gevoerde beleid was uiteraard uitstekend geweest en ook de plannen die zij nog voor het volk in petto hadden, zaten verduveld goed in elkaar, maar helaas hadden ze de kiezers daarvan niet weten te overtuigen. Het volk begreep gewoon niet hoe ongelooflijk goed zij waren. Dus wat doen ze een volgende keer? Nóg beter uitleggen.
Beeldvorming
Inmiddels zijn de meeste politici hiermee gestopt. Het kwam te arrogant over. Tegenwoordig is het gebruikelijker om (heel soms) de eigen wanprestatie toe te geven, of (vaker) glashard de nederlaag te ontkennen. Dan was de uitslag óf beter dan de vorige keer óf beter dan de peilingen óf beter dan die van een concurrerende partij waarvan juist betere resultaten waren verwacht.
Laat het maar aan politici over om een verlies als overwinning te verkopen. Nog steeds gaat het dus vaak meer om de beeldvorming dan om de plannen zelf.
Shell-huiliehuilie Jeroen van der Veer
Helaas voor Jeroen van der Veer, oud-topman van Shell, heeft niemand hem op de hoogte gehouden van de nieuwste communicatietrends. In een huiliehuilie-interview met NRCklaagt hij erover dat niemand meer met het olieconcern geassocieerd wil worden. Gepensioneerde Shell-medewerkers (hijzelf?) worden niet meer gevraagd als commissaris door andere bedrijven en ministers willen niet meer met vooraanstaande medewerkers van het bedrijf gezien worden. Er heerst een ‘maatschappelijk vijandig klimaat’.
Hoe dat komt? Uiteraard niet door de activiteiten van het bedrijf. Shell lukt het gewoon niet uit te leggen hoe goed het eigenlijk is: ‘Bedrijven als Shell hebben enorme moeite om hun grote inspanningen, bijvoorbeeld voor schonere energie, goed over te brengen aan die buitenwereld. We hebben de mensen ook niet getraind, of beter geholpen, hoe je communiceert over je bedrijf.’
Koning Greenwashing
Maar wat moet er dan beter worden gecommuniceerd? Hoe het bedrijf als een van de eigenaars van de NAM verantwoordelijk was voor de aardbevingen in Groningen en nooit erg toeschietelijk is geweest in het oplossen van de problemen en de steun aan de slachtoffers? Dat Shell verantwoordelijk is voor een enorme olieramp in de Nigerdelta? Dat het bedrijf een enorme bijdrage levert aan de CO2-uitstoot en dat het de klimaatimpact van fossiele brandstoffen al in de jaren tachtig kende, maar onder het tapijt veegde? Dat het bedrijf Koning Greenwashing is, dat geregeld op de vingers wordt getikt voor reclames waarin het zich veel te milieuvriendelijk voordoet? Dat de Reclame Code Commissie de reclames waarin het bedrijf claimde CO2-neutraal te zijn, misleidend vond?
Stop met klagen, Shell
Het probleem is niet, zoals Van der Veer zegt, dat Shell duurzaam is en mensen daar niet van kan overtuigen, maar het omgekeerde: het bedrijf is juist niet duurzaam, maar wil ons ervan overtuigen dat wel te zijn. Gelukkig trappen mensen daar niet meer in.
Voor de oud-topman en de mensen die nu het bedrijf leiden, zit er niets anders op dan de eigen impopulariteit onder ogen te zien, gemaakte fouten te erkennen, schade te herstellen, slachtoffers te compenseren en nederig te werken aan een nieuwe, schonere toekomst. En te stoppen met klagen.
Het is altijd gehannes met die voedselkeuzelogo’s. Jaren geleden hadden we het Vinkje, waarbij producten die een verantwoorder keuze zouden zijn, een groen ‘Ik Kies bewust’- logo kregen. Het systeem was onduidelijk en leidde niet tot gezondere keuzes. Want welke producten kregen het bewijs van goed gedrag? Aubergines en kiwi’s niet, maar sommige diepvriespizza’s en taarten wel.
Nutri-Score
Alleen bedrijven die ervoor betaalden, mochten meedingen naar het vinkje. Unilever trok daarvoor graag de portemonnee, maar voor een kleine fruitteler was het te prijzig. En dan die taart. Het Vinkje gaf zijn goedkeuring niet aan producten die gezond waren, maar aan producten die gezonder waren binnen hun categorie. Een taart met net wat minder zout of suiker dan die van de concurrent werd zo de bewuste keuze. Het systeem maakte ‘healthwashing’ (doen of product gezond is) mogelijk en werd afgevoerd.
Nu lijkt de geschiedenis zich te herhalen met het Nutri-Scorelogo. Met dit logo kan de consument in één oogopslag zien of een product gezond, ongezond of iets daartussenin is. Een groene A is supergezond, een rode E heel slecht. Die score wordt via een ingewikkeld algoritme berekend, maar het komt erop neer dat gezonde ingrediënten punten krijgen en ongezonde strafpunten. Na wat optellen en aftrekken krijg je dan een score.
Healthwashing ligt op de loer
Nu blijkt dat lang niet altijd het gewenste resultaat op te leveren. Producten die door het Voedingscentrum worden aanbevolen, krijgen opeens een lage score en voedsel dat buiten de schijf van vijf valt kan opeens een A krijgen. Ook hier ligt healthwashing op de loer. Als een producent het algoritme begrijpt, kan hij zijn receptuur zo veranderen dat hij een hogere score krijgt. Bijvoorbeeld door (voor het product overbodige) vitamines en vezels toe te voegen. Een groene A verkoopt toch beter dan een oranje C.
Vooraanstaande voedingswetenschappers hebben nu in een brief aan de staatssecretaris gevraagd te wachten met het invoeren van de Nutri-Score totdat die aansluit bij de aanbevelingen van de Gezondheidsraad: de overheid kan niet aan de ene kant de schijf van vijf propageren en tegelijkertijd toestaan dat producten die daarop staan een lage score krijgen en producten die daarbuiten vallen een hoge: ‘Zo kan Nutri-Score leiden tot minder gezond voedingsgedrag en wantrouwen in voedselvoorlichting.’
Ook het sleutelen aan recepten om een hogere score te halen bevalt hen niet. Een voorbeeld: ‘chocolade balletjes’ zijn van een Nutri-Score C naar een Nutri-Score A gegaan, terwijl dit ontbijtproduct door de hoeveelheid suiker en zout niet in de Schijf van Vijf past. ‘Dit soort ‘productverbetering’ kan ongewenst de mismatch tussen groene Nutri-Scores en de Schijf van Vijf vergroten.’
De Nutri-Score kan weg
Het probleem met voedsellogo’s als deze is dat ze het huidige systeem van grote voedselbedrijven die ultrabewerkt voedsel maken in stand houden. Juist zij hebben de kennis en de techniek in huis om hun waar zo aan te passen, dat ze goed uit de test komen. Dat lost niks op, we moeten af van die rommel!
Nu is maar 20 procent van het voedsel in de supermarkt gezond. Laten we zorgen dat dat 80 procent wordt: groente, fruit, granen, vis, vlees, allemaal onbewerkt. Laten we kooklessen en voedselonderwijs gaan geven op school. Laten we de macht over ons voedsel en onze gezondheid terugpakken van de industrie. De Nutri-Score kan weg.
Goede voornemens zijn levensgevaarlijk. Althans, voor mij. Omdat ik in december heel zeker wist dat ik in januari mijn leven zou gaan beteren, heb ik mij in de donkere feestmaand helemaal ongans gevreten. Kilo’s rotzooi gingen erin.
Engelse Kerst
Met Kerst waren we bij mijn zwager in Engeland. Hij was de perfecte gastheer. Croissants en crumpets bij het ontbijt en de rest van de dag volop shortbread en chocola in de aanbieding. Overal stonden schalen snoep die ik niet kon weerstaan. Rond een uur of vier werden de eerste biertjes opengetrokken. We dronken niet op een lege maag, dus er kwamen nootjes bij en chips. Later in de avond werden de wijnen ontkurkt. Allemaal heerlijk.
De zwager maakte waanzinnige maaltijden, waarin elke dag een ander ongelukkig dier de hoofdrol speelde, van lam tot varken of koe. Thuis kook ik altijd vegetarisch, maar dit was een waar carnivorenfestijn. Na een week die ik in deze heerlijke nevel had doorgebracht, voelde ik me vol en ongezond.
Obesogene samenleving
Veel mensen willen in januari gezonder gaan leven en misschien een paar kilo kwijtraken. Dat is verdomde moeilijk. De week bij mijn zwager laat niet alleen zien dat hij een lieve gulle man is, maar ook hoe belangrijk de omgeving is voor gezond (eet-)gedrag. We leven, zoals ik vaker heb gezegd en waar voedingswetenschapper Jaap Seidell geregeld aandacht voor vraagt, in een obesogene samenleving: een samenleving die ons dik maakt.
Overal is lekker, ongezond, goedkoop, vet, zout en zoet voedsel te koop. In winkelstraten, stationshallen en bij bezinepompen is het aanbod aan rommelvoer overweldigend. Op al die plekken is meer ongezond dan gezond voedsel te koop en de ongezonde waar is vaak nog goedkoper ook.
Als je een kopje koffie bij de kiosk of pomp haalt, word je steevast gevraagd ‘of je daar iets lekker bij wilt’. Nu zijn er mensen met een ijzeren wil, maar de meeste mensen zijn zwak. Misschien om 12 uur ’s middags nog niet, maar om half zes, na een lange werkdag wel. Dan gaan ze opeens voor de bijl en nemen ze die koek die ze eigenlijk niet wilden.
Betutteling? Hou toch op!
De vrije wil stelt weinig voor. Als we allemaal gezonder willen worden (de helft van de Nederlanders heeft overgewicht), dan moeten we dat overaanbod aan rommel aanpakken, onze straten gezonder maken en groente en fruit goedkoper. Betutteling? Hou toch op! We worden nu door uitgekiende marketeers betutteld om rotzooi te kopen. Laten we terugbetuttelen!
Als individu is het moeilijk gezond te worden. Maar er zijn wel een paar trucs. Probeer je zoveel mogelijk aan die obesogene samenleving te onttrekken. Neem zelf koffie of thee mee in een thermosfles en maak je eigen lunch. Dan hoef je die hele kiosk niet in.
Ga koken!
En ga koken, met echte uien, paprika’s, wortels, bonen, aubergines en courgettes. Af en toe een stukje vis (als je geen vegetariër bent) en het liefst volkoren granen. Niks geen pakjes en zakjes en kant- en klare sauzen. Die zijn vaak ultrabewerkt, zitten vol met vetten, suiker en zout en zorgen ervoor dat je minder snel verzadigd raakt en dus meer eet. Als je zelf kookt, weet je wat je eet. En o ja, als je alcohol drinkt kun je alle voornemens direct vergeten.
In mijn leven ben ik zelden uit mijn comfortzone gestapt. Waarom zou ik? Het is daar prettig, geborgen en makkelijk. Dat is toch beter dan onvoorspelbaar en spannend? Ik heb nooit van spanning gehouden. Achtbaan? Mij niet gezien. Hard rijden? Ettelijke keren heb ik chauffeurs gevraagd gas terug te nemen. Toch begin ik nu geheel tegen mijn aard een onzeker avontuur. Eng, maar ik voel dat het moet.
Keuringsdienst van Waarde
De afgelopen twintig jaar heb ik een van de mooiste televisieprogramma’s van Nederland gepresenteerd: Keuringsdienst van Waarde. Honderden malen stapte ik ’s ochtends in de auto bij een redacteur of cameraman, op weg naar een fabriek. We haalden koffie bij de pomp en we bespraken het interview dat ik zou gaan houden. Bij het bedrijf dronken we nog een koffie, vaak van bedenkelijk niveau, met de fabrieksdelegatie. Meestal een man of zes, waarvan minstens drie van de afdeling communicatie.
Daarna kon het feest beginnen. Uren liep ik langs lawaaiige stampende, sissende en zuigende machines achter de directeur of een aangewezen vrijwilliger aan, die mij het productieproces probeerde uit te leggen. Tijdens het gesprek werd ik soms afgeleid door de vijf collega’s van de kennismakingskoffie die ook meeliepen en tegen de instructies in soms niet achter de camera bleven maar door het shot liepen.
Speldenprikjes
Zo’n interview was een spel van aantrekken en afstoten tussen mij en de fabrieksmensen. Rustig beginnen. Laat ze eerst alles vertellen over het eigen product. Als ze iets raars zeggen, verbaasd reageren, soms alleen door een wenkbrauw op te trekken. Toon vooral interesse en onthoud alles voor later.
Naarmate het gesprek langer duurt, volgen er meer speldenprikjes: ‘Dus dít is duurzaam?’ ‘En dít ook?’ Op een gegeven moment vinden ze het niet leuk meer. Ze voelen nattigheid. Dan is het tijd voor het kleffe handje op de schouder. Hou ze binnenboord. Nu een half uur geen enkele kritische vraag, alleen enthousiasme! Daarna weer speldenprikjes en helemaal aan het eind, als iedereen inmiddels doodop is eventueel nog een genadeklap.
Eindeloos aantrekken en afstoten. Dit spel heb ik duizendmaal gespeeld. Met gemak en plezier zou ik er eeuwig mee kunnen doorgaan.
Meer van Dit
Maar wil ik wel alles hetzelfde tot de dood erop volgt? Het ultieme comfort? Ik heb heel veel plezier gehad met collega’s die mijn vrienden zijn geworden. Maar ik heb nog meer te doen voor ik officieel stokoud ben. Ik wil meer tijd vrij maken voor Meer van Dit, het podcastbedrijf dat ik samen met Guusje de Vries en Gijs Groenteman heb opgericht en dat inmiddels heel goed loopt.
Ik wil boeken en kookboeken schrijven en nieuwe korte televisieseries of documentaires maken over zaken die ik echt belangrijk vind.
Weg bij Keuringsdienst van Waarde en Pointer
Als ik nu ’s avonds na het draaien weer uit die auto stap, heb ik vaak geen energie meer om daar goed over na te denken. Daarom stap ik uit mijn comfortzone en stop ik met de langlopende programmaseries Keuringsdienst van Waarde en Pointer, om mijn agenda en mijn hoofd leeg te maken. Gelukkig weet ik dat ze me daar makkelijk kunnen missen. Die programma’s en de andere presentatoren zijn steengoed.
Ik dank de KRO-NCRV voor de fijne samenwerking en begin met een beetje pijn, veel angst, maar ook ontzettend veel goede zin aan een ongewisse toekomst. Gelukkig Nieuwjaar allemaal!
Zouden we ooit afkomen van bestuurders en politici die altijd alleen maar hun eigen verhaal afdraaien, nooit luisteren en zich nooit laten overtuigen door de argumenten van een ander? Die als ze verkiezingen verliezen als enige argument kunnen aandragen dat ze ‘het niet goed genoeg hebben uitgelegd’?
Arrogante machtspartij D66
Die mensen zijn de pest voor de politiek en de democratie. Ooit had de PvdA het patent op deze houding, toen ze nog groot en machtig was en overal in het land wethouders leverde. Inmiddels is de partij noodgedwongen een toontje lager gaan zingen en lijkt ze weer een beetje te begrijpen waar het om draait in de sociaal-democratie.
Maar de vacante post van arrogante machtspartij is moeiteloos ingenomen door D66. Voor carrièretijgers is deze partij nu de ideale baantjesmachine. Als prominent lid kun je zonder de juiste papieren toch op heel leuke posities terechtkomen.
Shula Rijxman
Een goed voorbeeld is Shula Rijxman. Ze was jarenlang voorzitter van de NPO en kreeg een half jaar geleden opeens een ongelooflijk belangrijke wethouderspost in Amsterdam. Ze gaat onder andere over de zorg en de publieke gezondheid. Hoe kan dat? Heeft ze zich ooit met deze zaken beziggehouden? Heeft ze er affiniteit mee? Verstand van?
Als we op haar eerste debatten in de raad moeten afgaan, is het antwoord op al die vragen nee. Toch snapt Rijxman wel waarom ze is gevraagd, zegt ze in Het Parool: ‘Ik kom van buiten naar binnen, daarom wilde D66 mij. Ze wilden een zware bestuurder, nieuw bloed.’ Ze is niet de enige. Dit gaat al jaren zo. Talloze grijze mannen zijn zo van topfunctie naar topfunctie gehopt. Het tegendeel van vers bloed.
Voedselkloof
Vorige week nam Rijxman deel aan een debat over de voedselkloof dat ik leidde: mensen die in armoede leven, eten vaak minder gezond dan mensen met geld. Groente en fruit zijn nu eenmaal duurder dan diepvriespizza’s. Hierdoor is de kans groter dat ze allerlei ziektes oplopen en uiteindelijk zeven jaar eerder sterven dan mensen met geld. Dat is dieptriest en oneerlijk. Hoe help je deze mensen?
Naast Rijxman zaten de geweldige Dalila Sayd en Chris Koenen aan tafel. Zij hadden de armoede aan den lijve ondervonden en hadden duidelijke ideeën over hoe deze problemen moesten worden aangepakt: niet door van bovenaf havermelkdrinkende hulpverleners op de mensen af te sturen om ze te vertellen dat ze broccoli moeten eten, maar door ze te laten praten met ervaringsdeskundigen die de problemen snappen en ze te vragen wat zij nodig hebben. Mét de burgers hun problemen oplossen, niet voor de burgers.
Rijxman snapte het niet
Maar het voedselprobleem kan niet echt worden opgelost zolang er armoede bestaat. Er moet bestaanszekerheid en gelijkwaardigheid worden gecreëerd, stelden de twee vrouwen. Rijxman snapte het niet, zei ‘dat we ook geen communisme willen’ en begon op te sommen welk fantastisch beleid en wat voor regelingen er allemaal al bestonden. Dalila en Chris raakten duidelijk gefrustreerd. Waarom nam de wethouder niet een paar minuten de moeite te luisteren in plaats van te zenden?
Aan het eind van het debat bood een man uit het publiek Rijxman aan gewoon een keer ‘gezellig’ een kopje koffie te drinken. Dan zou hij haar zijn buurt laten zien. De wethouder stemde toe. Toen we klaar waren, glipte ze zonder nog iemand te groeten het pand uit. Gewone mensen zijn maar lastig voor een bestuurder.
Stel je een overdekt zwembad voor. Nee, niet gewoon een binnenbad, maar een grote waterbak die ook van boven dicht is. Denk aan de plek waar je normaal je baantjes trekt en monteer vlak over het water een grote stalen plaat. Forse bouten, laswerk. Je kunt er overheen lopen. ‘Als Jezus!’ roepen mijn hersenen meteen. Ze zijn niet vies van het cliché. Ik negeer ze. Christus heeft hier niets mee te maken. In het metalen blad zit een dik zwaar luik.
Ik moet door dat luik in het bad springen. Het is een training. Mariniers, Navy seals, zoiets. Als ik in het water plons, hoor ik gekraak van scharnieren en dan is het pikdonker. En koud. IJskoud. De opdracht is simpel: ergens in het bad bevinden zich twee knoppen boven elkaar. Als ik op de bovenste druk dan gaat het luik open en als ik op de onderste druk blijft het eeuwig dicht.
Het klinkt simpel maar niks is simpel als het aardedonker is en je bijna bevriest. We zijn opgeleid om het hoofd koel houden, onder de meest extreme omstandigheden rustig te blijven en logisch na te denken, maar juist dat lukt me niet. Ik raak in paniek. Ik wil zo snel mogelijk uit dit helse onderaardse zwembad. Woest ram ik op de eerste de beste knop die ik op de tast heb gevonden. Tevergeefs wacht ik tot het luik opengaat.
En dan begint het gepieker
Je moet mensen niet lastigvallen met de beslommeringen die zich in kennelijke slaap in je hoofd afspelen. Mensen haten dromen. Ik ook. Sorry. Maar ik kom er even niet uit. Alsof een wrede Klaas Vaak het gepeins van overdag ‘s nachts omzet in beklemmende beelden. In de ochtend word ik wakker met een zwaar gevoel. En dan begint het gepieker.
Wat als mijn tv-carrière nu voorbij is? Hoe ga ik mijn dagen vullen? De gedachten draaien en draaien in mijn hoofd. Waarom kan ik niet gewoon gezellig meedoen met de rest? Dan is je leven vast veel leuker. Het is koud en nat en het wordt nooit echt licht. Waarom blijft het de hele tijd zo verdomde donker? Ik kan er niet meer tegen.
Mijn dochter en ik zitten op de bank. De rest van het gezin is een avondje weg. Net heeft ze twee keer opgeschept van de pasta die ‘ongeveer dezelfde ingrediënten als normaal heeft, maar toch heel anders is. Heel lekker.’ Nu kijken we oude afleveringen van Curb your enthousiasm en komen soms niet meer bij van het lachen. Ik ben blij met deze avond en met haar en met mij. De grote vergissing die je kunt maken als je somber bent, is te denken dat de huidige situatie voor altijd is. Ooit wordt het weer licht en leuk. We moeten er even doorheen.
Die Frans Klein is toch ook een doerak, hè? Weet u nog dat hij zijn functie tijdelijk had neergelegd om het onderzoek naar de misstanden bij DWDD niet in de weg te lopen? Klein was jarenlang VARA-baas toen Matthijs van Nieuwkerk zijn redactie er met gescheld, getier en vernedering onderhield. Terwijl de ene na de andere redacteur ziek werd, deed Klein er niets aan.
Frans Klein legde zijn functie tijdelijk neer…
Hij zou talloze klachten genegeerd hebben en het wangedrag hebben getolereerd. Volgens sommigen waren de wanpraktijken bij het programma hem als eindbaas nog meer aan te rekenen dan Van Nieuwkerk zelf. Daarom had hij na het beruchte Volkskrantartikel zijn excuses kunnen aanbieden en opstappen, maar dat doen mensen die gehard zijn in het behouden van leidinggevende functies zelden (zie Rutte).
In afwachting van een onderzoek dat de NPO zelf gaat houden, maar dat uiteraard wel volstrekt onafhankelijk is, legde hij zijn functie tijdelijk neer. ‘Om te voorkomen dat er discussie kan ontstaan over de onafhankelijkheid van het onderzoek.’
Tegen verbaasde andere Nederlandse deelnemers zou hij hebben verklaard dat hij immers ‘maar tijdelijk uit functie was’. Dat kun je lezen als: ‘Ik moet dit even uitzingen, ik kom terug en ik ben nog steeds de machtigste man van de NPO.’ Dit verhaal hebben journalisten van BNR gehoord van iemand die anoniem wil blijven ‘uit angst voor mogelijke zakelijke repercussies’. Zo werkt dat dus bij de publieke omroep.
Waar maak je je druk om?
De NPO heeft het verhaal inmiddels bevestigd. ‘In overleg heeft hij deze week nog wel zijn al langer geplande bezoek aan Content Londen afgelegd om als toehoorder de ontwikkelingen op zijn vakgebied te volgen.’ Geen speld tussen te krijgen: het was al langer gepland en hij was toehoorder. Waar maak je je druk om? Misschien beoordeelt hij volgende week nog wel een programmavoorstel als dat al langer gepland stond. Moet je niet te zwaar aan tillen, joh.
Maar wat nu als je een van die redacteuren was die ziek is geworden door DWDD? Dan voel je je nu toch keihard uitgelachen? De baas die hier allemaal verantwoordelijk voor was, kan het geen zier schelen hoe jij je voelt. Denk je dat hij zich een tripje naar Londen door de neus laat boren voor jou? Tuurlijk niet. Uit alles blijkt dat Klein ervan uitgaat dat hij, zodra dit rapport uitkomt (hét instrument van politici die uitstel willen), gewoon weer aan de slag kan. ‘Ik ben maar tijdelijk weg.’ Arrogantie en dedain ten top.
Dit is de publieke omroep, verdomme
Na mijn vorige column kreeg ik veel bijval van omroepcollega’s. Maar weinigen durfden in het openbaar hun steun te betuigen. Het zou zomaar slecht kunnen zijn voor je carrière. Dat geldt ook voor de anonieme bron die Frans Klein in Londen had gezien. Bang voor zakelijke repercussies. Maar, even hoogdravend: dit is de publieke omroep, verdomme. Hoeder van de democratie. Van deze angst moeten we af.
‘We zouden eigenlijk een programma over de Publieke Omroep moeten maken.’ In de circa vijfentwintig jaar dat ik nu radio- en televisieprogramma’s maak, heb ik deze uitspraak geregeld voorbij horen komen. Ook ikzelf heb het in al die tijd ettelijke keren gezegd. Want terwijl we geregeld anderen de maat namen over misstanden, oneerlijkheid en onrechtvaardigheid, zat het bij onszelf ook niet echt lekker. En dan heb ik het nog niet eens over het vernederende Champions League-achtige gedrag dat de afgelopen week rond DWDD naar buiten is gekomen.
Levenswerk? Get a life
Mijn eerste eindredacteur, mentor en radiovader Wim Noordhoek leerde mij na teleurstellende uitzendingen twee motto’s waarnaar ik leef: ‘je kunt niet elke week een gouden ei leggen’ en ‘elke trein heeft een laatste wagon’. Kortom, je kunt er wel allemaal heel gewichtig over doen, maar zo belangrijk zijn die programma’s nu ook weer niet. Levenswerk? Get a life.
Korte contractjes
Nee, ik heb het over de totale wanverhouding tussen de positie van mensen aan de top en mensen aan de onderkant. Toen ik ooit bij de radio begon, werkte ik op korte contractjes. Na drie van die contracten bij dezelfde omroep moest de werkgever mij een vaste aanstelling aanbieden. Daar had hij helemaal geen zin in en dus werd ik op de zogenaamde GAKantie (het GAK was de toenmalige WW-instantie ) gestuurd. Ik moest een uitkering aanvragen voor drie maanden en na deze wettelijke termijn kon ik weer beginnen met een schone lei en een nieuwe cyclus van drie contracten.
Dit gebeurde overal. Inmiddels is die termijn zelfs opgerekt naar zes maanden. Het idee is werkgevers zo te dwingen mensen in dienst te nemen, maar dat doen ze nog steeds vaak niet. En dus moeten de arbeidskrachten die zij als inwisselbaar beschouwen maar zien hoe ze dat halfjaar doorkomen. Werkzekerheid: nul. Kans op een hypotheek: ook nul.
Angstcultuur
Toen de omroep na tien (!) jaar van dit soort losse contracten echt van mij af wilde, werd mij in eerste instantie geen ontslagvergoeding aangeboden. Ik was immers niet in vaste dienst geweest. Dat iedereen mij afraadde om naar de vakbond te stappen (‘als je dat doet, wil niemand in Hilversum je meer hebben’) is tekenend voor de angstcultuur. Ik was kwaad en deed het toch. De NVJ zorgde ervoor dat ik een maand salaris voor elk gewerkt jaar meekreeg.
De managers van de NPO
Aan de top gaat het heel anders. Daar regeren de managers van de NPO. Een stuk of drie mannen hebben alle macht. Als Amerikaanse opperrechters lijken ze benoemd voor het leven. Zij en alleen zij bepalen of programma’s worden uitgezonden. Terwijl ze officieel niet over de inhoud van programma’s gaan, doen ze dit toch. Ze laten formats veranderen en presentatoren wijzigen.
De bazen van de verschillende omroepen laten dit gebeuren, want anders staan ze met lege handen. Ze moeten programma’s maken om hun organisatie overeind te houden. En dus zeggen ze dingen als ‘misschien dit even aanpassen, want hier houdt de netmanager niet van’, ‘of ‘hij was vandaag in een goed humeur!’ Ooit stond ik in de lift met een volwassen omroepbaas die na een goede pitch high fives begon uit te delen. Een mensonterend tafereel.
De machtsverhoudingen binnen de NPO zijn ongezond. De hele boel moet op de schop.
‘Is de geest sterker dan het lichaam?’ Bij mijn personal trainer deed ik hetzelfde wat ik vroeger vaak op school deed. Als mijn klasgenoten en ik geen zin hadden in de les, dan was het vaak mijn taak om de leraar te laten praten over andere zaken. Dan vergat hij in ieder geval eventjes dat hij ons vervoegingen of verbuigingen moest bijbrengen: ‘Arnold, hoe ging dat ook alweer toen jullie in de jaren zestig naakt over de dam renden?’ De ogen van de geliefde leraar oude talen lichtten op en met hier en daar een juiste tussenvraag kon er zomaar een kwartier voorbijgaan aan het ophalen van mooie herinneringen. De aoristus kon wel even wachten.
Personal trainer
Nu ga ik een keer per week naar de personal trainer. Dat kost behoorlijk wat geld, dus is het zaak – zou je zeggen – om efficiënt met het sportieve uurtje om te gaan. Bij nieuwe oefeningen goed kijken en luisteren naar de aanwijzingen, mentale blokkades negeren en gaan!
In plaats daarvan ben ik vaak (ook tot ergernis van mezelf, maar ja, mijn geest hè) bezig de boel te traineren: ik vraag de trainer naar zijn activiteiten buiten de gym, bespreek sportwedstrijden, bediscussieer de aanpak van verschillende coaches en de nieuwste theorieën over functioneel trainen. Onze gesprekken zijn zeer onderhoudend, maar de halter moet ook de lucht in. Daarvoor ben ik toch ook gekomen? Dat weet ik ook, dus zand in de motor gooien heeft geen enkele zin. Ik ben nog nooit vertrokken zonder mijn trainingssessie te hebben afgemaakt.
De geest is sterker dan het lichaam
Als sporters en coaches zeggen dat de geest sterker is dan het lichaam, dan bedoelen ze meestal simpelweg dat je meer kunt dan je denkt. Dat je, als je fysiek eigenlijk helemaal kapot bent, toch nog iets uit je lichaam kunt persen. Om mijn trainer aan te halen: ‘Waarom denk je dat hardlopers vaak in staat zijn er nog een eindsprint uit te persen?’ Goed punt.
Waarbij ik wel wil aantekenen dat topsporters mensen zijn met én sterke lichamen én sterke geesten. Als iedereen fit is, dan is het niet gek als wedstrijden vaak beslist worden op mentaal vlak: wie is er in staat de pijn en vermoeidheid het langst te negeren en maar te blijven rennen of fietsen?
Ik geef op
Maar wat als je een slap lichaam en een uitermate fragiele geest hebt, zoals ik? Met een sterke geest kun je meer dan je denkt. Maar wie denkt er dan? Dat is toch ook de geest. En die schakel ik niet zomaar uit. Het frustrerende van krachttraining is dat je nooit lang mag genieten van een succesje. Heb je het beoogd aantal herhalingen met een bepaald gewicht volbracht, dan doet de trainer er meteen een paar kilo bij. Zo ben je er dus nooit: ‘Het is een proces’.
Hij weet zeker dat ik het kan. Dat ik de verschrikkelijke Bulgarian split squat, een martelende kniebuiging tot de grond met één been terwijl het andere been ergens achter op een bankje steunt, heus nog wel met meer gewicht kan. En misschien kan ik dat fysiek ook wel, maar mijn geest weet zeker dat het me niet lukt. Ik wil niet, ik geef op. Mijn slappe geest is inderdaad sterker dan mijn slappe lichaam.